Nog even gedreven als dertig jaar geleden leidt Edouard Vermeulen het modehuis Natan. En zijn ambities reiken ver buiten onze landsgrenzen. Kroon op het werk wordt een defilé tijdens de coutureweek in Parijs.

Zaterdagavond, net voor sluitingstijd. In de winkel van Natan aan de Naamsepoort in Brussel gaan klanten door de laatste koopjes van het seizoen. Er staat een rij aan de kassa om af te rekenen : alles is min zeventig procent. In de drukte heeft niemand gemerkt dat Edouard Vermeulen, oprichter en ontwerper van Natan, is binnengestapt. Hij loopt even langs de kassa, knikt vriendelijk naar de klanten en hangt wat kleerhangers recht. ?Jammer dat u de winkel zo ziet”, zegt Vermeulen. ?Tijdens de solden ligt het er een beetje rommelig bij. Ik houd ervan als alles mooi en deftig is. U zou morgenavond moeten terugkomen, dan hebben we de ganse winkel aangekleed in de nieuwe, frisse kleuren van de zomercollectie.”

De volgende dinsdag, in het kantoor van meneer Vermeulen op de Louizalaan. Op de vloer liggen tientallen foto’s van de afgelopen dertig jaar, mooi en netjes in stapeltjes verdeeld, zoals hij het graag heeft. Zijn eerste reclamecampagne. Zijn eerste defilé in aanwezigheid van toen nog prinses Paola. Zijn eerste naambord op de gevel van het herenhuis, Avenue Louise 158 : ‘Edouard Vermeulen, decorateur’. ?Ik ben dertig jaar geleden begonnen in dit pand, als interieurvormgever”, zegt Vermeulen. ?Ik huurde de hal en een klein kantoor, achter het ancienne maison Natan. Na anderhalf jaar stopte de uitbaatster ermee. Ze zei : ‘Ofwel vertrek je, ofwel neem je de hele gelijkvloerse verdieping over.’ Ik sloot een akkoord met de eige-naar, zette wat meubels neer en opende de deuren. De klanten kwamen binnen, maar bleven maar vragen om kleren. Dus dacht ik : dan ga ik kleren maken. Ik kocht een naaimachine, wat gordijnstof en huurde via een advertentie een naaister : Christiane, ze heeft tot vorig jaar voor me gewerkt. We maakten vier stukken, die we op paspoppen tussen de meubels plaatsten. En dat verkocht, we waren vertrokken. Zes maanden later heb ik de decoratie laten vallen.”

Waarom besloot u meteen om voor couture te gaan ?

Edouard Vermeulen : Het waren de beginjaren van de Belgische prêt-à-porter : Gigue, Strelli, Scapa, zij waren al een vijftal jaren bezig. Maar ik wilde iets anders, iets haut de gamme. Het paste ook bij de statigheid van het huis, en zijn locatie op de Louizalaan. Mijn moeder heeft indertijd zelfs haar verlovingsjurk nog gekocht bij Maison Paul Natan. Toen we enkele jaren later onze winkels in Knokke, Antwerpen en Brussel openden, hebben we besloten om ook prêt-à-porter aan te bieden. Toch noem ik mezelf liever een couturier dan een créateur. Een créateur schept iets nieuws, maakt zijn eigen mode. Als couturier pas ik de mode toe en richt ik me naar mijn klanten. Ik heb het gevoel dat ik dichter bij hen sta, dat ik hen beter ken. Ik doe voorstellen, zij kiezen en beslissen. Het is een heel andere manier van werken : wij zijn niet bezig met tendensen, maar met de schoonheid van de vrouw.

U slaagt erin om drie generaties vrouwen te kleden. Hoe doet u dat ?

Dat heeft minder met mij te maken dan met de vrouwen die ik kleed. Een vrouw van vijftig ziet er vandaag helemaal anders uit dan dertig jaar geleden. Toen kleedde een dertiger zich als iemand van vijftig, nu is het andersom. Eigenlijk hebben we nog maar één klant : de vrouw die er jonger wil uitzien. Ik ben ook niet gekleed als dertig jaar geleden : ik draag nu een jeans en hemd in plaats van elke dag een das.

De mode is enorm geëvolueerd. Het gaat allemaal veel sneller, en we zijn voortdurend op zoek naar iets nieuws. Een journalist vroeg ooit aan Coco Chanel na een defilé : ‘Hoe was het ?’ Chanel zei : ‘Démodé.’ Want voor haar was het al verleden tijd. Wij hebben net de wintercollectie voorgesteld en gaan volgende week naar Parijs voor de zomer. Terwijl de zomercollectie van dit jaar nog maar enkele dagen in de winkel ligt. Dat vind ik zo leuk aan mode : de verandering. Meubels koop je voor jaren, terwijl ieder seizoen een nieuwe jurk geen luxe is.

KLANT IS KONING

Uw eerste defilé, in 1984, werd bijgewoond door prinses Paola. Was dat het begin van uw band met ons koningshuis ?

Neen, dat zou zeker nog tien jaar duren. Petit à petit. Paola was toevallig aanwezig op het defilé. De Vereniging van Blinden en Slechtzienden had me gevraagd een show te organiseren voor het goede doel. En de prinses was toen voorzitter van die vereniging. Mijn eerste grote opdracht voor het koningshuis kwam pas in ’99, met de trouwjurk van prinses Mathilde. Als Belg een hele eer, want ik ben een echte royalist, net zoals mijn ouders en grootouders. We hebben een apart atelier ingericht, waar drie maanden aan de jurk en de mantel – want ze is in de winter getrouwd – gewerkt kon worden. Eigenlijk is dat het enige verschil met de andere bruidsjurken die ik maak, want iedere vrouw die hier komt, wil een prinsessenkleed.

Intussen bent u al enkele jaren hofleverancier. Wat houdt dat juist in ?

Het is mijn taak om hen in alle discretie te adviseren. Ongeacht of de kleding van hier of van een andere couturier komt. Ik loop er ook niet mee te koop als een royal iets van me aanheeft, maar de boekjes vinden dat leuk. En de mensen zijn ook echt geïnteresseerd in hoe Mathilde zich kleedt. Zelf vindt ze dat niet zo belangrijk, ze is liever bezig met haar familie. Maar ze volgt de mode wel en staat open voor suggesties, als het maar niet te opvallend is. Dat past niet bij haar persoonlijkheid en daar zijn het ook de tijden niet voor.

Intussen werkt u ook voor de Nederlandse, Zweedse en Deense vorstenhuizen.

Ja, ik heb enkele dagen geleden nog telefoon gekregen van Maxima. We hebben haar gekleed voor een zevendaagse handelsmissie naar Azië, en ze belde om te zeggen dat het goed verlopen is, en om het team te bedanken. Zo vriendelijk, zeker nu, met alle aandacht die ze krijgt omdat ze koningin wordt. Dat gezegd zijnde, ik behandel al mijn klanten met hetzelfde respect. Elke klant is koning hier. Dat hoort ook bij een couturehuis. Het is niet te vergelijken met een gewone winkel, waar je iets uit de rekken neemt. Als mensen in het salon bediend worden, moet het gevoel van luxe hen doen dromen. In service en maatwerk kunnen we het verschil blijven maken met de concurrenten.

Is couture nog van deze tijd ?

Dat denk ik wel. Ons couturesalon loopt toch goed. De tijden zijn natuurlijk veranderd : vroeger waren er veel meer salons en naaiateliers op de Louizalaan waar mensen hun kleren konden laten maken. Dat mocht ook gerust wat kosten : men kocht maar twee stukken per jaar, nu zijn dat er gemiddeld dertig.

ALLES KAN BETER

In interviews hebt u het vaak over uw West-Vlaamse roots. Hoe hebben die u gevormd ?

Ik ben eerst een Belg, en dan een echte West-Vlaming. Dat zal er nooit uit gaan, ook al woon ik al dertig jaar in Brussel. Ik spreek zelfs beter West-Vlaams dan algemeen Nederlands. Mijn ouders zijn van Ieper en hebben me opgevoed in het dialect. Ze hebben me ook geleerd wat hard werken is. Toeken tot je erbij neervalt. En altijd weer kritisch zijn voor jezelf. Alles wat ik doe, had volgens mij beter gekund. Zelfs als de klanten tevreden zijn, zie ik punten die we anders hadden kunnen doen. Anders ga je niet vooruit. Ik heb met de jaren wel geleerd om ermee om te gaan, want nooit tevreden zijn werkt soms averechts voor de creativiteit. Het is zoals Yves Saint Laurent zei : ‘De dag dat je je collectie goed vindt, moet je stoppen, want dan stopt de creativiteit.’

U neemt al tien jaar deel aan het Spullenhulpdefilé. Voedt dat uw creativiteit ?

Absoluut. Het is veel gemakkelijker om van een stuk stof te vertrekken dan van een hoop kleren die op tafel ligt. Het duurt even voor we beslist hebben wat we gaan verwerken en hoe we dat zullen aanpakken. Maar het is plezant om dat één keer per jaar samen met het hele atelier te doen. Bovendien kunnen we een kledingstuk een tweede leven geven, iemand gelukkig maken en centen opbrengen voor het goede doel. Het past ook mooi in de tijdgeest : mode is nu toegankelijk voor iedereen. En tegen een goede prijs. Zelfs het koningshuis hergebruikt zijn kledij en combineert kleding van betaalbare ketens (Mathilde is gespot in een jurk van Zara, EDW) met duurdere stukken. Het is een trend.

Wie heeft, behalve uzelf, Natan mee groot gemaakt ?

Natan is een klein en hecht team van zo’n dertig mensen. Er zijn er die hier al bijna dertig jaar werken. Wat zij delen, is een passie, werkethiek en respect voor het huis en voor elkaar. Ze spenderen tenslotte ook meer tijd hier dan thuis. Daarom is het belangrijk dat alles bespreekbaar is : ik ben niet de man die hard op tafel slaat, maar wel iemand van de dialoog. Ik luister naar de voorstellen en opmerkingen van mijn mensen, en probeer met iedereen goede contacten te onderhouden, want elke schakel is even belangrijk : van het maken van patronen tot de verkoop in onze winkels. Ik denk eigenlijk niet dat ik ooit al iemand ontslagen heb.

Kwam ik u daarom zaterdag tegen in de winkel aan de Naamsepoort ?

Ik vind het belangrijk om het contact met mijn klanten te behouden, om op te volgen hoe de dag geweest is, en om mijn team aan het werk te zien. Je moet in je zaak staan om te begrijpen wat de klanten willen en waar het potentieel ligt.

Wat hoopt u nog te bereiken ?

Onze dertigste verjaardag is een goede gelegenheid om nog eens buiten de landsgrenzen te treden. In juli organiseren we een defilé in Parijs, tijdens de coutureweek. We zullen zien wat daarvan komt. Belgen zijn vaak te bescheiden, ik denk omdat we uit een klein landje komen.

Ik zou graag op internationaal vlak een indruk nalaten, maar daarvoor heb ik investeerders nodig. Dat zou de eerste keer in dertig jaar zijn : Natan is mijn huis, ook financieel.

Op naar de volgende dertig jaar ?

(lacht) Dat zou wat veel zijn. Hoewel… Ik ben ooit naar een waarzegster geweest. Zij vertelde me dat ik zeker nog tot mijn 75 zou werken, dat was het beste nieuws van het jaar. Ik leef om te werken. Ik zou niet weten wat ik anders zou doen. Zondag ben ik de hele dag bezig geweest met foto’s voor de nieuwe collectie en het inrichten van de winkel. Om negen uur ’s avonds ben ik alleen een hamburger gaan eten bij Quick. Het regende buiten. Dan vraag ik me wel af : ‘Ik ben 55, wat doe ik hier toch ? Is dit nu een leven ?’ Maar niet voor lang, want ergens voelt het nog altijd als de eerste dag. Ik doe dit met heel veel liefde.

DOOR ELLEN DE WOLF

?Ik ben dertig jaar geleden begonnen als interieurvormgever”

?Wij zijn niet bezig met tendensen, maar met de schoonheid van de vrouw”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content