“IK DACHT DAT IK EEN WERELDBURGER WAS, MAAR ALLEEN HIER VOEL IK ME THUIS. IK BEN EEN ECHTE VENT VAN GENT”
Tien weken lang nemen evenveel bekende Vlamingen en Walen u mee door hun provincie en naar hun favoriete plekken. Eerste halte : de Dorpsstraat in Deurle, met Serge Platel, gedelegeerd bestuurder van het Festival van Vlaanderen Gent.
Rock Zottegem, de Lokerse Feesten, Reggae Geel, de Gentse Feesten. Had iedere stad of dorp vroeger zijn eigen kermiskoers, dan heeft het nu een festival. De Federatie van Muziekfestivals in Vlaanderen (FMiV) becijferde vorig jaar dat in Vlaanderen en Brussel samen jaarlijks driehonderdvijftig festivals plaatsvinden, op meer dan tienduizend vierkante kilometer weide en met een geschat bezoekersaantal van boven de vijf miljoen. Nergens ter wereld doet men beter. In Oost-Vlaanderen staat de teller op een vijftigtal. Een van de grootste events is het Festival van Vlaanderen Gent, onder leiding van Serge Platel. Hij is ook directeur van het FMiV en het brein achter OdeGand, het startschot van het culturele seizoen in Gent.
De Platels zijn geen onbekenden in de culturele wereld. Broer Alain is artistiek leider van Les Ballets C de la B. Zus Pascale maakt theater en verschijnt regelmatig op tv.
Serge, de jongste van vijf kinderen, kwam met een omweg in de sector terecht. Hij studeerde eerst voor bouwkundig ingenieur, trok naar Afrika voor Artsen zonder Grenzen en later ook naar China en Rusland voor de bouw van een waterzuiveringsstation. “We hebben veel van thuis meegekregen. We gingen vaak naar tentoonstellingen en de opera. Of we ronselden de abonnementen van de vrienden van mijn ouders om naar het optreden van T.C. Matic in de Sint-Pietersabdij te gaan. Toen traden zij nog op tijdens de Happening, een onderdeel van het Festival van Vlaanderen, omdat er in Gent geen andere podia waren. Toch heb ik altijd gedacht dat cultuur niet zo bij me paste. Dat was meer iets voor mijn broer en zussen. Ik deed veel aan sport. Toen een van de dokters waarmee ik rugby speelde, vertelde over Artsen zonder Grenzen, heb ik meteen mijn koffers gepakt. Als twintiger dacht ik nog dat de wereld op mij zat te wachten.”
“Na tien jaar in het buitenland ben ik teruggekeerd. Ik miste mijn roots. Ik miste ook het sociale contact van elke dag. Zoals een mopje maken bij de bakker en het niet moeten uitleggen. Toch was dat besef ook een slag in mijn gezicht, want ik dacht dat ik een wereldburger was. Ik dacht dat ik overal zou kunnen aarden, maar alleen hier voel ik me echt thuis. Ik ben een echte vent van Gent.”
Eind jaren negentig begon Platel bij het Festival van Vlaanderen Gent. In geen tijd klom hij op tot zakelijk bestuurder en algemeen directeur. Begin dit jaar werd hij gedelegeerd bestuurder, in opvolging van de nieuwe Oost-Vlaamse gouverneur Jan Briers. “Het Festival van Vlaanderen was een godsgeschenk”, zegt Serge. “Terug in België moest ik op zoek naar nieuw werk. Ik kende de zakenwereld en ging aan de slag als verkoper van machines, maar mijn hart lag er niet. Ik was jaloers op de verkopers die echt met passie over hun producten spraken. Nu heb ik dat gevoel ook. Ik doe eindelijk wat ik graag doe. Ik ben bezig met muziek, met de zakelijke leiding van het Festival, de marketing en met de stad.”
KLASSIEK IS WEER SEXY
Toen u tien jaar geleden zakelijk leider van het Festival van Vlaanderen (FvV) werd, wilde u klassieke muziek weer sexy maken. Bent u daarin geslaagd ?
Serge Platel : Ik zal de cijfers laten spreken : sinds 2007 hebben we het aantal bezoekers verdubbeld. Al onze zalen zitten vol. Maar de weg is nog lang. Klassieke muziek, en zeker het symfonisch orkest, staan zwaar onder druk. Het kost veel geld om een goed orkest met meer dan vijftig muzikanten naar hier te halen. En de muziek die ze spelen, is vaak geschreven voor een publiek dat niet meer bestaat. Toen ik begon bij het FvV zaten er nog mensen in de zaal die het concert op hun partituren volgden. Dat melomaan publiek is fel verminderd. De meesten zijn liefhebbers van klassieke muziek, geen kenners. Daar moet je als organisator rekening mee houden : het gaat niet alleen meer om wat er wordt opgevoerd, maar ook door wie en waar. Een laagdrempelige formule als OdeGand, met optredens op en langs de Gentse binnenwateren, is een echte zieltjeswinner.
Staat sexy dan synoniem voor toegankelijk ?
Neen, want ik geloof niet dat iemand een ticket koopt, omdat het concert toegankelijk is, of omdat de prijs goedkoper wordt. Je moet in de eerste plaats iets brengen waarvoor men wil komen. Iets dat hen aantrekt in je programma. Dat wil ik zeggen met ‘sexy’. Te laagdrempelig of te goedkoop kan ook nefaste gevolgen hebben. Het publiek moet het gevoel krijgen dat ze iets meemaken, al dan niet exclusief. Als je weet dat een orkest tienduizenden euro’s kost, kan je geen inkom van tien euro vragen. Een twintigjarige student moeten we niet willens nillens naar het festival krijgen.
Een project als HouseMusic, nog een van uw succesformules, moest klassieke muziek toch dichter bij de jongeren brengen ?
Ik heb als jonge gast hier in Gent Mink DeVille gezien, begeleid door een kwartet. En Maurice Béjart met de Bolero van Ravel in het Kuipke. Met HouseMusic wilde ik jonge mensen doen ervaren wat ik toen had ervaren. Dat doe je niet door een violist in een pitteleer op een podium in de Bijloke te zetten, wel door diezelfde violist tussen zijn leeftijdgenoten op kot te laten optreden. Ik herinner me nog goed onze eerste try-out. De pers was er ook en vroeg aan het meisje van wie het kot was, wie of wat ze verwachtte, want dat wisten ze nooit op voorhand. ‘Als het maar geen dwarsfluit is’, zei ze. En toen stapte de fluitist binnen (lacht). Het is een ongelofelijke avond geworden. Ik denk niet dat ze de dag erna allemaal tickets hebben gekocht voor Don Giovanni van Mozart, maar ze hebben tenminste ons pad gekruist. En wie weet komen we ze later nog wel eens tegen, ik hoop tijdens ons groot afsluitfeest dit jaar, OdeGand by Night. Het wordt een gigantische party met zowel klassieke muziek als elektronische, beatboxers en dj’s.
GEBOUWEN LUISTEREN
U gaf al aan dat locatie steeds belangrijker wordt. Hoe pakt u dat aan in Gent ?
Erfgoed is een belangrijk onderdeel van het Festival. Er zijn weinig goede zalen in Gent, dus trekken we vaak naar kerken, kastelen of zelfs paardenstallen in de omgeving. Zo leer je de stad kennen en kun je genieten van een concert in een ander kader. Dat is bij het FvV ook altijd zo geweest. Briers senior heeft nog een boek uitgegeven over Gebouwen om naar te luisteren, waarin hij beschrijft wat er uniek is aan een gebouw en welke programma’s er gespeeld kunnen worden. Een klassiek concert is vandaag veel meer een totaalbeleving.
Wat is het belang van een evenement als het Festival van Vlaanderen voor de stad ?
In een leuke stad gebeurt iets. Wij, als culturele instantie, hebben een belangrijke taak. Ik heb het dan niet alleen over het FvV, maar ook over de Gentse Feesten, de stadsomloop, het voetbal. Het geeft mensen de kans om even uit de dagelijkse sleur te stappen en elkaar te ontmoeten. Enkele jaren geleden heeft de stad Kortrijk onderzocht hoe ze jonge, creatieve ondernemers kon aantrekken. Daaruit bleek dat volgens die ondernemers het grootste probleem een gebrek aan cultuur was. Niet zozeer de infrastructuur of een goede toegangsweg.
Krijgen jullie ook iets terug van Gent ?
Zeker en vast. We willen het Festival van Vlaanderen internationaal op de kaart zetten, en daar speelt de stad een grote rol in. Als wij, bijvoorbeeld, een Fransman naar het Festival willen halen, dan is daar meer voor nodig dan een grote naam, want die kan hij ook dichter bij huis zien. Als die Fransman toch besluit te komen, dan is dat omdat hij ook de stad wil bezichtigen. Die twee zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Het stadsbestuur speelt daarin een belangrijke rol. Het staat niet voortdurend met het vingertje te zwaaien. Dat heeft ook met de inwoners te maken : ne Gentenaar is nen toffe. (lacht) Hij reclameert wel eens, en als hij het niet doet, is het dat hij het vergeten is, zoals Walter De Buck (oprichter van de Gentse Feesten) onlangs nog zei. Maar verder dan wat zeuren gaat het niet. Ik herinner me goed de allereerste editie van OdeGand. Die zat nog vol kinderziekten. Ik was er kapot van. Enkele dagen later kreeg ik een brief in de bus van een man die eens goed zijn beklag wilde doen. De moet zakte me in de schoenen. Op het einde schreef hij : doe zo voort, het zal volgend jaar wel beteren.
Is er iets dat de stad niet heeft ?
Een zaal. Een grote zaal, voor zo’n drieduizend mensen. Ze waren er mee bezig : de provincie en de Vlaamse overheid zouden een zaal bouwen, maar dat is afgesprongen. Ik weet niet goed waarom. Het zou hier nochtans wel passen. We hebben met het FvV al vaak grote projecten moeten weigeren, omdat we er de ruimte niet voor hadden. Die heb je ook nodig om het betaalbaar te maken. Het is jammer dat mensen als Jan Fabre en Anne Teresa De Keersmaeker niet vaker in Vlaanderen optreden. We zouden hun talent moeten omarmen, zodat er ook een nieuwe generatie kan opstaan.
WERELDKAMPIOEN VAN DE FESTIVALS
Nergens ter wereld zijn er meer festivals per inwoner dan in Vlaanderen en Brussel. Kunt u dat verklaren ?
Die vraag is me al vaak gesteld, maar ik heb geen pasklaar antwoord. Misschien willen we gewoon het meeste uit onze korte zomers halen ? Het samenhorigheidsgevoel speelt uiteraard een grote rol. Zeker kleinere festivals, die grotendeels gedragen worden door vrijwilligers, zijn voor veel mensen een jaarlijkse afspraak met vrienden. Vergeet ook niet dat we een lange festivaltraditie hebben : Jazz Bilzen bestaat sinds 1965, Rock Werchter gaat in 2014 zijn 40ste jaar in. En nog iets : wij, Belgen, zijn nu eenmaal verdomd goede organisatoren. Echte plantrekkers, en dat is nodig als je van niets een festival wil organiseren. Ik ga zowat overal ter wereld kijken, en daar zie ik toch wat anders. Er is een reden waarom zo veel van onze festivals verkozen worden tot de beste ter wereld.
Hebben festivals de kermis vervangen ?
Daar lijkt het een beetje op, al zou ik zeker niet elk festival met een kermis vergelijken. Het is leuk vertier en belangrijk voor het sociale weefsel van de stad, maar het is ook meer dan dat. Mensen hebben behoefte aan muziek. Aan goede muziek. Bij alle grote momenten in het leven hoort dat erbij : een huwelijk, een begrafenis, maar ook bij de inhuldiging van een president of de uitreiking van de Nobelprijs. Haal die muziek weg, en je bent veel meer kwijt dan je denkt. Nietzsche heeft ooit gezegd : ‘Zonder muziek zou het leven een vergissing zijn.’
Hoe ziet u de toekomst van de festivals in Vlaanderen ?
We staan voor moeilijke tijden. Ik las gisteren nog in de krant dat mensen nu ook al besparen op voeding, dan gaan ze ook zeker beknibbelen op uitgaven als festivaltickets. Ze denken veel meer na over hoe ze die twintig euro die ze nog overhebben, zullen spenderen. Het is dus belangrijk om, daar ben ik weer, sexy te blijven en je plaats op te eisen tussen de vele andere festivals en belevings- werelden.
Vorig jaar, na nog maar eens een slechte zomer, dacht ik dat het zou keren, zoals dat in het buitenland al een tijdje het geval is. Maar de opkomst lag nog steeds zeer hoog. Deze zomer ziet het ernaar uit dat een tiental festivals zullen ophouden te bestaan of een jaartje zullen overslaan, maar dat is nog altijd maar een heel klein percentage van het geheel. Hoeveel middenstanders hebben de boeken al niet moeten sluiten ? Kwaliteit komt altijd bovendrijven, ik hoop alleen dat het onder al die Belgische regen ook blijft drijven.
DOOR ELLEN DE WOLF – FOTO’S JULIEN POHL
“EEN GEBREK AAN CULTUUR HOUDT JONGE ONDERNEMERS WEG UIT EEN STAD. MENSEN WILLEN WONEN EN WERKEN IN EEN STAD DIE LEEFT”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier