Jennie Vanlerberghe is journaliste en vredesactiviste. Samen met de Franse Nanou Rousseau richtte ze in 2002 Het Vrouwenhuis op in het Afghaanse Istalif. Het is Vanlerberghes eigenste antwoord op het onrecht van “de meest vernederde vrouwen ter wereld”.

“Toen ik voor de eerste keer in Kaboel kwam, de hoofdstad van Afghanistan, zag ik hoe een vrouw te midden van het drukke verkeer struikelde en het kind uit haar armen verloor. Dat kindje werd aangereden en was vermoedelijk op slag dood. Ik zag hoe die vrouw het bloedende kind in haar armen nam en angstig wegstrompelde, terwijl ze zich excuseerde omdat ze het verkeer had gestoord. Op dat moment heb ik beslist om iets te doen voor de Afghaanse vrouw. Ik kán niet tegen onrecht. Het maakt me ziek van woede.”

“Die afkeer voor onrechtvaardigheid had ik als kind al. Ik herinner me dat ik in grote letters ‘Sinterklaas is stout’ op het bord had geschreven. Omdat enkele klasgenotes niets hadden gekregen, en ik niet snapte dat niemand dat erg vond. Ik heb een dag in de gang mogen boeten.”

“Het Vrouwenhuis in Istalif is van bij de start een moeilijk project geweest. Meermaals zijn we in aanvaring gekomen met de mullah bijvoorbeeld, die in de moskee tegen het Huis preekte, waardoor de mannen hun vrouwen verboden te gaan. Maar we hebben ons nooit laten intimideren. Elke dag komen nu zo’n 350 vrouwen over de vloer. Behalve leren lezen en schrijven, helpen we ze te werken aan zelf-respect : we maken hen duidelijk dat het níét normaal is dat hun man geweld gebruikt en ook niet dat ze elke tien maanden bevallen. We zijn bovendien gestart met enkele mannenprojecten, kwestie van hen in de logica mee te trekken : we leren hun onder meer betere landbouw-technieken aan, en hebben naaiateliers waar ze tassen maken.”

“Let wel. We zijn streng. We stoppen niemand zomaar geld toe, het gaat er mij niet om de Afghaanse vrouw te betuttelen. Wat ze krijgen, zijn kansen. Meer hebben ze ook niet nodig. Dat is voor mij rechtvaardigheid : ervoor zorgen dat iedereen kansen krijgt. Ze zien dan zelf wat ze ermee doen.”

“Elke keer als ik een telefoon krijg uit Afghanistan houd ik mijn hart vast. Het is mijn grootste nachtmerrie dat de Taliban ons Huis zouden opblazen. Het kan natuurlijk altijd. Maar ik troost me met de gedachte dat ze ons wel het gebouw kunnen afnemen, maar ze kunnen het ons níét meer afnemen dat 500 vrouwen al kunnen lezen en schrijven en een zelfbewustzijn hebben ontwikkeld. Ik kan alleen maar hopen dat die vrouwen dat bewustzijn doorgeven aan hun dochters. En dat de rechtvaardigheid er zo als een olievlek uitdeint.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content