I MUVRINI
‘Aspettami o Corsica…’ Een eiland van pijnbomen en maquis, bergen en muziek. Een ontmoeting met I Muvrini, die met hun album ‘Umani’ de wereld met een beetje menselijkheid willen verrijken.
Tekst enfoto’s Mark Gielen
Wat hoor ik de eerste keer? Wind, geuren van een landschap, klanken uit een veelheid aan talen en culturen. Ingetogen of weidse hymnen, elegische klanken en van hoop, dromen en liefde doordrongen melodieën. Een gestileerde, abstracte hoes van de Catalaanse schilder Antoni Tàpies, met een titel die niet eenvoudiger kan: ‘Mensen’. Umani heet het laatste album van I Muvrini, het Corsicaanse gezelschap dat in een paar jaar z’n stek heeft veroverd op het internationaal muziekforum. Wie naar hun teksten luistert, raakt niet enkel gecharmeerd door het Corsicaans, Bretons, Catalaans en Occitaans, Baskisch en Waals, maar wordt langzaam meegezogen in een muziek die letterlijk het label ‘wereldmuziek’ verdient: opgenomen in studio l’Angelina in Valle di Rustinu, met doedelzak, vedel en accordeon, piano en fluit, klarinet en kora, en met gastmuzikanten, de muvramichi of de vrienden uit de hele wereld.
Een opener als Aspettami, ‘Wacht op me’, pakt je meteen beet, voert je door onbekend land in talen waarvan sommige woorden raadselachtig blijven, maar niet deze belijdenis: “A spettami o terra d’amà… aspettami o Corsica.” De geliefde van dit lied is een eiland in de Middellandse Zee, met maquis en bergen, wouden en diepe kloven, verstilde dorpen en een vogeltje dat nergens anders ter wereld voorkomt, de Corsicaanse boomklever. Geografie van de muziek: met Umani in de cd-speler ben ik op weg naar de groep, ik rijd rond en luister. Umani als landkaart, met teksten die Corsica bezingen en de mens vieren.
” Aspettami begint met de stem van een Italiaanse arbeider die z’n liefde voor Corsica belijdt. Een opener met verzen in het Italiaans, een van de mooiste talen op aarde, een burentaal, een mediterrane taal. Voor ons is het de expressie van een liefde die in alle richtingen leeft, onze liefde voor Corsica als we elders zijn, de liefde van een ander die een vreemd land adopteert. Dit album is een hymne aan Corsica, maar ook aan alle oevers van de wereld. ‘Wacht op me’, Aspettami, is het lied van een eiland. Een eiland is een haven en een boot. Corsica is als een zeemansvrouw, ze verdeelt haar kinderen tussen zichzelf en de zee. In een haven vertrekken de mensen, ze komen aan, verlaten iemand of gaan in exil, men wacht op iemand die komt. Een haven is alles wat het leven is: tristesse, vreugde, verlatenheid, verliefdheid, weerzien.”
Met zanger-componist Jean-François Bernardini zit ik op restaurant, aan een tafel die is gedekt met lonzu en coppa – Corsicaanse charcuterie -, met bugliticce of kaasbeignets en fiadone, lokale taart met brocciu-kaas en aqua vita. I Muvrini, ontstaan in 1980 in moeilijke tijden, met optredens die wegens troubles a l’ordre publique werden verboden, met begin jaren ’90 de oversteek naar Frankrijk, succes buiten de grenzen en Europese erkenning met platen als A Strada en Noi, Leia, Curagio en Quorum. Ze treden op in de Parijse Bercy of Le Zenith, in ’96 zingen ze Terre d’Oru met Sting en Laetitia Casta, bij ons musiceren ze met Laïs en op 23, 24 en 25 november geven ze hier drie unieke concerten.
“In de vijf jaar dat we in België werken, hebben we van het publiek veel begrip gekregen voor de visie die we uitdragen in onze muziek. Misschien krijg je in kleine landen makkelijker aanmoediging. De toestand is niet dezelfde, maar er is veel begrip voor wat in Corsica gebeurt. Veel intolerantie, weinig respect voor taal en cultuur, voor onze geschiedenis, herinnering en verlangens. Het gaat niet ons om een oorlog tegen Frankrijk, maar om een humaan en universeel streven naar emancipatie. Niet eens zo lang geleden werd I Muvrini in sommige dorpen nog verboden, nu bewijzen groepen als wij dat we een levende cultuur zijn. Dat is een eerste overwinning, omdat we onze vrijheid hebben veroverd, onafhankelijk van de politiek. Hét symbool van cultuurpolitiek in Corsica is tot op heden het etnologisch museum in Corte. Ik ben niet tegen musea, maar cultuur in Corsica mag niet gedegradeerd worden tot een toeristische lokker. Ze leeft en ademt uit al haar poriën, vermetel, sterk en met veel emotie, want de tekorten zijn groot. Zo zijn we begin jaren tachtig met onze gitaren naar de dorpen getrokken en hebben gespeeld, eerst voor tien en dan voor dertig mensen die zagen dat we in hun taal zongen en opkwamen voor de noden van dit eiland. Daarom dat verbod om op te treden, daarom ook dat priesters niet wilden dat we in de kerk polyfone liederen zongen. Het was zachte tirannie, maar niettemin tirannie. Maar met onze muziek hebben we ook afstand bewaard, we hebben geen propaganda gemaakt, geen stemadvies gegeven of een politieke kaart getrokken. Altijd hebben we burgerzin bepleit, de vrijheid van het woord geëist, het recht op expressie, verbeelding en creativiteit. In onze cultuur die vaak is gemarginaliseerd, verstikt, geminacht en gestigmatiseerd, is schrijven en zingen een politieke daad, in filosofische zin dan: we nemen het woord, brengen mensen bijeen van alle gezindten, scheppen een levende cultuur. We willen geen oorlog, maar ons vrij uiten en dat is onze eerste overwinning.”
“Hadden we de bestaande wetten nageleefd, zou een groep als de onze niet bestaan. Nooit zouden we volle zalen gehad hebben in Le Bercy, nooit zouden we opgetreden zijn met Sting en andere internationale muzikanten, we zouden geen gouden plaat hebben gekregen voor Umani die al na een maand honderdduizend exemplaren heeft gehaald. Onze weerstand is gemaakt van woorden, emoties en vastberadenheid. De wonde geeft kracht. Dat we op Umani in meerdere talen zingen, geeft zin aan wat we doen, om nog beter te zeggen waarom we onze taal en cultuur opeisen. Voor ons is er geen hiërarchie van talen en identiteiten, maar een culturele vrede die ook de taalverscheidenheid moet uitdrukken. De mens is agressief tegen de biodiversiteit, maar evengoed tegen de taal. Het heet dat van de vijf- tot zesduizend talen in de wereld binnen vijftig jaar de helft zal verdwijnen. Ook cultureel zijn we een roofdier. Enkele jaren terug heeft de Unesco de operatie Lingua pax, vrede door talen, gestart. Taal verbieden, is een geste fou die consequenties heeft voor de lokale bevolking én voor de wereld die een stuk armer wordt. Ze hebben het Corsicaans veel kwaad gedaan, haar terugwinnen zal tijd vergen. Trouw blijven aan je taal is niet makkelijk, een taal die op school werd verboden en door vijftigduizend mensen gesproken wordt. Zelf heb ik het leren spreken door met mijn vader elke dag in de krant een berichtje uit te knippen en dat te leren lezen. Voor mij is het Corsicaans het begin van mijn veeltaligheid, van daaruit heb ik leren houden van de andere talen.”
Hoge vrouwenstemmen klinken opgewekt. Met MC Solaar en de Afghaanse Zarina en Manila Fazel zingt I Muvrini in het perspectief van weer een idiote oorlog een bittere waarheid: ” Il pleut sur Jalalabad… ma soeur bien aimée / à Jalalabad / la liberté est femme…”
“Mijn strijd is niet enkel die van zanger met een carrière, het is ook: mijn sociale en historische verhalen, mijn humane doelstellingen uitdragen. A Jalalabad haalt ons weg uit een vertrouwd kader, want al denken we vaak dat we moeten zingen over onze oorsprongen dan is chanter corse ook vragen naar wat in de wereld gebeurt, naar wat ons aanbelangt. De strijd van de Afghaanse vrouwen is voor mij een treffend voorbeeld van verzet tegen onderdrukking en obscurantisme. Corsicaan zijn, is voor mij daaraan gevoelig zijn, daarover willen zingen. Veel mensen denken dat Corsicaanse liederen over moeflons en bendes gaan, maar neen, we willen met die vrouwen zingen over een actueel onderwerp. De ontmoeting met Zarina en Manila was emotioneel, het heeft in hen wakker gemaakt wat Afghaans is, de smart van de laatste twintig jaar. De vreugde die over hen kwam toen ze in ons verhaal stapten, is een aanwijzing wat zo’n lied kan teweegbrengen. Ze waren geen professionele zangeressen toen we hen leerden kennen, ze hebben in familiekring naar het lied geluisterd, ze waren nooit in een studio geweest en na drie uur werk vonden ze in hun herinnering dat oude Afghaanse lied terug. Het was een reis naar hun ziel, we hebben gedanst in de studio, het was een mooi menselijk moment. Dat is voor mij être umani, diep en eenvoudig aanwezig zijn in de dialoog van Corsica met de wereld.”
Een kronkelweg naar het dorp. Thuis. In het geboortehuis wachten moeder Jeanne en broer Alain ons op. Zelfgemaakte kastanjetaart, koffie en muskaatwijn sieren de tafel. Er ligt een boekje over Corsicaanse polyfonie, op een foto poseren de twee jongens met vader Jules. Samen met oude dorpsvrienden zingt de familie een lied, meerstemmig en breekbaar. I Muvrini, het betekent ‘moeflon’, zijn muzikanten die met hun dorp en land, de seizoenen en oogsten zijn verbonden, sterke knoesten die langzaam naar de wereld zijn gegroeid.
” Lettera fratellu heeft mijn man gecomponeerd in ’75”, zegt de moeder. “Het is geschreven tijdens de eerste onlusten op Corsica, toen mannen opgesloten werden en hij dit lied als een brief aan een broeder in de gevangenis schreef. Tegelijk is het een lied aan alle mensen in ballingschap: ‘Ik ben ongerust en hoop dat je spoedig terugkomt.’ Het is een van zijn eerste liederen, een eerste expressie ook van de nieuwe Corsicaanse liederen die de rehabilitatie van onze taal en cultuur vroegen. Het is geïnspireerd op Corsicaanse tradities, de poëtische vorm is traditioneel en de melodie, ook al is ze origineel, is sterk beïnvloed door het vocale patrimonium van Corsica.”
Ja, je mag zeggen dat I Muvrini in dit huis is geboren”, lacht Jean-François. “Boven in de kamer zijn Alain en ik geboren, maar ook spiritueel is het waar, want Tagliu Isulacchià is een dorp dat ons alles heeft geleerd, de passie voor het polyfone lied, de boerencultuur waarin we diep zijn verankerd. De eerste muren die onze liederen hebben gehoord zijn deze muren, de eerste mensen die we hebben horen zingen, leefden hier. Mijn vader wou getuigen, via de vocale traditie die hij had geleerd van zijn vader, die ook zanger en timmerman was. Hij zong met z’n vrienden Vesperini en Ciavaldini, in z’n beste broek zong hij ’s zondags in de kerk. Zo leerden we, want luisteren is ook zingen. Toen de ouderen verdwenen, is hij met ons beginnen zingen, ook in de kerk. De dichter met zijn zonen, dat is een beeld dat in Corsica is bijgebleven. Hij heeft ons zijn liederen doorgegeven, zijn erfenis is een eerste kleine weg die we samen begonnen. We staan in die orale traditie, ze heeft de identiteit van I Muvrini bepaald. Hoe verder we vandaag de wereld ingaan, hoe meer onze bron hier ligt.”
“Tagliu is samen met Sermanu en Lusiu altijd een dorp van zangers geweest, met een sterke traditie van orale muziek, zowel in profane liefdesliederen als in kerkgezangen en madrigalen. Wij in de Castagniccia, de andere in het hart van het eiland, alle drie zijn het symbolen van die polyfone traditie. Zowel vader als grootvader, die een erg mooie stem had, werden in dorpen gevraagd om de kerkdienst of een dodenmis op te luisteren. Als we in E u tempu va zingen over le grand livre des paysans dan is dat metaforisch bedoeld, want dat boek van de boeren is het boek dat niet bestaat. Boeren hebben meer gebaren dan woorden. Voor ons is dat boek alles wat we geleerd hebben, de essentiële dingen in het leven van de mensen op dit eiland, hun herinneringen en gebaren, de liefde voor de aarde, de kennis van de herders, hun archaïsche gebruiken, het respect voor de bronnen en dieren, de tradities tussen de mensen. Als iemand sterft in een dorp, maakt iedereen een maaltijd klaar en brengt die naar de familie van de overledene. Zo’n a panera is een teken uit le livre imaginaire, die nooit gesproken of geschreven is. Het is het savoir-vivre van de landbouwer die zo dikwijls gestigmatiseerd is. Voor ons is hij l’homme pasteur tegenover l’homme predateur, l’homme de la terre tegenover l’homme de nul part. Die manier van leven en samenleven in de dorpen, hoe de mensen in de miserie er toch in slagen geluk en waardigheid te vinden, is een bindmiddel voor ons . E u tempu va is een hommage aan hun leven, aan de boeren en dorpen waar we de dingen geleerd hebben die je overal meeneemt, of je nu hier bent of in een grootstad leeft.”
Eens regen en mist zijn opgetrokken, blijkt hoe mooi dit eiland is. Herfstige bossen en rijpe kastanjebomen, ruwe bergen waar herders de transhumance doen en kazen maken, loslopende koeien en varkens, een eiland met persoonlijkheid waarvan Asterix al wist dat tijd noch mensen er enige vat op hebben. Muziek en Corsica, zee en maquis geroken, wind gevoeld, lokale wijn geproefd. Rondgereisd en geluisterd, terug in de oude haven, op een terras in Bastia. Blij hier te zijn, zeg ik tegen Jean-François. Of ook Umani klinkt als een nieuwe reis? “Allereerst is het een reis naar onszelf, naar mezelf. Het leven is ook een reis naar ons innerlijk, misschien wel de belangrijkste reis in het leven. Zich vinden en getuigen. Tegelijk is ieder album een avontuur, een weg, een ontdekking. Ieder lied is een nieuwe bladzijde. Het zijn ontmoetingen, signalen die we uitsturen naar andere werelden.”
Altijd zijn de woorden opvallend eenvoudig, maar ook precies en delicaat, ze zijn gezongen met veel tederheid. “Het gaat er toch om complexe dingen met simpele woorden te zeggen? Woorden zijn niet alleen, ze zijn gekleed door de poëzie en wat rondom gebeurt, dat geeft hen de kracht om mensen onmiddellijk te raken. Een wezenlijk woord is ghjustu, juist en simpel, daar zoek je naar want dat heb je nodig om mensen te overtuigen. En tendresse? Dat hoop ik, want de liederen zijn als een liefkozing, ze dromen ervan de huid van de anderen te strelen.”
Zo is Baià een lied met woorden – “C e trajet si long, le destin, l’amour de l’humain, ton soleil, la vérité” – die me in hun eenvoud herinneren aan het proza van Albert Camus. “Dat is dan ook een erg filmisch lied, het verhaal van een Algerijnse vrouw die in ’62 aankomt in Corsica, gevlucht is uit haar moederland maar een echte Corsicaanse grootmoeder wordt. Daar hou ik van, van de liefde die alle kanten uitgaat. Ze komt naar dit vreemde land waarvan ze door een Corsicaanse familie leert houden. Baià is een lied dat een humaan verhaal vertelt, het verhaal van iemand die een land adopteert en een land dat een mens adopteert. In Corsica is de aarde haar aarde geworden. Ook Camus heeft over vertrek en exil geschreven. Ik hou wel van je vergelijking omwille van zijn doorzicht, zijn strijd en engagement.”
Een andere man die hij – met Amsterdam – heeft gezongen, is Jacques Brel: een verwante geest? “Ook Brel beheerst de kunst van la chanson filmique. Sluit de ogen en je ziet de scène. Met eenvoudige woorden brengt hij zeer sterke verhalen. Hij had niet de mooiste stem, maar hij was een buitengewoon talent, hij had kracht, emotie, waarheid, une belle âme. Zoeken we dat niet in de muziek, de ziel van de kunstenaar? Ook hij gaat op zoek, zijn weg is la quête, en altijd heb je het gevoel dat we voor iets vechten dat groter is dan een lied. Miserie of een onrechtvaardigheid overwinnen, de loop der dingen een beetje willen wijzigen omdat de wereld pijn doet, maar met woorden, liederen, kunst. We dragen verantwoordelijkheid. Umani wil humaniteit brengen in een wereld die zich iedere dag een beetje meer ontmenselijkt. Liederen tegen geweld en oorlog. Umani is ons verlangen om dat stukje grond dat Corsica heet in de wereldgemeenschap te brengen en de wereld naar Corsica te brengen. Dat stukje land dat wij in ons hart dragen, is niet de eigendom van de Corsicanen alleen, maar is deel van een universeel patrimonium. Mijn liefde voor Corsica is een liefde voor alle landen van de wereld.”
Een humanistische reisweg: in hun muziek en dagelijks engagement komt I Muvrini op voor de culturen en talen van de wereld, voor een mozaïek van de kleine verscheidenheid. Ze zingen over mensen in Umani, hoop in I belli ghjorni, de liefde in Di quale sì l’amore, of over de verbondenheid met de wereld in Rifa lu mondu. En altijd weer is daar een sognu, een droom. Zonder reden is Un sognu pè campà m’n favoriete lied, een hymne aan de droom van een onbestemd verlangen, van ghjustu … u surrisu d’un amà / chi pò durà, simpelweg de glimlach van een liefde die blijft duren. Cercu un sognu: ik zoek een droom. Had Sognu een andere titel voor het album kunnen zijn?
“Misschien. Vaak lijken dromers mensen die buiten de wereld staan, maar we hebben allemaal dromen nodig. Ze zijn drijfkracht, wijzen naar een horizon, laten ons ontdekken en verbeelden. Un rêve pour vivre, of: vivre pour un rêve. Dat zoek je in de liefde, in het leven, in de wereld. Dat lied, met de medewerking van Stefan Eicher, is een samenvatting waar het ons om gaat. Voordat de mens iets realiseert, heeft hij het gedroomd. Zo willen we ook projecten opstarten, zoals de Fondacion de la Corse, met tientallen en hopelijk honderden ambachtslui en kunstenaars om ons te emanciperen, te vechten tegen de ongelijkheid van kansen. Zowel onze cultuur als de natuur willen we verdedigen. Zo strijden we tegen de bosbranden die elk jaar het eiland teisteren, ze vernietigen een collectief goed en verarmen de aarde, zoals ze in Afrika een heilig dier als de olifant doden en in Sarajevo de boeken van de bibliotheek verbranden. Ze vergissen zich. We engageren ons, zoals we ons vastbijten in de verdediging van de ongerepte kusten, die ook zonder economisch rendement deel zijn van een patrimonium dat we moeten beschermen.”
Op het eind van Umani staat een nummer als toegift en herhaling, zelfs twee keer: ” Erein eta joan, je sème et je m’en vais”, dat voordien al was gezongen met les choeurs d’Oldarra. Eerst zingt I Muvrini het met de Waalse Belg William Dunker en dan nog een keertje met Luz Casal. Een dubbele afsluiter, een belijdenis? ” Erein eta joan, een Baskische titel want een van de oudste talen ter wereld, ‘Ik zaai en vertrek’, doet me denken aan de metafoor van Jacques Brel als hij zingt quand on n’a que l’amour… pour convaincre un tambour. Dat is koppigheid, de wil om door te gaan. Niet door middel van macht, wel door overtuiging en emoties, schoonheid en juiste woorden. Ik wil de wereld niet veroveren, ik wil simpelweg zaaien wat ik goed vind en wachten wat jij er eventueel mee kan doen. Ik hoop dat dit lied, dat een ode aan ieder volk en alle talen van de wereld is, dat we ook gezongen hebben met de Poolse Margareta Balesca en met nog vele anderen willen zingen, de ronde van de wereld maakt. Want mijn droom is een lied dat zegt dat talen elkaar de hand geven.”
“Een lied tussen Corsica en de wereld, het is de haven en het schip. Nu zijn we hier en morgen zingen we in de steden van Frankrijk, België en Europa. Altijd is er het verlangen om van mijn dorp en de wereld te zijn. Voor mij is aimer ma terre aimer toutes les terres en chanter ma terre is chanter toutes les terres, hun talen en culturen. Daarom zijn concerten belangrijk. Nadien vertrek je en heb je het gevoel dat je met de mensen iets deelt om te verdedigen en van te houden. Het feit dat ik Corsicaan ben met Vlamingen, Malagassiërs of Ieren verdeelt ons niet, integendeel: het is vruchtbaar. Grenzen hebben niet de betekenis en macht die we hen geven. Mijn eerste appartenance is de mensheid, en daarna Corsica.”
We nemen afscheid, omhelzen elkaar. In de auto luister ik naar dat mooie vers: ” Je connais la plus belle / des chansons / elle relie l’univers à / nos maisons / elle chante chaque / terre chaque pays / dans ces mots que les / temps leur ont appris / elle cherche / elle court / elle vient / elle va / et repart chaque fois.” Het is de kleinschaligheid van thuis en de oneindigheid van de wereld, het is een belijdenis van de vrije mens als nomade in de talen en huizen van de aarde. Wacht op mij, met het weemoedige verlangen van Aspettami verlaat de reiziger Corsica.
Win 5 tickets voor 2 personen
I Muvrini geeft drie concerten:
– 23 november in de Koningin Elisabethzaal in Antwerpen
– 24 november in Le Forum in Luik
– 25 november in het Koninklijk Circus in Brussel
Voor het eerste concert kunt u 5 tickets voor 2 winnen door eenvoudigweg te bellen naar 0900 20 882 (tarief 0,45 euro/min.) en daarna code 01 in te toetsen. Bellen kan vanaf woensdag 13 november tot en met zondag 17 november. De gelukkigen krijgen hun kaarten thuis bezorgd.
Umani is uitgegeven door Capitol Records.
Het gelijknamige boek ‘Umani’, een verzameling teksten van zanger-componist Jean-François Bernardini, is uitgegeven bij Editions du Seuil, 253 blz., 18,10 euro.
“Veel mensen denken dat Corsicaanse liederen over moeflons en bendes gaan, maar we zingen over actuele onderwerpen.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier