Mijn buurvrouw Sia is net verhuisd. Ik had het zien aankomen. Ze is een fotomodel. Anderhalf jaar geleden trok ze in haar flat in. Het is te zeggen: ze dumpte haar spullen en vertrok meteen naar Zuid-Afrika voor een of ander modeblad. Haar tweeslaapkamerappartement in ons bescheiden straatje in Staten Island diende als goedkope bergruimte: 650 dollar (28.000 fr.) per maand, een koopje in New York. Tussen twee fotoshoots door bracht ze er weleens enkele dagen in door. Voor de rest werd de flat gebruikt als pied-à-terre door haar ook vaak onderweg zijnde zus en broer. De drie twintigers zijn kinderen van een welstellende zwarte dokter in Philadelphia.

Vorige zomer verscheen Ouvie ten tonele. Hij is een chique knappe Nigeriaan uit Californië met een business degree van Harvard. Die Sia blijft hier niet, dacht ik meteen. En inderdaad: in december trouwde ze met Ouvie en daarna verhuisden ze naar een tweeslaapkamerflat in Park Slope, een van de duurste wijken van Brooklyn. “Hoeveel betaal je daar?” vroeg ik toen Sia afscheid kwam nemen. “2000 dollar per maand” (86.000 fr.). “Dat is heel veel”, zuchtte ik. “Ik weet het, maar in Manhattan zouden we nog meer betalen.” Daar had ze natuurlijk gelijk in. De huurprijs in Park Slope ligt nog steeds 25 procent lager dan in Manhattan.

Amerikanen verhuizen gemiddeld tien keer in hun leven. Ook in mijn straat is de aanblik van verhuiswagens niets ongewoons. Sia was nog maar amper weg of er trokken al nieuwe huurders in. Ze heten Richard en Karin. Vriendelijke mensen, ik heb al enkele keren met hen gepraat. Hij is opgegroeid in de Bronx, zij in Staten Island. Hij is begin de dertig, zij begin de twintig. Hij woonde de laatste jaren in een piepklein studiootje op de Upper West Side in Manhattan, een fel gegeerde maar overbevolkte en dure buurt. Hij is net zijn werk bij een jong computerbedrijf kwijtgeraakt. “Mijn baas zei dat ik niet de juiste ingesteldheid had,” vertelt Richard, “omdat ik geen vijftien uur per dag wilde kloppen, waar hij er me maar acht van betaalde.” Hij trekt nu werklozensteun. “Ik heb recht op dertien weken en dan is het afgelopen”, zegt hij. Hij is op Staten Island komen wonen omdat hij het beu is om rent poor (huurarm) te zijn. “Ik betaalde 900 dollar (38.700 fr.) per maand in Manhattan. Nu heb ik twee keer zoveel ruimte voor tweehonderd dollar minder.”

Richard en Karin zijn niet getrouwd of zo. Tot heel kort geleden kenden ze elkaar zelfs niet. Een vriend van Richard die ook op Staten Island woont, had hem de flat aangeraden. “Ik ben zeer geïnteresseerd”, belde hij meteen naar de huisbaas, nog voor hij de ruimte had gezien. Diezelfde avond liet hij via het internet weten dat hij iemand zocht om een flat mee te delen. De volgende ochtend pikte hij Karin uit de lijst van onbekende kandidaten die zich gretig hadden gestort op het aanbod om voor slechts 350 dollar een eigen kamer in een ruime flat met tuin te bewonen op veertig minuten pendelen van Manhattan. Hij belde haar op. Het klikte meteen. Ze gingen samen naar de flat kijken en tien minuten later was de zaak beklonken.

“Ik bewonder je”, zeg ik tegen Karin. “Ik weet dat veel mensen in New York tegenwoordig hun woonruimte wel moeten delen, maar zelf zou ik nooit ofte nooit zomaar met een onbekende man durven gaan wonen.” “In mijn vriendenkring is dat niet uitzonderlijk”, lacht ze onbekommerd. “Als het tegenvalt, ga ik gewoon weg.”

Karin studeert aan de universiteit en werkt in Manhattan. Ik mag haar wel. Ze sympathiseert met de radicale milieubeweging en kan, net als ik, geen weggeworpen maar nog perfect bruikbare spullen tussen andermans huisvuil zien staan zonder ze mee naar huis te sleuren. Ze is opgegroeid in een huis aan het strand van Staten Island. Haar ouders wonen er nog steeds. “Ik had me vorige lente een huisje van gevonden materiaal gebouwd in hun tuin,” vertelt ze, “maar al had ik er een kachel ingezet, het was toch te koud in de winter.” Zo komt het dus dat ze hier bij Richard is beland.

“Ben je Staten Island nog niet beu?” vraagt een Nederlandse collega op een persbijeenkomst in het Museum of Natural History. “Ik ben vooral de woonprijzen nog niet beu”, zeg ik. Hij zucht diep. “Ik betaal me blauw waar ik woon”, zegt hij. Hij woont in South Orange, een slaapstad in New Jersey. “De grondbelasting op mijn huis alleen al bedraagt er 1200 dollar (51.600 fr.) per maand”, vertelt hij. “Dat is wat wij per jaar betalen voor het onze”, zeg ik bijna trots.

“De huurprijzen in Manhattan zijn deze maand beginnen dalen”, hoor ik op het ochtendnieuws, “als gevolg van de daling van de Nasdaq en de toenemende faillissementen van dot-coms.” Ik verslik me bijna in mijn tandpasta van het lachen. Gedaald? Afgelopen zomer waren ze nog met 15 tot 17 procent gestegen tegenover het jaar voordien. En in de acht jaren daarvoor waren zo ook al telkens gestegen. Niet vóór de moeder van alle recessies toeslaat, zal ik er zelfs maar aan kunnen denken om iets ruims en fatsoenlijks in Manhattan te huren. En zelfs dan.

Jacqueline Goossens vanuit New York

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content