Als een discrete observatiehut ‘hangt’ de woning tegen een steil en dicht bebost perceel in Villers-la-Ville : een industrieel, budgetvriendelijk pand dat helemaal opgaat in de omgeving. Tv is overbodig, de natuur zorgt voor voldoende spektakel.

Villers-la-Ville is een poëtische Waals-Brabantse gemeente dertig kilometer ten zuiden van Brussel. De bucolische plek is bij toeristen vooral bekend voor de ruïnes van de dertiende-eeuwse cisterciënzerabdij, een formidabele plek voor openluchtspektakels. Over unieke locaties gesproken : David, een jonge grafische vormgever, kocht in de gemeente een opmerkelijk perceel om zijn woning op neer te poten : een grote lap bosgrond op een steile helling. Alleen al bouwtechnisch had het Brusselse bureau Stekke+Fraas Architecten aan deze opdracht een vette kluif. Het ontwerpduo koos daarenboven resoluut voor een natuurvriendelijke aanpak: een paalwoning op een zwevend woonplateau. “Om de planten en bomen niet te veel te beschadigen”, licht Fraas toe.

De woning is zo diep mogelijk op de helling ingeplant zodat ze zich niet aan haar omgeving opdringt. Vanop straat is er nauwelijks wat van te zien. “Zelfs qua oriëntatie is het huis bosvriendelijk”, vertelt François Stekke. “Het staat niet parallel met de straat, maar evenwijdig met de hoogtelijnen van het bos.” Het pand profileert zich erg nederig in zijn omgeving. “Oorspronkelijk was het de bedoeling de buitenkant af te werken met hout, maar David zag dat niet zitten”, aldus Serge Fraas. “Het compromis werd zink, een materiaal dat in deze omgeving ook discreet blijft omdat het zo mat is.” Bovendien geven de repen zink de woning wat ritme, en dan vooral in combinatie met de strakke pilaren. Dat David geen houten blokhut wou, hoeft niet te verbazen. “Er staan al genoeg bomen op mijn domein”, zegt hij stellig. “Ik ben evenzeer fan van industriële materialen.”

De vier seizoenen

Dat merken we vooral binnenin aan de betonnen muren en vloeren. Toch voelt het huis niet kil aan, door het zachte licht dat royaal binnenvalt langs de glaspartij aan de boskant. “We leven hier transparant en toch beschut”, zegt David. “Ons interieur is buiten, en het verandert constant. Hier leef je op het ritme van de seizoenen. In de lente is alles frisgroen, in de herfst zien we de eekhoorntjes rantsoeneren, en in de winter hangt er vaak zo’n dromerige nevel over de grond.” Vanuit Davids zwevende observatiehut zie je de natuur als een permanente film, op groot scherm dan nog. Dat is trouwens niet eens een dichterlijke overdrijving, want de televisie die op Davids slaapkamer stond, bleek compleet overbodig omdat er volgens hem “buiten interessantere dingen te zien waren”.

De slaapkamer ligt op een mezzanine, toegankelijk via een gestileerde zwarte steektrap. Op deze verdieping springen onmiddellijk opnieuw de lichtinval en het uitzicht in het oog. Eveneens opvallend is het concept van de badkamer, die enkel van het slaapgedeelte gescheiden is door vier draaideuren. Die kunnen open en dicht, zodat je ofwel in alle privacy apart baadt, ofwel in de slaapkamer, mét gratis uitzicht op het bos. “Ook de matte glaswand achter de lavabo is een knipoogje naar de natuur”, licht Serge Fraas toe. Door het ochtendlicht zie je op dat raam immers voortdurend maffe schaduwen van bomen.” En in de betonvloer beneden vonden we toevallig een afdruk van een blad. “Dat moet van een boom gewaaid zijn toen ze de vloer aan het gieten waren”, lacht David. “Een modern fossiel.” Al die leuke natuuraccentjes typeren de charme van deze woning. “Noem dit gerust een nestkastje”, zegt Serge Fraas. “Of beter nog : een gestileerde boom, want het heeft een stam en een kruin waarin je kunt wonen.”

Aanvankelijk was het de bedoeling dat David alleen het huis zou bewonen. Dat noopte hem en het architectenbureau natuurlijk tot budgettaire keuzes. De meubels in de zithoek en op de slaapkamer zijn bijvoorbeeld voorlopig nog van Ikea en Casa. Zijn buffetkast in de living en zijn keukenmeubilair vond hij toevallig in oma’s garage. “En de salontafel is een oude industriële pallet die ik roze geverfd heb.” Wie niet rijk is, moet creatief zijn, luidt het spreekwoord en gelukkig ontbreekt het David niet aan smaakvolle vondsten. In zijn eigen woorden : “Ik weet niet wat ik wil, maar ik weet wel wat ik niet wil.” Zijn keuken liet David ontwerpen door een bevriende binnenhuisarchitect. Hij koos voor een aanrecht in Corian, indirecte blauwe verlichting, een onbewerkte ruwe muur en een wand geschilderd in bordverf. “Je merkt het alleen al aan de krijtnota’s op de muur en de krassen in de Corian : dit huis wordt beleefd,” zegt Serge Fraas.

Door Thijs Demeulemeester

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content