Een prille dertiger, met nu al een indrukwekkend parcours in de mode. Dat is ook Hugo Boss niet ontgaan. De eerste collectie van Bruno Pieters als artistiek directeur van de avant-gardelijn Hugo ligt deze herfst en winter in de winkel.

Het is mijn eerste ontmoeting met Bruno Pieters. Voor het interview hebben we afspraak in het salon van Hotel Julien, een gerenoveerd negentiende-eeuws pand in hartje Antwerpen. “Wat een prachtig huis, vind je niet ?” begroet de jonge ontwerper mij. “Hier zou ik wel kunnen wonen.” Bruno Pieters is onder de indruk. Ik ook. Voor mij zit in de diepe, comfortabele zetel een prille dertiger met nu al een indrukwekkend parcours in de modewereld. Heel charmant is hij, down-to-earth ook. Niet zo’n vlotte prater. Maar hij luistert geconcentreerd en antwoordt doordacht en precies. Het voorbije jaar zat de Belgische ontwerper met West-Vlaamse roots niet stil. Behalve de mannen- en vrouwencollecties onder eigen label, ontwierp hij ook de accessoirelijn ‘1829’ van Delvaux én werd hij de nieuwe artistiek directeur van het label Hugo van kledingmerk Hugo Boss.

Een moeilijke beslissing ?

Bruno Pieters : Eigenlijk niet. Op vraag van Hugo Boss contacteerde een Parijs’ agentschap mij voor de functie van artistiek directeur. Ik had toen net de Swiss Textiles Awards gewonnen en mijn naam circuleerde in de modewereld. Ik was op zoek naar een nieuwe uitdaging. Ik ben graag met meerdere projecten tegelijk bezig. De voorbije jaren deed ik dat ook al : lesgeven aan de Modeacademie, mijn eigen collecties en accessoires voor Delvaux ontwerpen, en zelf mijn shows bedenken. Ik heb afwisseling nodig om het boeiend te houden.

In een interview van drie jaar geleden las ik : “Ik ben bang ooit het creatieve te verliezen. Voor een ander huis werken, zoals ik nu voor Delvaux doe, zit er dan ook niet meer in.”

Echt ? Heb ik dat gezegd ? (lacht) Neen, dat klopt niet. Ik heb het net nodig om met verschillende zaken tegelijk bezig te zijn, telkens nieuwe uitdagingen op te zoeken.

Wat bevalt u aan de lijn Hugo van Hugo Boss ?

Ik kende het parfum en kende hun pakken. Dat was het. En dat vond ik positief, zo had ik van bij het begin een frisse kijk op het merk. Een mening over Hugo had ik eigenlijk niet, maar van zodra ik er aan de slag ging, wist ik onmiddellijk waar ik naartoe wou : de sterke punten van Hugo weer naar voren brengen. Zoals de tailoring van de pakken, de afwerking en de kwaliteit. Mijn allereerste collectie voor Hugo is clean en grafisch, met veel details. Voor de fabrikanten niet eenvoudig te maken. Daar slaagt Hugo Boss toch perfect in. Dan toon je als merk nog maar eens hoe goed je daarin bent.

Die sterke punten waren verdwenen ?

Toch wel. Hugo heeft een mooi imago, het is het avant-gardelabel, de meest modieuze lijn binnen Hugo Boss. Maar dat beeld was in de loop van de jaren verwaterd.

En u was de geknipte persoon om het tij te keren.

Ik denk dat ze mij om die reden in huis hebben gehaald. Ik vond het belangrijk om terug te keren naar het oorspronkelijke idee. Bovendien moeten ze er bij Hugo Boss van uitgegaan zijn dat het stilistisch wel kon klikken met wat ik zelf doe.

Hoe omschrijft u die stijl ?

De termen ‘draagbaar’, ‘strak’, ‘oog voor detail’ en ‘architecturaal’ duiken wel eens op. Maar ik ben daar niet zo mee bezig. Ik doe vooral waar ik zelf van hou, wat ik zelf mooi vind. En ik werk gewoon op gevoel.

Wat doet u precies bij Hugo ?

Als artdirector ontwerp ik de vrouwen- en mannencollecties en de accessoires. Maar ik werk ook mee aan de shows, de campagne, een nieuwe uurwerkenlijn, het ontwikkelen van een parfum. Ik word overal bij betrokken en dat maakt het zo interessant. Ik zorg voor het totaalbeeld van de collectie, zodat het volledige label op eenzelfde lijn ligt. Want dat was het probleem. De showroom van Hugo was chaotisch. De mannencollectie verschilde ook heel erg van de vrouwencollectie. Ik breng eenheid, één lijn, één richting en zet een type Hugovrouw en een type Hugoman neer.

Hoe ziet u die types ?

Mannen en vrouwen die houden van clean, strak, van grafische silhouetten. Veel mensen denken dat Hugo de jongere lijn is van Hugo Boss. Voor mij is Hugo vooral de design- en avant-gardelijn. Vind je het design mooi, dan is Hugo iets voor jou, ongeacht de leeftijd, of je nu 18 of 50 jaar bent.

Hoe is het werken voor zo’n groot huis ?

Hetzelfde als werken voor een kleiner huis, alleen grootschaliger (lacht). De opbouw van de collectie, de selectie van stoffen, dat gebeurt op dezelfde manier als in mijn eigen bedrijfje. De praktische zaken, zoals de organisatie van de productie en de dingen die kunnen fout gaan, ook die herken ik. Maar nu moet ik samenwerken met heel veel mensen, en dat is toch wennen. Je moet met veel meer schakels rekening houden, beslissingen afwachten. En bepaalde zaken moet je uit handen geven. De shows bijvoorbeeld. Die bedenk ik mee, maar ik kan ze niet zelf organiseren. Ik heb geen volledige controle. Vreemd.

Uw eerste collectie, herfst-winter 2008, ligt nu in de winkel. Hoe zou u zelf uw debuut omschrijven ?

Clean, grafisch, rechtlijnig. En veel details : werken op de verhouding van de zakken, de vorm van een kraag, een riem in de rug. Ik probeer elk stuk interessant te maken, dat ietsje meer te geven, maar zo dat je het ook nog kan dragen. Draagbaar, dat blijft voor mij heel belangrijk.

Had u een bijzondere inspiratiebron ?

Voor deze eerste collectie liet ik mij inspireren door de Bauhausperiode, de jaren twintig in Duitsland. We herwerkten de muziek van Schumann voor de show, de styling van de vrouwen deed aan Marlene Dietrich denken. Hugo Boss is toch oorspronkelijk een Duits merk. Het leek mij charmant om de positieve elementen van het land te benadrukken, tonen waar Hugo voor staat, een identiteit creëren. En niet iets willen zijn wat je niet kunt. Voor deze collectie een Italiaanse stijl hanteren, bijvoorbeeld, zou ronduit verkeerd zijn. Doe waar je sterk in bent, denk ik dan. En doe daar iets moois mee.

Kreeg u de volledige artistieke vrijheid ?

Zeker. Omdat het zo’n grote collectie is, moet ze elk seizoen wel bepaalde silhouetten en een aantal klassiekers bevatten, zoals een basisbroek, blazer, hemd en pak. Verder kon ik dit interpreteren zoals ik het wou. Maar de meeste ontwerpers nemen die stukken sowieso in hun collectie op. Geen verrassing, dus.

U ontwerpt nog steeds mannen- en vrouwencollecties onder eigen label. Hoe maakt u het onderscheid met Hugo ?

Ik heb natuurlijk mijn eigen stijl. Je merkt wel dat de collectie van Hugo door dezelfde persoon ontworpen is als de lijn van Bruno Pieters. Dat zal altijd zo zijn. Voor Hugo probeer ik wel vooral grafisch te werken, met weinig verwijzingen. Mijn eigen werk is romantischer, met veel referenties aan vroegere periodes in de mode. Daar zit vooral het onderscheid. Toch betrap ik mezelf erop dat bepaalde zaken van de ene collectie in de andere sluipen. Niet dat dat per se erg hoeft te zijn. Uiteindelijk ben ik dezelfde persoon op hetzelfde moment in dezelfde tijdgeest. Zolang er maar voldoende verschil is, dat is het belangrijkste.

U ontwerpt collecties voor mannen en vrouwen. Een voorkeur ?

De eerste jaren van mijn carrière ontwierp ik uitsluitend voor vrouwen. Mijn passie, dacht ik toen. Ook omdat ik ervan overtuigd was dat ik daarin gewoon sterker was. Maar toen mijn mannencollectie er in 2006 bijkwam, ging dat heel spontaan. Ik werk vooral op gevoel, intuïtie. Het ene gaat niet vlotter dan het andere. Al stel ik vast dat ik vandaag heel vaak start met de mannencollectie en dat bepaalde elementen later opduiken in de vrouwenlijn. Ze inspireren elkaar.

U hebt uw eigen lijn, u ontwerpt accessoires voor Delvaux en u hebt nu ook de artistieke leiding van ‘Hugo’. Valt dat allemaal nog te combineren ?

De voorbije periode was heel hectisch (lacht). In één jaar tijd ontwierp ik twaalf collecties, acht voor Hugo en vier voor mezelf. Het was nodig dat ik even op de rem ging staan, tijd nam om na te denken over de collecties. Dit seizoen wordt mijn mannenlijn daarom niet tijdens de mannenweek, maar wat later tijdens de vrouwenweek voorgesteld. Iets meer rust dus.

Waar haalt u de energie telkens vandaan ?

Soms maak ik een reis om een hoofdstuk af te sluiten. Maar ook om inspiratie op te doen. Het lukt mij niet om niét met mijn job bezig te zijn. Dag in dag uit bedenk ik nieuwe ideeën. Dit jaar reisde ik naar Namibië. Fantastische vakantie ! Ik was er helemaal uit en kwam met frisse ideeën thuis. Dat lukt niet altijd, soms heb ik er gewoon geen tijd voor, maar dan is er altijd wel een tentoonstelling of een dansvoorstelling die me kan inspireren.

U bent pas 31 jaar, maar de voorbije zeven jaar hebt u een indrukwekkend parcours afgelegd.

Ik mag niet klagen. Wereldwijd telt mijn label zo’n zestig verkooppunten. Vooral Japan, Korea en Rusland doen het goed. De interesse voor unieke ontwerpen blijft er groot.

Maar uw thuishaven is en blijft Antwerpen ?

Ik woonde twee jaar in Parijs. Een fantas-tische stad, maar door de vele feestjes is er véél afleiding (lacht). In Antwerpen kan ik focussen op mijn werk. Of ik hier blijf ? Dat weet ik niet. Ik denk wel dat Antwerpen steeds zal blijven voelen als thuis, dat wel, maar het is niet uitgesloten dat ik ooit verhuis.

En een eigen winkel ?

Een paar jaar geleden kocht ik een pand in Antwerpen. We hadden concrete plannen voor een eigen winkel, maar het is er uiteindelijk niet van gekomen. We verhuren het als kledingzaak waar ook mijn collectie wordt verkocht, en eigenlijk zijn we best tevreden met deze situatie. Die eigen winkel zal er niet onmiddellijk komen. Maar zeg nooit nooit. Alles op zijn tijd. We zijn niet gehaast.

Nog concrete toekomstplannen ?

Klinkt cliché, maar ik zou gewoon graag blijven doen wat ik nu doe : aan veel verschillende projecten werken. Hopen dat de inspiratie blijft natuurlijk.

Door Annelies Ryckaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content