Hosta-bladeren bestaan als gladde goudgele tongetjes, maar ook als brede generfde of gegaufreerde vlakken in donkerblauw of donkergroen. Bij de honderden siervariƫteiten is er vast wel een die past bij uw tuinstoelen.

Tekst en foto’s : Jean-Pierre GabriĆ«l

Laat uw blik eens door een tuin dwalen die zo oud is dat u zich het gezicht van de tuinier niet meer herinnert. U zal er in een lommerig en wat vochtig hoekje ongetwijfeld Hosta ontdekken die de tand des tijds trotseerde. Waarschijnlijk is het Hosta montana of fortunei, populaire soorten met uniform groen blad. Bij het begin van de zomer of enkele weken later komt er een bloementros in het bosje bladeren.

Hosta’s hebben bladeren met allerlei afmetingen, kleuren, vormen en texturen, ze trekken de aandacht van de lente tot de eerste vrieskou, en ze bedekken de grond zodat er nauwelijks nog onkruid kan groeien. Ze houden ook 30 tot 50 jaar stand (ook zonder een verjongingskuur zoals splitsen, overplanten of bemesten), worden mooier met de tijd, verdragen schaduw, en groeien onder bomen en grote struiken zolang die maar draaiende wortels hebben.

Als we het hielden bij wat de natuur geeft, zou het Hosta-gamma 20 soorten tellen, waarvan er twee in China werden gevonden en de rest in Japan, waar de plant de naam Giboshi Zoku meekreeg. De teksten leren ons dat Giboshi Zoku, in oorsprong een wilde plant, in de elfde eeuw zijn intrede deed in de tuin. Van de 17de tot de 19de eeuw kwam Hosta volop in de kijker te staan. Dat blijkt uit de talrijke schilderijen waarin ze vereeuwigd is.

De eerste Hosta die in Europa werd gecultiveerd, werd onder de vorm van zaad naar de plantentuin van Parijs verstuurd door de Franse consul in Macao. De zaadjes ontkiemden in 1784 en werden door de bioloog Lamarck in 1789 beschreven onder de naam Hemerocallis plantaginea. De vorm van het blad lijkt inderdaad op onze inheemse plantein of smalle weegbree ( Plantago lanceolata). In diezelfde periode werden ook twee soorten Hosta in Engeland binnengebracht als plant : Hosta plantaginea en Hosta ventricosa. We moeten wachten tot 1829 voor de medicus en wetenschapper van Beierse afkomst Philipp Franz von Siebold in Nederland aankomt met een lading van duizenden botanische specimens, waaronder een twaalftal botanische Hosta’s, in de natuur verzameld.

Zoals in de sierteelt wel vaker gebeurt, duurde het ongeveer een halve eeuw eer de Hosta door tuinliefhebbers gegeerd werd, en de tuinarchitecten en kwekers er rekening mee hielden in hun plannen en assortiment. Toen werden er nog botanische soorten gebruikt, maar ook hybriden, ontstaan uit de eerste kruisingen uitgevoerd door von Siebold. Nog steeds zoekt men naar nieuwe kruisingen, tot grote vreugde van de verzamelaars.

De meestal 60 chromosomen van het genoom van de Hosta kunnen veel verschillende combinaties vormen. Ter illustratie : Ignace van Doorselaer, de Belgische kweker die in Hosta’s is gespecialiseerd, bezit 440 verschillende variĆ«teiten, en hij zou zijn verzameling zonder veel moeite kunnen verdubbelen. De catalogi van Engelse of Amerikaanse vermenigvuldigers uitpluizen, zou al voldoende zijn. In zijn boek The Genus Hosta (in 1991 gepubliceerd bij Batsford in Londen) geeft W. George Schmid ons een idee van de uitgebreide mogelijkheden, en leidt hij ons door de jungle van creaties. In totaal vermeldt hij 3500 verschillende namen.

Heel wat variatie dus, vandaar dat Hosta’s enorm verschillen. Wel groeien ze allemaal in een rozet en hebben ze lancetvormige bladeren met regelmatige nerven in de lengterichting. De Blue Angel groeit uit tot een reusachtige rozet van 1,20 m hoog met blauwachtige bladeren van 35 cm breed en 50 cm lang, terwijl Thumb Nail een uiterst klein donkergroen plantje is van het type venusta, niet groter dan 5 cm. De bloementros is natuurlijk evenredig met de grootte : weelderig bij de ene, smalletjes bij de andere. Opmerkelijk is dat deze beide planten gecreĆ«erd werden door Paul Aden, de bekendste Amerikaanse hybridespecialist. De ene Hosta dateert van 1982, de andere van 1986.

De in Japan geboren Hosta, die vanuit Nederland door von Siebold aan een internationale veroveringstocht begon, is op dit moment vooral een Amerikaanse aangelegenheid. Die verschuiving kwam er in 1968, het jaar waarin voor dit botanisch genre een nieuw leven begon : toen werd de American Hosta Society (AHS) opgericht. Datzelfde jaar kreeg de Universiteit van Minnesota ook de opdracht de International Registration Authority warm te maken voor het genre Hosta. In 1969 werden er drie nieuwe Hosta’s geregistreerd, tien jaar later waren er dat al 52.

Onder de Amerikaanse hybridizers was er ook ene Frances Williams, aan wie een van de mooiste en grootste Hosta’s haar naam ontleent : Hosta sieboldiana Frances Williams. Aan het creĆ«ren van nieuwe variĆ«teiten nemen enthousiaste professionelen en amateurs deel. Pittig detail : in Japan, het moederland van de Hosta, bestaat er geen vereniging zoals de AHS. Liefhebbers daar sluiten aan bij westerse verenigingen, en verzamelen in de natuur een bont allegaartje van hun geliefkoosde plant. In de VS, in Japan en elders neemt de passie voor de Hosta soms buitensporige vormen aan. Verzamelaars tellen ongelooflijke sommen neer voor Ć©Ć©n enkele plant, anderen proberen nieuwe hybriden te kweken.

Als u Hosta’s in uw tuin wil, ga dan eerst te rade bij een goede kweker of bezoek een tuin die een mooi assortiment heeft, zoals het arboretum van Kalmthout. Zo krijgt u een idee van de verschillen tussen de op de markt verkrijgbare variĆ«teiten. Vijf procent van de Hosta’s met lichter blad houden van de zon, dus moet u er vooral uitkiezen voor schaduwrijke en vochtige plekken, bijvoorbeeld voor onder een boom.

Of u ze nu afzonderlijk aanplant of in een doorlopend bed, de Hosta zal voortdurend in volume toenemen. De bladmassa die ze op volwassen leeftijd bereikt, d.w.z. na vijf jaar in de volle grond, hangt af van de variƫteit. Hosta Frances Williams zal meer uitdijen dan Hosta ventricosa. Die moet dus 30 tot 60 cm uit elkaar worden geplant om te vermijden dat ze na een paar jaar verzet moet worden. Voor een goede groei kan men ze in de lente voeden met compost of organische meststof.

In Japan, het land van de culinaire verrassingen, bestaan er zes officiĆ«le criteria om de genetische kwaliteit van nieuw gecreĆ«erde Hosta’s te omschrijven. En dat zijn niet alleen het parfum van de bloem (erg belangrijk voor Amerikanen) en de resistentie tegen ziektes, maar onder andere ook het gebruik als eetbare groente. De meeste Hosta-soorten en variĆ«teiten, maar vooral de Hosta fortunei, zijn geschikt voor culinaire bereidingen. Ze worden vooral gemarineerd en als kruiderij verwerkt door een bewaringsproces dat op dat van pickles gelijkt.

De Vlaamse Iris Vereniging (Broechemsesteenweg 300, 2560 Nijlen) buigt zich zowel over de narcis, de pioen, de Hemerocallis (daglelie) als de Hosta. Ze geeft een gids uit met een standaard Hosta-assortiment en een top-tien.Ignace van Doorselaer is met zijn verzameling van 440 Hosta’s de meest gespecialiseerde kweker in BelgiĆ« : Kapellendries 52, 9090 Gontrode-Melle, tel. (09) 252.11.23.

Met de klok mee : Hosta sieboldii crispa, Hosta Gold Standard, Hosta nigrescens en Hosta crispula.

De witte ontkleuring verschijnt in de loop van het seizoen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content