Wat hebben paarden met mode te maken ? Op het eerste gezicht niets, maar wie ooit het geluk had in Ascot ‘a day at the races’ mee te maken, weet wel beter.

:: Informatie over Ascot : www.royalascot.co.uk. Vanaf eind september gaat de renbaan voor 20 maanden dicht voor aanpassingswerken. De races verhuizen tijdelijk naar York.

Ter hoogte van Clapham Junction knalt de eerste champagnekurk. Is het al een beetje leuk ? Reken maar van wel, geen natie vertoont zoveel aanleg tot het hebben van a jolly good time als de Britten, zeker als de bubbly rijkelijk vloeit. We schrijven midden juni, maar aangezien de buitentemperatuur zo’n dertien graden bedraagt en er geregeld dreigende wolken voor de zon schuiven, heb ik een grijs broekpak met krijtstreep aangetrokken. Zonder hoed, maar mét de paraplu in aanslag. Hoeden zijn in Ascot namelijk niet verplicht, zelfs niet in de Royal Enclosure, waar de adel en ander duur volk zich pleegt op te houden. Maar iedereen heeft er wel een op, for the sheer fun of it. Iedereen, behalve ik dus. Zie mij hier nu zitten tussen al die vrolijke zomerjurken en wufte hoofddeksels. Sadly underdressed. Een partypooper, een begrafenisondernemer op een bruiloft. Is het verbeelding of schudt Hyacinth Bucket daar in het hoekje een afkeurende vinger in mijn richting ? De enige die er nog deerniswekkender uitziet, is een Duitse journaliste met een verschoten slappe zonnehoed op haar bol. Willen maar niet kunnen, noemen ze zoiets.

Mooi als een paard

Paarden en mode, het is geen voor de hand liggende combinatie. En toch : Longchamps, Chantilly, Auteuil, Waregem Koerse… Niet zelden fungeert de hippodroom als catwalk voor de beau monde, een plek om te zien en gezien te worden en weelde te etaleren. En gaan ze bij een modehuis als Hermès niet prat op hun hippische achtergrond ? Maar nergens zoemen camera’s even gretig in op de toeschouwers als op de colts en fillies als in Ascot. Vergelijk het met de oscaruitreiking of met Cannes : ontwerpers hebben er een arm en been voor over om de paardenminnende lady’s hun creaties te zien dragen. Om van de hoeden nog maar te zwijgen. Op elke andere plek van de planeet is het gebruikelijk dat een dame eerst haar outfit en dan pas haar hoed kiest. Ascot is de uitzondering op de regel, de Grandstand is het Eden van het uitstervende ras der modistes.

Of het er wat mee te maken heeft of niet : Ascot dankt zijn bestaan aan een vrouw, met name Queen Anne. Engelse koninginnen hebben vanouds iets met paarden. Kwatongen beweren zelfs dat dat eraan te zien is, getuige de onsterfelijke uitspraak van P.G. Woodehouse : “Mooie vrouwen als je van paarden houdt.” Hoe dan ook, in 1711 maakte Queen Anne een ritje in de buurt van Windsor Castle en ontdekte zo een open veld waar ze haar knol lekker kon laten galopperen. East Cote heette het daar toen en hetzelfde jaar nog, op 11 augustus, werd er de eerste race gelopen. De rennen lokten altijd al veel vrouwen en nog meer sinds 1929, toen het Tote-systeem voor weddenschappen werd ingevoerd. Het was dames in de Royal Enclosure immers verboden met bookmakers te praten, en dankzij de Tote konden zij wedden zonder de hulp van een tussenpersoon. De derde en drukste dag van de rennen, Gold Cup Day, is dan ook beter bekend als Ladies’ Day. Ook andere regels werden geleidelijk minder streng : tot voor enkele decennia mochten gefailleerden, ex-bajesklanten en gescheiden mensen er officieel niet in. Nog een geluk dat dat intussen veranderd is, anders zou de helft van de koninklijke familie persona non grata zijn op het grootste social event van het jaar !

Engels elegant

Hoe de meeste mensen Ascot kennen ? Net zoals ik, van de film My Fair Lady. Vandaar ook het hardnekkige misverstand dat de races een elitaire aangelegenheid zouden zijn. Niets blijkt minder waar : een kaartje voor de Silver Ring kost achttien pond, goed voor een dag fun and games. Een volksfeest, dat is de overheersende ambiance : tot kilometers in de omtrek picknicken families en groepjes vrienden in het gras, met typisch Brits stoïcisme de kille wind en de occasionele regendruppels negerend. Bleek kippenvel alom en veel oranje gevlekte benen, wegens onoordeelkundig gebruik van bruinen-zonder-zon. Of roze gespikkeld wegens te recent geharst. Elegantie is voor vele interpretaties vatbaar : veel ultrakorte rokken in zicht, met daarboven boezems als trillende puddingen op een presenteerblaadje, pure Eastenders’ chic. Een gezette vrouw heeft zich in een roze kanten rok gewurmd. XL lees ik op het naar buiten gekeerde label boven haar machtige derrière. Wie niet in een hele hoed wil investeren, pint frivool scheef een corsage op haar hoofd, als een insect met delicate wiebelende voelsprieten. Eén ding is duidelijk : de paarden zijn bijzaak, de lads en lassies zijn naar hier gekomen om zich te amuseren en dankzij sloten geestrijk vocht in plastic bekertjes is dat geen enkel probleem.

Voor a touch of class moet je in de Royal Enclosure en de Paddock zijn, waar vóór elke race de eigenaars samen met de jockeys de deelnemende paarden presenteren. Die jockeys zijn een ras apart : stuk voor stuk onderdeurtjes met scherpe vogelkopjes, net Robert Carlyle uit The Full Monty na een crashdieet. Omdat ze er van op een afstand quasi identiek uitzien, hebben ze glimmende satijnen blousons in felle kleuren en met verschillende motieven aan. Sterren, strepen, noppen, in paars, biljartgroen, koningsblauw en oranje. Eat your heart out, Walter VanBeirendonck ! Maar de echte topmodellen zijn natuurlijk de paarden, nerveus trillend op hoge poten, staart en manen kunstig gecoiffeerd, een enkele met een blokjesmotief in de vacht. In mijn lekenogen zijn ze allemaal bruin, maar de cataloog maakt een onderscheid tussen bay,brown en chestnut. En dan die namen…. Jewel in the sand neemt het op tegen Park Romance, Cours de la Reine, Touch of Silk en Arabian Dancer. Maar uiteindelijk is het Spirit of Chester die als eerste over de finish gaat. De eigenaars zien er vaak even nobel uit als hun rossen. Van op een afstand probeer ik namen te lezen : de Royal Enclosure is immers voorbehouden voor badgehouders en hun genodigden. Ik zie een Lady Granger onder een schotelantenne met pioenrozen en een Mr Michael Palin esq. in een zilvergrijze pandjesjas. Niet die van Monty Python overigens, maar hij heeft wel een echte ascot aan : een brede bleekgrijze zijden das met kleur-op- kleurmotieven. Iedere heer heet hier esquire en de kledingcode is traditional morning dress. Dat laatste was een idee van de negentiende-eeuwse dandy Beau Brummell, intimus van de prins-regent, de latere George IV. Heel aardig is hoe rijke jonge knullen van het nabijgelegen Eton de dress code naar hun hand zetten : jawel, ze hebben een pandjesjas en strepenbroek aan, maar die oversized broek hangt wel laag op hun heupen, onder een eveneens oversized flodderhemd en een scheve felpaarse das, als een soort hiphopversie van hun vaders outfit.

Stilleven met fazant

En hoe kleedt de Ascot-lady zich dit seizoen ? Wel euh, extreem ladylike. Think Grace Kelly en Jackie O : volwassen en gesofisticeerd, maar tegelijk uiterst vrouwelijk, met een keurig sober silhouet en veel aandacht voor details. Strikken, knopen, parels en van dat hobbelig afgebiesd tweed waar ze bij Chanel zo gek op zijn. Kousen natuurlijk, een echte lady gaat niet met blote benen naar een feest. Veel bloemen- en exotische jungleprints ook. En ijsjes- en zuurtjeskleuren, soms in contrast met zwart. Om van de hoeden nog te zwijgen : ik zie bloemstukken met vlinders en stillevens-met-dode-fazant. Truc à plumes, geplisseerde lampenkampen en ambulant struikgewas. Veel synthetische paradijsvogels ook en hier en daar een bliksemafleider. Elkaar zoenen met een hoed op vereist een speciale etiquette : de jongste dame zakt lichtjes door de knieën, houdt het hoofd scheef, tuit de lippen en kust de lucht op twee centimeter van de wang van haar tegenspeelster.

Of ik ook Bekende Britten waargenomen heb ? Wel, The Duke of Edinburgh, die de Queens Vase kwam overhandigen, en Liz Hurley, integraal in eierschaalwit, die een Pimm’s stond te drinken. Voor de culinaire geneugten moet je overigens niet naar Ascot, tenzij je kickt op pork rolls with apple sauce en sirloin baguette with onions. Ik bestel een seafood baguette en krijg een zompig stuk stokbrood met komkommer en tonijn. Nu ja, ik had ook smoked oysters en strawberries and cream kunnen gaan eten in één van de betere restaurants, maar dan had het me meer gekost dan vier pond. Bovenop de tien pond die ik in een nationalistische reflex op Peter Paul Rubens heb ingezet. Want je moet dat toch minstens één keer gedaan hebben, de Grandstand beklimmen en de kopie van je gokbriefje fijnkijpen terwijl het hoefgetrappel en het gejuich van de menigte aanzwellen. “Komaan Peter Paul, vooruit met dat lamme gat”, zou Eliza Doolittle in mijn plaats geschreeuwd hebben. Helaas, ik hou mijn mond en Peter Paul moet het afleggen tegen Unscrupulous, New Seeker en Magnahim. Daar gaat mijn plan om met de winst een hoed te kopen in de Ascot-shop : 370 pond slechts voor een ufo in lila tule, een koopje voorwaar.

Na de laatste race verzamelen honderden min of meer aangeschoten Britten zich rond de Bandstand, waar een zanger met walrussnor en strohoed hen voorgaat in It’s a long way to Tipperary en We’ll meet again. In de menigte ontwaar ik mijn vriendinnen van de trein : Joan heeft haar stiletto’s voor een paar teenslippers geruild en de hakken van Emma’s pumps staan vervaarlijk scheef. Laura heeft 60 pond ingezet en verloren. “But it was money well spent”, grijnst ze. Behoedzaam stopt ze haar turkooizen hoed in een plastic draagtas : “En die gaat nog wel een jaartje mee…”

Nooit gedacht dat ik nog eens naar een hoed zou snakken. Je hebt dat of je hebt dat niet, een hoede

Elegantie is voor interpretatie vatbaar : veel ultrakorte rokken in zicht, met daarboven boezems als trillende puddingen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content