Haar klimaat is een schandaal”, schreef John Steinbeck over het weer in onze stad in The making of a New Yorker (1953). Mijn vriendin Hilde deed een gelijkaardige observatie toen ze een eerste keer in de winter en een tweede keer in de zomer op bezoek kwam. “Het weer is hier belachelijk”, zo zei ze.

Het New Yorks klimaat is inderdaad even wennen. In de winter kan het kwik dalen tot in de twintig graden onder nul. In de zomer kan het omhoogschieten tot veertig graden. In de winter dreigt de droge lucht onze huid en lippen op een halve dag in schuurpapier te veranderen. In de zomer doet de tropische vochtigheid ons eruitzien alsof we collectief in de cacaoboter zijn gedoopt. Als je hier woont, leer je het snel. Alles, ook het weer, is extreem in New York. New York met een Brussels of Londens klimaat zou New York niet zijn. Het in zomer en winter zonovergoten weer is gemaakt voor immigranten.

De Zweed, de sherpa, de Siberiër, de Nigeriaan, de Braziliaan of de Indiër: in de loop van de vier New Yorkse seizoenen komt elk van hen wel aan zijn trekken. Het weer is hier geen excuus voor heimwee.

De laatste drie dagen is het de beurt aan de immigranten van de warmste landen om zich extra thuis te voelen. We worden verwend met een hittegolf. Ook vandaag is het kwik gestegen tot net boven de 100 graden Fahrenheit of (maar dat klinkt minder spannend) 39 graden Celsius. Dat is meteen een eeuwrecord voor begin juli. 39 graden Celsius is al bloedheet. Maar voeg daarbij de extreem hoge vochtigheidsgraad en de warmte-uitstraling van het wegdek en de gebouwen, en je komt op veel plaatsen in de stad snel aan temperaturen van 45 graden Celsius. Hoe warm is dat? “Stel je voor dat je in een sauna bent waar een haardvuur brandt”, zei een man in de straat aan wie The New York Times vandaag dezelfde vraag stelde. “Het vuur laait hoog op en je bent touwtje aan het springen met een bontjas aan. Wel, het is ongeveer nog tien graden warmer dan dat.”

Wat doet een mens in zo’n hitte? De New Yorkse radio- en televisieweervrouwen en -mannen zijn eensluidend in hun advies: blijf zoveel mogelijk binnen in kamers met airco, heb je die niet ga dan naar winkelcentra of bioscopen met airco, drink veel water of fruitsap, vermijd alcohol en cafeïne, draag losse kleren en ga niet joggen. Voor sommige New Yorkers is het makkelijker om deze raadgevingen op te volgen dan voor andere. Ze stappen uit hun gekoelde flat in de gekoelde auto die de chauffeur heeft voorgereden. Ze worden naar een gekoeld kantoor gebracht van waaruit ze gaan lunchen in een gekoeld restaurant, van waar ze terug naar hun gekoelde werkplaats worden gebracht om zich dan ’s avonds – er nog even onberispelijk uitziend als toen de dag begon – weer in duurbetaalde koelte te ontspannen.

Voor andere New Yorkers waren de laatste drie dagen heel anders. Velen van de armsten hebben geen airco. Met wat geluk hebben ze een ventilator, maar op helse dagen als vandaag doet zo’n lawaaierig ding niet veel meer dan de hete lucht van de ene hoek van de kamer naar de andere blazen. Gisteren alleen al rukten ambulances 170 keer uit om mensen die ziek waren geworden van de hitte naar hospitalen te voeren. Veel patiënten klaagden over duizeligheid en krampen. Een aantal waren zo verhit dat ze in levensgevaar waren. De behandeling: onderdompelen in een bad ijskoud water om de lichaamstemperatuur te doen zakken. De meeste van de hitteslachtoffers zijn jonge kinderen en bejaarden die wonen in flats zonder airco, waarvan de ramen potdicht zitten uit angst voor inbrekers. Om erger te voorkomen heeft de stad, net zoals andere jaren, cooling centers geopend (zaaltjes met airco) in 70 sociale woonwijken, waar elke New Yorker terechtkan om wat af te koelen. De schaarse stadszwembaden in de armste buurten zijn de laatste dagen natuurlijk ook overbevolkt. In Harlem en de Lower East Side stonden gisteren zovele honderden mensen aan te schuiven dat de redders besloten om hen slechts in kleine groepjes binnen te laten om welgeteld 15 minuten in het water te plonsen. Als troost werden de rijen wachtende tot algemeen jolijt besproeid met tuinslangen.

Een van de grootste kopzorgen van de stad tijdens deze hete dagen is het gigantische elektriciteitsverbruik. Een wereldstad koel houden, vraagt enorm veel energie en feilloze technologie. Vorige nacht was het even spannend: 200.000 mensen vielen zonder stroom in Noord-Manhattan. Op enkele winkelinbraken na bleef de bevolking gelukkig kalm. Niemand wil opnieuw de zomer van 1977 meemaken, toen op een even broeierige avond als deze de stad in volslagen duisternis werd gedompeld en duizenden mensen aan het moorden, branden en stelen sloegen. Het was de zomer dat New York zijn verstand verloor, zo wordt dikwijls gezegd. Spike Lee’s nieuwste film Summer of Sam gaat over die beruchte maanden. Het was de zomer van de hitterellen, het bijna-failliet van de stadskas, de bomaanslagen door Puertoricaanse nationalisten en Son of Sam, de psychopatische seriemoordenaar die de zwoele nachten onveilig maakte. Daarbij vergeleken zijn de hondsdagen van nu voorlopig klein bier.

Jacqueline Goossens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content