Puur katoen, op warme dagen is het een zegen : het ademt meer dan synthetische stoffen, neemt het zweet beter op. Maar waar komt het vandaan ? De kans is groot dat de grondstof van je hemd of rokje kort geleden nog op een wuivend veld in Tadzjikistan stond.

Omdat wij een labeltje in onze kleding vooral handig vinden om het juiste wasprogramma te kiezen, valt het ons nog nauwelijks op als het met enige trots ‘100 % katoen’ vermeldt. Dat we daar zo vertrouwd mee zijn, heeft veel te maken met het feit dat de katoennijverheid al in de veertiende eeuw bekend was in en om Gent, en vanaf de achttiende eeuw meer dan op volle toeren begon te draaien. Die nijverheid bestond vooral uit bleken, drukken en verven van weefsels die meestal afkomstig waren uit Indische gebieden.

Ook vandaag komt katoen nog steeds ‘van ver’. Hoewel Spanje en Griekenland garant staan voor een aantal bescheiden katoenplantages, moeten we voor de echt grote producenten heel wat verder naar het oosten. Naar Tadzjikistan bijvoorbeeld, het tweede grootste katoenproducerende land ter wereld. De kans is groot dat de ‘roots’ van je shirt daar liggen.

De Tadzjiek die aan de slag kan in de katoensector is in zekere zin een geluksvogel, want de zaken gaan goed. Maar ‘geluk’ is een relatief begrip : hun katoen is voor ons alleen maar interessant omdat het vrij goedkoop is, en die lage prijzen zijn slechts te handhaven doordat de arbeiders het stellen met een schamel loon. Toch zijn de meesten van hen het erover eens dat dit soort buitenwerk op de plantages veel prettiger is dan een job in de sector van de hydro-elektriciteit. Die wordt hier massaal gewonnen dankzij de vele meren in deze streek, en zorgt ervoor dat Tadzjikistan een van de grootste energieleveranciers is voor omringende landen als Oezbekistan en Afghanistan.

In de regio rond hoofdstad Dusjanbe hebben ze zo’n vier à vijf maanden een behoorlijk stabiel klimaat ; in die periode moet het dan ook allemaal gebeuren. Elk jaar opnieuw is de katoenopbrengst overweldigend. Dat geldt overigens ook voor andere landbouwproducten. In deze streek wisselen gebergten en grote vlakten elkaar af. Het water, dat rijk aan mineralen van de bergen op de lager gelegen delen terechtkomt, maakt dat ook andere gewassen en fruit hier welig tieren.

Hele gemeenschappen werken en leven in de buurt van de plantages en fabrieken, en hoewel de arbeid zwaar en meestal onderbetaald is, heeft dit volk over het algemeen een opgeruimd en zonnig karakter. Voor het oog van de fotograaf kunnen er gerust wat grapjes en lachjes af. Het bedrijf zorgt niet alleen voor een inkomen, maar ook voor het grootste deel van het sociale en culturele leven. Een Amerikaan of Europeaan hebben ze hier nog nooit van dichtbij gezien, maar de meeste kinderen spreken een mondje Engels en gaan regelmatig naar school sinds de katoenfabriek besloot lessen te organiseren. Zowel de school als de bedrijfsgebouwen werden opgetrokken in dezelfde specifieke stijl, met prachtige mozaïeken.

Het is een mooi schouwspel om te zien hoe de jongste arbeiders in groep, en in kleurige gewaden gestoken, naar de plantages trekken. Al van ver ontwaar je een massa witte stippen : dat zijn de effen, katoenen zakken die ze bij zich dragen om de pluksels in te verzamelen. Om de zoveel tijd legen ze die in een groter exemplaar, die vervolgens een paar keer per dag naar de vrachtwagen wordt gebracht. De vrachtwagens rijden af en aan tussen plantages en fabriek, niet te snel en keurig afgedekt met zeildoek ; geen propje katoen mag verloren gaan !

Voor de fabriek worden de massa’s katoen opgestapeld op grote, opvallende bergen. Hoewel, ‘opgestapeld’ is misschien een wat oneerbiedige term voor de manier waarop de arbeiders de zware, ruwe massa tot een soort van iglo verbouwen. Elk instortingsgevaar van deze kostbare, gewichtige bergen moet worden vermeden, zodat het stapelen gebeurt in een soort waaiervorm. Nadien wordt in de katoenbergen een verantwoorde opening gemaakt, zodat er aan de binnenkant drogers kunnen worden opgesteld. Samen met de zon aan de buitenkant zorgen die ervoor dat elk spoortje vocht mettertijd verdwijnt. Als het natuurlijke vocht te lang in de katoenberg blijft zitten, beschimmelt het en is het al gauw waardeloos. Het drogen duurt een maand of twee, drie, en in die tijd worden voortdurend nieuwe bergen gevormd. Elke stapel is al snel zo’n tien meter hoog en twintig meter breed. De jaarlijkse productie kan tot veertig à vijftig bergen oplopen.

Tijd voor een grondige schoonmaakbeurt dan. Via pijpleidingen en gaten in de grond wordt het droge katoen de fabriek in gezogen. Elk propje draagt op dat moment nog kleine, bruinachtige blaadjes waar je met een beetje fantasie nog een bloemvorm in ziet. Samen met de zaadresten en achtergebleven olie worden ze onverbiddelijk verwijderd. Maar niets gaat verloren. De katoenolie wordt meteen bewerkt en verkocht, en ook de zaden zijn te gebruiken of herbruiken.

De kwaliteitseisen zijn hoog. Voor er sprake kan zijn van export wordt het katoen in het fabriekslaboratorium grondig gecontroleerd en ingedeeld in verschillende kwaliteiten. Uiteindelijk wordt het in balen geperst, zodat het per trein en per boot naar overal ter wereld kan worden gestuurd. Het beste, sterkste en mooiste katoen komt nogal eens in Londen terecht, waar het per opbod en tegen wisselende prijzen wordt verkocht aan groothandelaars.

Maar tegen die tijd staan de Tadzjieken al lang weer op de plantages voor een nieuwe oogst. Het ruwe werk heeft van hun handen schuurpapier gemaakt, maar tijd om daarover te klagen is er niet. Ze geven voor honderd procent katoen. n

Annemie Willemse I Foto’s Donald Woodrow

De arbeid is zwaar en meestal onderbetaald. Toch zijn de mensen hier opvallend vrolijk en opgeruimd.

Niets gaat verloren : zelfs de zaadresten en achtergebleven olie worden meteen ter plekke verwerkt.

Het bedrijf is alomtegenwoordig en organiseert zelfs het grootste deel van het sociale en culturele leven van de arbeiders.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content