HOE DOEN DE COLLEGA’S HET ?

Hoe maak je een lifestyleblad in landen waar dat niet evident is ? Omdat er oorlog woedt, de economische crisis er zich nog harder dan elders laat voelen, de middenklasse een pril fenomeen is of vrouwenrechten een relatief nieuw begrip ? Knack Weekend sprak met (hoofd)redacteurs van lifestylebladen in Oekraïne, Griekenland, Saudi-Arabië en Zuid-Afrika.

1 MASHA TSUKANOVA (32)

hoofdredacteur van Vogue Oekraïne.

“Een mooi magazine kan mensen moed geven en opvrolijken in harde tijden”

Voordien was zij hoofdredacteur van Kommersant Weekend, de wekelijkse lifestylebijlage van de financieel economische krant Kommersant. Tsukanova is het prototype van de moderne carrièrevrouw. In het eerste nummer van Vogue Oekraïne (oplage 50.000) in 2013 getuigde ze hoe ze eicellen liet invriezen om het moederschap uit te stellen en zich de eerstkomende jaren ten volle op haar werk te kunnen concentreren. De doelgroep van Vogue Oekraïne bestaat uit vrouwen vanaf dertig jaar, met een carrière en gezin en een meer dan gemiddeld inkomen. Veertig procent van de oplage wordt verkocht in Kiev, de rest in de andere grote steden van Oekraïne : Kharkov, Dnepropetrovsk, Lviv en Odessa. Daar hoorde ook Donetsk bij, maar de verkoop viel stil toen de stad recent verwoest werd in de oorlog. Een lifestyleblad maken in een oorlogssituatie, het ligt niet voor de hand.

In welke taal verschijnt uw blad, Oekraïens of Russisch ?

Masha Tsukanova : In het Russisch. Ook in het post-sovjettijdperk verschijnen de meeste kranten en tijdschriften in die taal omdat dat beter verkoopt.

Wat is uw relatie met de Russische Vogue ?

Daar hebben we niets mee te maken. Meer nog : we zijn concurrenten. Vogue Rusland wordt gepubliceerd door Conde Nast Rusland. Vogue Oekraïne (een licentie) door de Oekraïense uitgeverij UMH. We maken dus magazines onder dezelfde merknaam, in dezelfde taal, over dezelfde onderwerpen en voor dezelfde doelgroep, maar we brengen geld in het laadje voor twee verschillende uitgevers. Sinds de invasie van de Krim en de oorlog in Donetsk is de concurrentie minder duidelijk : de Oekraïners kopen geen Russische producten meer, dus ook geen Russische Vogue. De Oekraïense Vogue wordt dan weer niet meer verdeeld in Rusland.

Maken jullie alles zelf of nemen jullie producties over van andere Vogue-magazines ?

We lanceerden Vogue Oekraïne in vredestijd, als eerste Oekraïense blad dat van A tot Z door onszelf geproduceerd werd. Toen was er de revolutie, daarna de oorlog. De wisselkoers van de hryvnia (de nationale munt sinds 1996) kelderde drie keer, wat een nefaste invloed had op de luxe-industrie en het Oekraïense uitgeversbedrijf. De coververhalen, belangrijkste modeproducties en celebrity-interviews maken we nog altijd zelf, maar we syndiceren nu ook inhoud van andere Vogues. Maar we zijn nog altijd het eerste en enige Oekraïense magazine dat met de beste fotografen en modellen van de wereld werkt.

Was er een grote vraag naar luxeproducten in de post-sovjetperiode ? Hoe is dat sindsdien geëvolueerd ?

Oekraïne heeft een zeer kleine middenklasse, maar veel rijke mensen. En die waren en zijn nog steeds geïnteresseerd in luxeproducten. Kiev is geen toeristische bestemming, maar Louis Vuitton, Dior, Chanel, Prada, Dolce & Gabbana, Gucci, Burberry, Valentino, Marni, Chloe, Salvatore Ferragamo, Cartier, Max Mara, Chopard hebben er allemaal vestigingen, om maar enkele groten te noemen. Voor volgend jaar is de opening voorzien van het gigantische luxewarenhuis Tsum. Al die winkels zijn gericht op lokale klanten, ze hebben geen Chinese toeristen nodig om te blijven draaien.

Hebben mensen in periode van conflict en crisis een behoefte aan lifestylemagazines, om tot rust te komen, aan de realiteit te ontsnappen of van betere tijden te dromen ?

Tot op zekere hoogte kan een mooi magazine mensen moed geven en opvrolijken in harde tijden. Wij hopen in elk geval dat we dat doen voor onze lezers. Maar het is wel zo dat in tijden van economische crisis een glossy magazine een onbetaalbare luxe wordt voor de middenklasse. En dat is triest, want die heeft evenveel behoefte aan goed nieuws als rijke mensen.

Verwijst u naar de politieke situatie ?

Als Vogue schrijven we niet over de oorlog zelf, maar we hebben onze eigen invalshoeken om naar de situatie te verwijzen. Zo brachten we bij het begin van de oorlog het verhaal van een vrouw die vijf wapens leerde gebruiken om haar kinderen te kunnen verdedigen. Toen de revolutie uitbrak droegen de meeste Oekraïense modeontwerpers hun collecties daar aan op en daar hebben we natuurlijk een verhaal over gebracht. Er is trouwens een grote vraag naar verhalen over inspirerende Oekraïners. We brengen dus veel reportages over lokale trendsetters, cultuur en lifestyle en promoten lokale ontwerpers op alle mogelijke manieren. We betrekken hen bij het maken van het magazine, ze schrijven voor ons over reizen, gastronomie en sport. Overigens worden wij als redacteurs als beroemdheden en street style-iconen beschouwd en daarom laten we ons zo vaak mogelijk in lokale mode zien en fotograferen.

Vogue staat bekend om z’n theatrale modeproducties vol sfeer. Kunt u daar nu nog mee uitpakken ?

Voor dat soort producties heb je gigantische budgetten nodig. Als ‘kleine’ Vogue hebben wij die ambities niet. Kunst en provocatie, dat is onze manier om met mode te spelen. Zo maken we elk jaar in augustus een speciaal themanummer rond kunst. Vorig jaar stond Marina Abramovic in voor de cover en het coververhaal, gewijd aan de revolutie en de oorlog. In die productie, gefotografeerd door haar collega en vriend Dusan Reljin vertolkte zij het lot en haar favoriete model Crystal Renn. Er kwam veel bloed aan te pas en ingewanden van dieren en het resultaat was ronduit verbluffend, heel sterk en provocatief. Ook dit jaar plannen wij voor ons augustusnummer een groot kunstproject met een topartiest.

Hoe ziet u de toekomst van uw magazine ?

Ik hoop dat de oorlog snel voorbij zal zijn, dat de economie zich herstelt en dat we al onze projecten kunnen verwezenlijken. Het magazine is jong, net als het team (gemiddeld dertig). We zijn het eerste Oekraïense magazine waar een journalist, vormgever of stylist echt haar dromen kan waarmaken door zo ambitieus, creatief en dapper mogelijk te zijn.

2 EMILIE GAMBADE

hoofdredacteur van Elle South Africa :

“Consumenten zijn hier niet minder kritisch of veeleisend dan elders”

Lang voor Zuid-Afika in 1991 de laatste apartheidswetten afvoerde en drie jaar later de eerste democratische verkiezingen hield, had het land al vrouwen- en lifestylebladen. “Maar die leken in niets op de titels die we nu kennen”, zegt Emilie Gambade (39), een in Parijs geboren en opgeleide Française die in 1997 verhuisde voor een stage bij Elle South Africa en het magazine sinds juli 2014 leidt. Het maandblad werd gelanceerd in 1996 en verschijnt op 35.000 exemplaren.

“Destijds wilde onder andere Elle International geen Zuid-Afrikaanse editie en waren bladen net zo raciaal gesegregeerd als de rest van de samenleving”, legt Gambade uit in haar bureau in Kaapstad. “Ze werden gemaakt voor een uitsluitend blank of zwart publiek en hadden dus enkel oog voor de onderwerpen die de ene dan wel de andere doelgroep aanbelangden. Elle South Africa plaatste al bij het tweede nummer een zwart model op de cover, dat was ongezien in die jaren.”

Als inwoner van een Rainbow Nation en als hoofdredacteur van een magazine waarvan het lezerspubliek overwegend zwart is, heeft Gambade veel om tevreden over te zijn. “Onze democratie is amper 21 jaar oud en de geschiedenis heeft veel littekens achtergelaten – de uitdagingen voor Zuid-Afrika zijn dus groot. Zoals andere delen van de wereld kent het land een grote kloof tussen arm en rijk en tussen zwart en blank, maar we zijn op de goede weg. De Zuid-Afrikaanse middenklasse groeit spectaculair, en over het algemeen zijn de vooruitzichten meer dan goed.”

Dat beseft ook de internationale modewereld. Steden als Kaapstad en Johannesburg zijn trekpleisters geworden worden voor luxelabels en ketens als Zara en Topshop. Hoe ervaart men die toestroom ?

Emilie Gambade : De interesse bij de Zuid-Afrikanen is groot en begrijpelijk, want ze leefden decennialang zo goed als afgesloten van de rest van de wereld. Bij Elle willen we verhalen vertellen die ons relevant lijken voor onze lezers en hen duidelijk maken waar merken voor staan. Maar verwacht niet dat consumenten hier minder veeleisend zouden zijn dan elders, of dat men producten begeert omdat ze een westerse levensstijl uitstralen. Dankzij het internet en de toegang tot informatie zijn Zuid-Afrikanen net zo kritisch als andere consumenten, en heeft de herkomst van het label geen belang. Aan de kassa gaat het om de kwaliteit en de prijs.

Lokale ontwerpers kunnen ondertussen op twee modeweken terecht. Volstaat dat om het internationale modegeweld het hoofd te bieden ?

Zuid-Afrikaanse labels hebben een achterstand in te halen op zakelijk vlak en qua naamsbekendheid. De sector zou erkenning en ondersteuning vanwege de overheid dus zeker kunnen gebruiken. Maar dat investeren in mode tot nog toe geen prioriteit was, verbaast me niet – er waren genoeg andere zaken die aandacht vergden. Dit jaar werd wel een South African Fashion Council opgericht die opkomende en gevestigde ontwerpers een duwtje in de rug kan geven, daar zullen we over enkele jaren de vruchten van kunnen plukken. Zelf organiseren we al enkele jaren Elle Rising Star, een wedstrijd die in het verleden gewonnen werd door ontwerpers als David Tlale, Tiaan Nagel en Anisa Mpungwe. De prijs omvat werkervaring bij een Zuid-Afrikaans label, professionele begeleiding, een plek op de Africa Fashion Week in Johannesburg en zichtbaarheid in het magazine, al schenken we uiteraard in al onze nummers aandacht aan lokaal talent.

Ziet u een toekomst voor de lokale ambachten ?

Onze ontwerpers kunnen het verschil maken door zich te inspireren op hun eigen roots. Dat daar een markt voor bestaat, bewijst het succes van ontwerpers als Laduma Ngxokolo, die de esthetische tradities van de Xhosa-bevolking in moderne patronen en motieven vertaalt. Maar vergeet niet dat dit land een mengelmoes van culturen is, en dat onze modesector nog in de kinderschoenen staat. We zijn al die rijkdom en de vertaling ervan naar de mode dus zelf nog volop aan het verkennen. Over het algemeen ben ik echter optimistisch. Bladen als Elle South Africa kunnen ertoe bijdragen dat handwerk naar waarde geschat wordt, en in Kaapstad staat een nieuw museum voor hedendaagse Afrikaanse kunst in de steigers. Naar het voorbeeld van het Costume Institute van het Metropolitan Museum of Art in New York zal dat ook een kleding- en textielafdeling bevatten. Zulke instellingen zijn nieuw voor ons en zullen ongetwijfeld bijdragen tot de herwaardering van het ambacht op het continent.

De zwarte bevolking van Zwart-Afrika wordt nog steeds getroffen door armoede. Hoe gaat u daarmee om ?

Driekwart van onze lezeressen is zwart. Bovendien is Zuid-Afrika een door en door patriarchale samenleving, wat een enorme impact heeft op de positie en ontplooiingsmogelijkheden van vrouwen in het algemeen. In die zin kunnen we onze hoofd niet in het zand steken en moeten we ook aandacht schenken aan problemen als inkomensongelijkheid, verkrachting en hiv. Al proberen we wel voor een evenwicht te zorgen en telkens ook positieve en hoopgevende ontwikkelingen te benadrukken. Zo hebben we net de Elle #girlboss-prijs gelanceerd, voor vrouwen die ondernemingszin en leiderschap tonen. Die aanpak past onze lezeressen ook het best, want in al die jaren heb ik Zuid-Afrikaanse vrouwen leren kennen als echte doorzetters : vechters die de wereld als een vat vol mogelijkheden zien. Jonge zwarte vrouwen bedanken voor een slachtofferrol – laten we hun enthousiasme dus niet afremmen.

3 VASSO PAPAGIANNAKOPOULOU

hoofdredacteur van Madame Figaro Greece :

“Hoop zal altijd doen leven”

Een sprankelend vrouwenmagazine voor twintigers en dertigers met interesse in mode, luxe en lifestyle : op de Griekse bladenmarkt is Madame Figaro een begrip. De titel vierde in december 2014 zijn twintigste verjaardag en gaat maandelijks veertigduizend keer over de toonbank.

Op professioneel vlak beleeft hoofdredacteur Vasso Papagiannakopoulou (36) naar eigen zeggen zowel haar moeilijkste als haar meest creatieve periode. Vijf jaar nadat de Griekse regering Europa formeel om hulp vroeg, heeft het opgelegde bezuinigings- en hervormingsbeleid immers een ravage aangericht onder de bevolking. Een algemene werkloosheid van 26 procent en 51 procent onder jongeren, forse loon- en pensioendalingen, vier op de tien kinderen die opgroeien in armoede, een stijging van het aantal echtscheidingen en zelfdodingen : waarnemers spreken van een humanitaire crisis.

“Toen ik het magazine in het najaar van 2008 ging leiden, kon niemand vermoeden wat ons te wachten stond”, vertelt Papagiannakopoulou op de redactie in Athene. “Velen vreesden de financiële erfenis van de Olympische Spelen in 2004 en de impact van de kredietcrisis, maar de verwachting was toch dat de problemen van korte duur zouden zijn. Zoals gewoonlijk zouden we er ons wel doorheen slaan. Maar een langdurige crisis op economisch, politiek, sociaal en moreel vlak ? Dat konden ook de grootste pessimisten zich destijds niet voorstellen.”

Ondertussen wordt iedereen getroffen, zegt Papagiannakopoulou. Ook wie wel een baan en een stabiel loon heeft. “Iedereen heeft familieleden, vrienden en collega’s die niet aan werk geraken, moeite hebben met essentiële voorzieningen of opnieuw bij hun ouders intrekken. Zulke persoonlijke drama’s kennen we allemaal, en die leven ook op de werkvloer. Mijn broer kwam anderhalf jaar nergens aan de bak en in mijn omgeving verloren talloze journalisten, fotografen en grafische vormgevers hun baan – zoiets glijdt niet zomaar van je schouders wanneer je een stuk over Manolo Blahnik of killer heels schrijft.” Maar net daarom wil ze ook terugvechten, zegt de hoofdredacteur. “Omdat ik verantwoordelijkheid draag voor mijn medewerkers en collega’s, maar ook omdat ik onze lezers niet in de steek wil laten. Ik wil ons publiek, onze adverteerders en onze jobs behouden, en dat lukt alleen door in te zetten op kwaliteit.”

Hoe zwaar woedde de crisis op de redactie ? Ook de Griekse mediasector daverde immers op zijn grondvesten.

Vasso Papagiannakopoulou : De plotse sluiting van de openbare omroep ERT in juni 2013 was een schok, en in de privésector staan de advertentie-inkomsten zwaar onder druk. Duizenden Griekse journalisten hebben de voorbije jaren hun baan verloren. Zelf moesten we de redactie terugbrengen van 32 naar twintig personeelsleden, terwijl het totale budget bijna gehalveerd werd. Voor de lezer was de impact minimaal, maar achter de schermen moesten we onze hele aanpak herbekijken.

Hoe verklaart u dat de oplage steeg?

Een theorie uit de beautysector stelt dat kleine luxe-items als lipstick en nagellak het goed doen in tijden van economische crisis. Consumenten besparen op duurdere zaken als een nieuwe jurk of schoenen, maar ondertussen willen ze zichzelf toch verwennen en even hun dagelijkse zorgen vergeten. Een betaalbaar magazine als het onze biedt iets soortgelijks. Het nodigt de lezeressen uit om zich te ontspannen en tijd te maken voor zichzelf, om de verhalen van andere vrouwen te lezen en om zich te laten inspireren. Bij sommige nummers zat een klein geschenk, maar uiteindelijk gaat het om de ervaring van het blad en dus om de inhoud. Er zijn genoeg titels die leuke spullen aanboden en toch van de markt verdwenen.

Sleutelde u aan de inhoud ?

Een magazine kan alleen relevant zijn voor zijn lezers als het oog heeft voor de emoties en uitdagingen waar die mee te maken krijgen. In die zin kunnen we de crisis moeilijk negeren. Zo verdiepten we ons onder meer in de impact van werkloosheid op relaties en hoe je daar als stel mee omgaat. Voor zulke stukken kloppen we aan bij sociologen en psychologen, en bij ons lezeressen leeft ook een vraag om zulke experts aan het woord te laten. De interesse voor celebritynieuws en rode loperevenementen daarentegen slinkt : het gaat meer dan ooit om gefundeerde meningen en oplossingen voor wat er misloopt in de samenleving. Het volstaat niet om de common sense te herkauwen.

Schrikken glamoureuze fotoshoots en luxeproducten uw publiek niet af ?

Madame Figaro heeft een sterk imago en een duidelijk lezersprofiel. De vrouwen die ons blad kopen, verwachten dat we hen ook die manier prikkelen. Ze willen bruikbare ideeën ontdekken, maar ook zaken die hen doen dromen van luxe en comfort. De beperkingen van het eigen budget en de crisis verandert niets aan die verwachting – hoop zal altijd doen leven. Bovendien mixen en matchen consumenten als nooit tevoren. Voor ons komt er dus op aan om het juiste evenwicht te vinden. Een covermodel kan bij ons net zozeer een populair jeansmerk als een luxelabel dragen. Van een ivoren toren is in ieder geval geen sprake. Jonge journalisten starten tegenwoordig aan 450 euro per maand, het gaat er in onze sector niet anders aan toe dan daarbuiten.

Griekse media hebben uitvoerig bericht over de braindrain en het vertrek van twintigers en dertigers naar het buitenland. Merkt u dat ook in de mode- en designwereld ?

Veel mensen hebben niet zoveel meer te verliezen – dan maakt zo’n drastisch stap wellicht gemakkelijker. Maar een dergelijk survival instinct zie ik ook hier in Griekenland zelf opduiken. Ons imago speelt ons parten, maar veel mensen zitten hier allesbehalve te zuchten en te klagen. Het ondernemerschap leeft als nooit tevoren, net als de wil om op eigen kracht vooruit te komen. Zeker in de creatieve sectoren, want zelfs in de jaren voor de crisis waren er niet zoveel Griekse ontwerpers en labels. Hun werkingsmiddelen zijn beperkt en de concurrentie met gevestigde buitenlandse namen is moordend, maar ze zijn er wel. Dat lokale talent willen we actief ondersteunen. Een ander gegeven is dat veel Grieken het belang van samenwerken ontdekken, zowel in het persoonlijke leven als op professioneel vlak.

Hoe schat u de toekomst in ?

Ik ben van nature een vechter en een optimist, maar vraag me niet om de toekomst te voorspellen. Verder kijken dan enkele maanden is al moeilijk. De situatie en de stemming veranderen dagelijks. De Grieken zijn momenteel van niets zeker. Behalve het weer de komende maanden – daar zijn we redelijk gerust op (lacht).

4 OLA AL SHAKHSHIR

features editor van Marie Claire Arabia en Marie Claire Lower Gulf :

“Arabische vrouwen groeien geleidelijk door naar leidende posities”

Think Smart, look amazing” is de baseline van Marie Claire Arabia, de Saudische versie van het bekende vrouwenblad, dat op 43.000 exemplaren verspreid wordt in de steden Riyad, Djedda en Dammam. Sinds 2009 richt het zich tot de nieuwe generatie Arabische vrouwen tussen achttien en vijfenveertig die omschreven wordt als trendsetting, progressief denkend, welgesteld, sterk, ambitieus, zelfbewust, succesvol en stijlbewust. Naast de zedige kleding van de vrouwen op de covers – geen blote armen of benen – valt ook de tweetaligheid op. De hoofdtitels zijn vaak in het Engels, de ondertitels in het Arabisch. Die diversiteit is er ook in de covermodellen : modellen uit het Midden-Oosten, lokale celebrity’s, maar ook westerse als Charlize Theron, Kate Bosworth en Eva Herzigova. Naast Marie Claire Arabia is er ook Marie Claire Lower Gulf met een oplage van 36.000 in de Verenigde Arabische Emiraten, Koeweit, Qatar, Bahrein en Oman. Ola Al Shakhshir (37) is features editor van beide uitgaven, wat betekent dat ze verantwoordelijk is voor de coördinatie van de reportages. Zij is getrouwd, heeft een dochter van twaalf en een zoon van tien en woont sinds 2000 in Dubai.

Hoe vanzelfsprekend is het voor een vrouw in Saudi Arabië om journalist te zijn, in een leidende functie bovendien ?

Ola Al Shakhshir : De laatste jaren is er veel veranderd in de situatie van de vrouwen. Lang was hun rol beperkt tot het huishouden en de opvoeding van de kinderen. Maar geleidelijk spelen vrouwen een grotere rol in het sociaal en economisch leven. Dat is het resultaat van hun aandringen op het recht op onderwijs. Sociale organisaties en vrouwenverenigingen sturen aan op een grotere bijdrage van de vrouwen aan de welvaart en de vooruitgang van de Arabische Naties. Geleidelijk groeien meer Arabische vrouwen door naar leidende posities in verschillende domeinen zoals de industrie en de wetenschap. Journalistiek en de media oefenen een grote aantrekkingskracht uit op vrouwen, het is bij uitstek een sector die sterk vervrouwelijkt. Zeker bij een medium dat focust op onderwerpen die vrouwen aanbelangen ligt het voor de hand dat vrouwen vanuit hun ervaring en familiale situatie de juiste gevoeligheden en kwalificaties hebben om die materie bij de lezers aan te kaarten. Vandaar dat bij de meeste lifestylemagazines een vrouw aan het hoofd staat.

Wat is jullie doelpubliek ?

De kerngroep zijn vrouwen in de leeftijd van vijfentwintig tot vijfendertig. Ze zijn hoogopgeleid, hebben een goede job en een aanzienlijke koopkracht. Het zijn fashionista’s, ze willen er graag aantrekkelijk en stijlvol uitzien, maar daarnaast zijn het ook echte homemakers, bekommerd om het welzijn van hun gezin en geïnteresseerd in sociale onderwerpen en vrouwenaangelegenheden.

Wat is het belangrijkste verschil tussen Marie Claire Arabia en laat ons zeggen het Franse moederblad ?

De missie van Marie Claire is dezelfde in alle landen : het is de ultieme glossy met hoge standaarden qua esthetiek die veel aandacht besteedt aan de laatste nieuwe trends op gebied van mode en schoonheid. Daarnaast zijn er de diepgravende reportages die verwezenlijkingen en inspirerende succesverhalen van vrouwen onder de aandacht brengen. Op die manier doen we aan empowerment van de Arabische vrouw. Net als alle andere vrouwen wil ze updates over toerisme, celebrity’s, gezondheid en welzijn, relaties en belangrijke vrouwenaangelegenheden en -uitdagingen. Maar er zijn natuurlijk culturele verschillen en gevoeligheden die een invloed hebben op de manier waarop we onderwerpen aan onze lezers presenteren. Zelfs binnen de Arabische wereld moeten we verschillen respecteren. De manier waarop we bepaalde onderwerpen benaderen is anders in Saudi-Arabië dan in de Levant of de Lower Gulf.

Ligt in de mode de nadruk op westerse of oosterse kleding ?

Het is onze bedoeling om Arabische vrouwen voor te stellen als modern en up to date met de laatste trends van internationale topmerken in prêt-à-porter en haute couture. In dat aanbod kiezen we uiteraard voor outfits die geschikt zijn voor Arabische vrouwen, altijd rekening houdend met cultuur en traditie. We zetten ook lokale trends in de kijker en ondersteunen vrouwelijke Arabische designers. Omdat we willen dat onze lezers zich met het magazine vereenzelvigen en het boven westerse prefereren kiezen we voor modellen van het Midden Oosten, waarin Arabische vrouwen zich herkennen.

Wat zijn de taboes ? Dingen waarover u niet kunt schrijven of die u niet kunt tonen ?

De Arabische cultuur is overwegend conservatief, van land tot land variërend in strengheid. Te allen tijde moeten we wetten, religieuze en culturele waarden respecteren. Zo zijn er strikte richtlijnen voor de mode, wat we wel en niet mogen tonen. Onthullende foto’s van vrouwen, in lingerie of badmode bijvoorbeeld, zijn verboden in Saudi-Arabië. In de Lower Gulf-regio is er meer flexibiliteit, maar nog altijd niet te vergelijken met wat we zien in internationale magazines. Wat de topics van de reportages betreft, alles wat seks betreft ligt erg gevoelig in Saudi-Arabië, een onderwerp als seksuele opvoeding kan er niet aan bod komen. In de Golfstaten kunnen we het wel behandelen, op voorwaarde dat we onze woorden en illustraties heel zorgvuldig kiezen.

DOOR LINDA ASSELBERGS EN WIM DENOLF

“Kunst en provocatie, dat is onze manier om met mode te spelen”

“Elle South Africa plaatste al bij het tweede nummer een zwart model op de cover, dat was ongezien”

“In Saudi-Arabië zijn de richtlijnen veel strikter dan in de Golfstaten”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content