Hiromix mon amour

Japanse tienermeisjes zijn geobsedeerd door hun zelfportret. En door Hiromix, hun twintigjarige goeroe.

Jesse Brouns

De jongste obsessie van Japanse lycéennes is hun eigen beeltenis, die ze weggeven, ruilen, en in sommige gevallen publiceren. Twee jaar geleden kregen ze een eigen tijdschrift, Egg, waarvan er ondertussen 300.000 exemplaren per maand worden verkocht. Sindsdien zijn er al twee andere bladen met vergelijkbare oplage bijgekomen, Pretty Club en Heart Candy. In elk nummer zijn een veertigtal pagina’s gewijd aan zelfportretten en pasfoto’s.

De meeste foto’s komen rechtstreeks uit een moderne variant van de traditionele supermarktcabine. De Print Club, of purikura, is een machine die vooral in game-centers staat opgesteld : een scherm, veel knoppen, en een gordijn, waarvoor de meisjes alleen plaatsnemen of in kleine groep. Ze kiezen zelf de achtergrond uit een ruime selectie voorbeelden een psychedelische hutsepot, een mangafiguur, een kindertekening, een zelf samen te stellen boodschap. Een blikken stem telt af van vijf tot nul. Dan verschijnt op het scherm de foto die, na goedkeuring, zal worden afgedrukt met het gekozen motief op de achtergrond. Enkele minuten later spuwt Print Club zestien minuscule, zelfklevende pasfoto’s uit. De meisjes en ook enkele jongens kleven de stickers met hun eigen gezicht op alles wat enigszins plat is en goed zichtbaar.

De Japanse krant Asahi heeft onlangs uitgerekend dat er elke dag zo’n 16 miljoen portretten worden gemaakt met de tienduizend verschillende machines van de Print Club. En daar houdt het niet mee op, want zowat elk schoolmeisje wil nu ook een fototoestel in de boekentas, en dan liefst Polaroid, Big Mini, of gewoon wegwerpbaar. De meisjes leggen zichzelf voor de eeuwigheid vast. En hun vrienden, hun straten, hun huisdieren, hun slaapkamers. Want het tienerdagboek van dit fin de siècle bestaat niet meer uit woorden, wel uit beelden.

H iromix, pas eenentwintig geworden, is zo’n beetje het idool van die kubi kara camera zoku, de bendes tienermeisjes met fototoestellen om hun nek. In Japan is ze een superster sinds ze op haar achttiende een belangrijke fotowedstrijd won. De prijs werd uitgereikt door Nobuyoshi Araki, de beroemdste Japanse fotograaf, een ietwat louche figuur die is gespecialiseerd in pornografische beelden en stillevens met voedsel. Hiromix zegt dat ze van hem heeft geleerd te bestaan : ?In Tokio ben je daar eigenlijk nooit zeker van. Je zweeft ergens tussen bestaan en niet bestaan.?

Toen ze nog op de middelbare school zat, wou Hiromix liefst schilder worden. Maar ze vond haar eigen doeken niet veel zaaks, en dus hield ze haar carrière in de schone kunsten vlug voor bekeken. Enkele weken later kocht ze een Big Mini, een volautomatisch fototoestel van Konica. ?Een geniaal toestel?, zegt Eko Sato, de uitgeefster en hoofdredactrice van het trendy tijdschrift Minimix die de fotografe onlangs naar Parijs heeft gehaald. ?Er bestaat niets simpeler, niets compacter, en je maakt er uitstekende foto’s mee.?

Hiromix nam zichzelf in beeld, maakte eerlijke snapshots. Haar slaapkamer, haar schoolmaaltijden, haar vrienden en vriendinnen : Japanse mods van een jaar of zestien, zeventien die op scooters rijden, naar Thelonious Monk luisteren, en uitgaan in jazzclubs. ?Organ jazz?, noemt Hiromix haar favoriete muziekgenre. Ze zingt zelf al enkele jaren in een groepje, The Clovers. En tijdens onze ontmoeting doet ze The Stroll voor, van de jaren zestig gekopieerde danspasjes, op muziek van Aretha Franklin. ?No music,? zegt ze, ?no life.?

Haar inzending voor de fotografiewedstrijd was een dagboek van tweeëndertig pagina’s, Seventeen Girl Days, bestaande uit kleurenkopies van haar werk. Met de prijs kwamen de aanbiedingen van tijdschriften en reclamebureaus. Ze werd herkend op straat, een heuse vedette. ?Maar geen geprefabriceerd idool zoals je er veel hebt in Japan?, verduidelijkt Eko Sato. ?Hiromix heeft een discours, ze drukt zich uit met haar foto’s. Ze wordt voortdurend gevraagd te poseren voor campagnes, maar ze wil niet, behalve als ze zelf de foto’s mag maken.?

?Ik heb veel werk,? zegt Hiromix, ?maar ik stop er nog altijd veel liefde in. Ik tracht mijn ritme te volgen. Liefde is geven.?

Beelden uit Seventeen Girl Days werden door een belangrijke warenhuisketen op afficheformaat gedrukt en gebruikt als reclame. Haar eigen beeltenis werd een billboard. Hiromix publiceerde een boek, en dan nog een. Ze maakte haar eerste werk in opdracht, portretten van popgroepen en modereportages zelf spreekt ze liever van ?documentaires? voor tijdschriften als Popeye, Fine Boys, Men’s Non-No, Checkmate en Cutie, volgepropt met jonge mannen en vrouwen in Paul Smith, Agnès b., Helmut Lang, Raf Simons en alles wat telt.

Een ander tijdschrift, Studio Voice, wijdde een volledig nummer aan de jonge fotografe, onder het motto : We Love Hiromix. En de Japanse jeugd hield en houdt ook van haar. Hiromix toonde hen fragmenten van hun eigen leven. Ze herkenden hun eigen ennui, voelden zich om de een of andere reden minder alleen.

?De ouders hebben geen tijd meer om zich met hun kinderen bezig te houden?, zegt ze. ?Het is ontzettend moeilijk om jongeren en ouderen met elkaar te verzoenen. Zelf heb ik niets te vertellen aan de generatie van mijn ouders. Ik werk niet voor hen. Ik werk voor de meisjes en jongens van mijn leeftijd. Er is een enorme generatiekloof, maar daar kan ik niets aan veranderen.?

?De generaties van rond de twintig en jonger zijn al zappend en mixend opgegroeid?, zegt Eko Sato. ?Ze nemen een overdosis informatie in zich op, onthouden er de helft van, en mengen alles tot ze overhouden wat voor hen essentieel is. Interessant, maar ze hebben de neiging zich geen zier aan te trekken van hun wortels, van hun origine.?

?Ze voelen zich verloren. Gebroken gezinnen, te veel geweld, te veel informatie. Tieners kijken naar hun oudere broers, en dat zijn dan in de meeste gevallen salary men, mannen van dertig jaar die een dor leven leiden, zonder fun. En dus zijn jongeren op voorhand teleurgesteld door hun eigen toekomst. Ze geloven nergens in. Daarom is Hiromix een goeroe. Ze zegt : fuck off, we moeten verder. En er wordt naar haar geluisterd.?

Niki Diana Marguardt, de Amerikaanse galeriehoudster die deze herfst het oeuvre van Hiromix in Parijs toont, verwoordt de kracht van haar foto’s als volgt : ?Er is geen trucage, geen pose. You get what you see. Als ze haar slaapkamer fotografeert, dan zie je haar slaapkamer. Hiromix is iemand die op zeer jonge leeftijd beslist heeft iets te doen. Ze heeft gezegd : ik wil fotografe worden, en dus is ze fotografe geworden. De Japanse jongeren staan voortdurend onder druk. Doen wat je echt wil, ligt niet voor de hand. Maar Hiromix heeft het gedaan, het is dus mogelijk. En dat is een mooie boodschap.?

Ze werkt nochtans nog nauwelijks met vrienden. Ze heeft, beweert ze, te veel last gehad met het dagboek. ?Het was een leuke periode?, zegt ze stilletjes. ?We waren allemaal geobsedeerd door de jaren zestig, en we konden goed met elkaar opschieten. Toen kreeg ik die prijs. Tot dan toe had ik in feite een heel gewoon leven, maar van zodra ik beroemd werd, is alles veranderd. Mijn vrienden gingen studeren, ik stortte me in het leven. Ik verdiende geld, zij niet.? Wat volgt, is een al veel gehoord verhaal, een cliché bijna : ?Ze verweten me dat ik een ster was geworden, met de sterallures die erbij horen, terwijl ik eigenlijk gewoon dezelfde was gebleven.?

Haar beste vrienden werden vijanden. Ze vroegen geld voor de foto’s die ze van hen had gemaakt. Dus ging ze haar eigen weg. Zoals ze het zelf samenvat : ?Ik ben volwassen geworden. En stukken onafhankelijker.?

De vrienden van weleer hebben plaatsgemaakt voor de mannequins van de jongerenpers, meisjes en jongens van haar eigen leeftijd, want ze is geen zestien meer, heeft dus ook geen enkele reden meer om nog meisjes van zestien te fotograferen. De mannequins maken deel uit van haar nieuwe posse. ?Boezemvrienden zou ik hen niet noemen, maar we schieten wel op. Mijn echte vrienden zijn de mensen die mijn foto’s begrijpen.?

Portretten van mannequins vormen het leeuwendeel van haar jongste boek, Japanese Beauty, een redelijk sombere verzameling waarvan hierbij een selectie staat afgedrukt. Hiromix steigert als je ze modefoto’s noemt. ?Dat zijn ze niet, of toch niet echt. Ik heb lang met de modellen gepraat. Ik wou weten wat ze voelden en dachten. Ik wou weten of we op dezelfde golflengte zaten.?

Ze fotografeert daarnaast ook alsmaar meer landschappen. Zonder mensen, zodat ze gegarandeerd geen last krijgt van geldwolven. Gisteren heeft ze haar Big Mini gefocust op een glas rode wijn in een stalletje van de Marché d’Alligre, de populaire groentemarkt in het twaalfde arrondissement van Parijs. In Japan nam ze mooie, enigszins wezenloze foto’s van bloemen, wolken, kermissen. Een keuze ervan is gebundeld in een ander nieuw boek, Hikari, wat licht betekent. ?Licht is essentieel?, zegt ze. ?Wat ik bedoel is : als het niet gaat, als je je slecht voelt, kijk dan naar de wolken, kijk eens naar de bloemen.? Ze tracht uit te leggen wat emotie voor haar betekent. Hoe ze iets kan voelen, een fractie van een seconde, misschien korter, en hoe ze dat gevoel wil delen. ?Wat me interesseert, zijn de kleine momenten?, zegt ze. ?Maar je moet daar geen heel programma achter zoeken.?

Ik vertel haar van de donkere wolken boven de oevers van een eiland in een Fins meer.

?Ouah !? luidt het enthousiaste antwoord.

Hiromix slaat haar handen op elkaar. ?Had je een fototoestel bij ??

Wie de Print Club zelf wil testen, kan altijd naar het gloednieuwe Maison de la culture du Japon à Paris, Quay Branly, in de schaduw van de Eiffeltoren.

Hiromix : een zelfportret (rechts), een landschap en een mannequin uit Japanese Beauty.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content