Het wilde wonen
Het perfecte interieur bestaat niet meer. Woonstijlboeken laten veel toe : stapels boeken, rommel op tafel, overenthousiaste braambesstruiken in de tuin, zelfs vuile was in een hoek. De artdirectors en fotografen haalden hun mosterd bij u en mij.
U hebt werkelijk een prachtige flat” – “Dank u. Het meeste heb ik zelf gedaan.” De dialoog tussen twee dames in de populaire televisieserie Mad Men is er een van bewondering en respect. Ook de outfit van de vrouwen zelf is tot in de details beredeneerd, accessoires en al. Terwijl die drang naar het perfecte plaatje uit de jaren vijftig en zestig in de modewereld (gedeeltelijk) terugkeert, lijkt de interieurwereld zich dan weer af te keren van welk perfect plaatsje ook. Doe maar wilder, zeggen meubelcatalogi en woonbladen. Daarmee bedoelen ze niet de kartonnen, echte of plastic opgezette hertenkoppen (die trend lijkt gepasseerd) of luipaardmotieven. Ze bedoelen : “Relax !” Leefbaarheid primeert en menselijke aanwezigheid. Niet aangebracht door een stylist of interieurspecialist, maar door de bewoners zelf. Geen kleurrijke exotische fruitschaal op een tafel dus, maar een stapel losse papieren, boeken, een verloren potlood of een halfvolle kop koffie. Geen vers boeket bloemen, maar een kamerplant zoals ze er al vijf jaar staat. Geen strak getrimde gazon met afgelijnde border maar een wilde moestuin en vrolijke heesters. Het leven zoals het is.
Auteur Douglas Coupland lanceerde in The New York Times enkele weken geleden een fictief woordenboek voor de nabije toekomst. Daarin stond het word ‘ Ikeasis’ : the desire in daily life and consumer life to cling to “generically” designed objects. This need for clear, unconfusing forms is a means of simplifying life amid an onslaught of information. Hij mag het grappig bedoeld hebben, er zit waarheid in zijn beschrijving : de vormgeving van de nieuwste lichting meubels (zie het grote meubelrapport op p. 45) is eenvoudig en transparant. Maar dat geldt niet alleen in de interieurwereld. Rechttoe rechtaan, wat-je-ziet-is-wat-je-krijgt is op dit moment op alle vlakken populair : de meest eenvoudige uitziende fietsen zijn de meest begeerde, gewone warme wintertruien liggen weer overal te koop en nieuwe restaurants kiezen namen als Veranda (zie Knack Weekend 22 september) of Kantine (allicht naar de Londense keten van informal restaurants). “Hier mag je gewoon doen,” zegt zo’n naam. Verbaast het dan dat mensen zich ook in hun eigen huis gewoon op hun gemak willen voelen ?
Gewoon gemakkelijker
En toch is deze interieurtrend niet nieuw. In het Oosten bestaat een levensfilosofie die wabi-sabi heet. Die waardeert de schoonheid van het onvolmaakte, het onaffe, het groeiende, het vergankelijke en het eenvoudige. “Hoe komt het dat de appreciatie voor de poëzie van alledag pas nu aantrekkelijk wordt voor westerlingen ?” vroegen we aan trendwatcher Herman Konings. “Omdat we dan wel massaal nieuwe technologieën gebruiken, maar er eigenlijk onbewust ook bang voor zijn. Iedereen ouder dan vijftien jaar is als kleuter ‘analoog’ opgevoed, zonder internet. Onze hersenen zijn analoog gevormd. Te veel digitale realiteit maakt ons bang, dus gaan we op zoek naar een analoge realiteit. Wat schaars wordt, krijgt waarde. Clean en klinisch zijn niet aantrekkelijk omdat we allemaal weten dat die kamers en huizen professioneel gefotografeerd en ingericht zijn. Eerlijkheid en open communicatie zijn voor de jonge generatie belangrijk. Echtheid is essentieel : niemand is perfect en echtheid met fouten of tekortkomingen wordt meer geapprecieerd dan perfectie. Vroeger hielden we van Disneyland, dan van Cirque du Soleil en nu van Royal de Luxe. Zo’n personage als de Reuzin in Antwerpen afgelopen zomer wordt aangestuurd door tientallen mensen, je ziet ze lopen en de touwen en katrollen ook, je hoort de megafoon bevelen geven. Het is oprecht mooi en ontroerend, want het is de hoogste graad van analogie.”
Inspiratie voor die nieuwe interieuresthetiek duikt meer op. Het Duitse meubelmerk Vitra maakt al enkele jaren catalogi met wat het wooncollages noemt. Ook erg strakke, minimalistische Italiaanse meubelmerken lijken die meer relaxte richting uit te gaan. Ze hebben geen glossy papier meer, maar zachte en matte kartonachtige pagina’s. Op het eerste blad van het reclameboek van Molteni van dit jaar (dat At Home als titel meekreeg en een afbeelding van een eenvoudig getimmerd houten huisje op de cover heeft) lezen we dat deze meubelen bedoeld zijn “voor een huis dat van wezenlijk belang is, dat meer comfortabel is, meer gelijkend op u, meer echt. En ook gewoon makkelijker om in te leven.”
Meubelmerken laten zich niet alleen gaan in hun catalogi, ook hun presentaties in winkels of showrooms krijgen een downgrade naar het normale leven. In het dit voorjaar geopende Vitra Haus bij Basel staan de meubelen erg huiselijk opgesteld. Het hippe Britse merk Established & Sons richtte tijdens het Londense Design Festival eind september een pub in. In Gent opende pas het nieuw guesthouse Sleeping out of the box van Caro Van den hole : zij nodigt elke drie maand een andere jonge ontwerper uit die de plek mag inrichten. “Ik wil de overnachters op hun gemak laten kennismaken met nieuwe designvoorwerpen, zonder pottenkijkers.” Het Italiaanse meubelmerk Lago richt voor een prikje een flat van een stadsbewoner in, die er vervolgens vooral a jolly good time mag hebben. En tussendoor de meubelen voorstellen aan vrienden en kennissen en bloggen en foto’s online gooien van feestjes. Deze home parties blijken effectief, want intussen zijn er zes appartementen in Italië geopend en er wordt op Interieur 2010 gescout voor een Belgische bewoner die in 2011 een appartement ingericht zal krijgen.
Het redden van de misfit cactus
Een man midden in die trend is de Amerikaanse fotograaf The Selby. Op zijn website staan honderden gewone, leefbare en echte interieurs : aanvankelijk van zijn vrienden, daarna ook van beroemdheden. “Een portret blijft een momentopname, terwijl ik een verhaal wil vertellen”, verduidelijkte hij eerder dit jaar in een interview in Knack Weekend. “Een authentieke blik op de omgeving waarin een persoon kiest te wonen is veel interessanter. Want vaak zijn het net de boeken, vreemde verzamelingen, meubelen en kunstwerken die weergeven wie mensen echt zijn.” Zijn aanpak inspireert : hij heeft dagelijks tienduizend bezoekers en hij kreeg vragen van modemerken als Louis Vuitton en meubelmerken als Habitat om hun campagnefoto’s te maken.
Ondertussen heeft de interieurstrekking haar eigen tijdschrift. Apartamento, het kleine boekje met als ondertitel an everyday life interiors startte twee jaar geleden en heeft over enkele weken nummer zes in de rekken liggen. Die meer dan 22.000 exemplaren gaan vooral richting Noord-Europa, maar ook naar de Verenigde Staten en Japan. Marco Velardi is de Italiaanse hoofdredacteur. Twee jaar geleden richtte hij Apartamento op met de twee Spanjaarden Omar Sosa en Nacho Alegre. Ze zijn nu 27, 28 en 29 jaar. “We vonden interieurmagazines zo geweldig saai”, verduidelijkt Velardi aan de telefoon. “We reisden veel, maar vonden nergens een woonblad dat ons aansprak en inspireerde. Negentig procent van de interieurmagazines zijn gemaakt voor een nichegroep die het zich financieel kan veroorloven. We wilden iets maken dat echt aanvoelt, voor ons en voor onze vrienden. Mensen koken nu eenmaal in hun huizen, ze hebben planten, ze hebben huisdieren, ze hebben kinderen. We willen herkenbare dingen brengen. Ook al zijn het soms nicheonderwerpen : in het komende nummer staat een artikel over een misfit cactus, je weet wel, die cactus die als laatste overblijft op het rek. Die niemand wil. Maar als je die dan toch meeneemt, kan het gebeuren dat je echt waarde aan die cactus gaat geven. Een waarde die het voor andere mensen niet heeft. Daarover gaat het in ons magazine. Er zijn zoveel onderwerpen uit het dagelijkse leven die nauwelijks aangeraakt worden. Eigenlijk hoop ik dat we meer een moodboard zijn dan een magazine : we geven ideeën in tekst, in beeld, in tips, in columns. We willen inspireren in de eerste plaats.” Het lukt, want Velardi werd pas nog gevraagd om in de Trend Board 2011 te zitten van de Internationale Meubel Beurs van Keulen.
De grootste ambassadeurs van het alledaagse leven zijn u en ik. Zijn we niet allemaal een beetje onze eigen The Selby ? Sinds de digitale fotografie en sociale netwerksites geven velen hun leven “zoals het is” vlotjes prijs aan de buitenwereld. Veel uitgebreider dan wat we vroeger zouden gedaan hebben : foto’s van feestjes in de woonkamer, tuin of op café ; de kinderen, de hond en de kat. Vooral wie jonger dan 25 is, heeft een specifieke invulling van het begrip privacy. Ze zijn opgegroeid met in hun broekzak of handtas een toestel dat foto’s en filmpjes kan maken. En in de broekzakken en handtassen van hun vrienden en vijanden ook. Wat achter de Vlaamse school- of huisgevels gebeurt, blijft er niet noodzakelijk lang achter. Ze zijn jong, maar weten het onvermijdelijk : eerlijk duurt het langst. En dat verwachten ze dus ook van de wereld rond hen. Bovendien is deze generatie ook pragmatisch, geeft Konings aan. “We moeten zo’n onvolmaakt interieur wel aantrekkelijk vinden, we hebben geen keuze. We hebben te weinig tijd voor een perfect opgeruimd interieur. Deze interieurtrend is een perfect alibi. Je kunt ‘Kom binnen’ zeggen tegen onverwachte bezoekers. ‘En let gerust op de rommel, het is een uiting van mijn persoonlijkheid.’ Heerlijk toch ?”
Door Leen Creve
Herman Konings : “Eerlijkheid en open communicatie zijn voor de jonge generatie belangrijk. Echtheid is essentieel en wordt meer geapprecieerd dan perfectie.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier