Pierre Darge / Foto Lieve Blancquaert,

I write a lot when walking, to the rhythm of my footsteps“, zegt de Engelse dichter Marcus Cumberlege, die dertig jaar geleden in Brugge neerstreek en er nooit meer is weggegaan. Hij noemt zijn beslissing om in Brugge te leven en werken een zeer bewuste keuze, nadat hij twee jaar met zijn Vlaamse vrouw Maria in het westen van Ierland had gewoond, met de oceaan aan zijn voeten. Daarvoor had hij een gevarieerd parcours gevolgd, was leraar Engels geweest in Lima en Parijs, en had in Londen jaren hard gewerkt op een reclamebureau – compleet met pak en das. Tot het te veel werd. Zijn huwelijk strandde en op een avond leerde hij Maria kennen op een dineetje.

“Toen we in Brugge aankwamen, hadden we niets. We woonden in een poppenhuisje in de Walstraat. Op mijn belastingaangifte vulde ik dat eerste jaar bij inkomsten naar waarheid 20.000 frank in, dat leverde een uitnodiging op om het eens te komen uitleggen. Ik verdiende ook niets, moved furniture around in a salesroom, kreeg een tweedehands matras en wat bestek als vergoeding. Het allereerste wat ik in Brugge deed, was een wollen smyrnatapijt knopen voor ons huis, dat had ik van mijn vrouw en mijn schoonzus geleerd. Dat tapijt was ons eerste ‘meubelstuk’. Hoe ook, bij de belastingen werd de uitleg aanvaard.”

“Ik was verliefd op een stad die ik nooit eerder had gezien. Ik was ondersteboven van de charme van de oude gebouwen, van de reien ook en van de sympathieke jonge studenten die ik er leerde kennen. Om de taal te leren, sloot ik me meteen aan bij de Koninklijke Brugse Schaakkring, nadat ik nachtenlang openingszetten en astrologie had gestudeerd. Nu, qua taalervaring valt zo’n schaakclub wat tegen: de spelers geven elkaar een hand bij het begin van de partij en aan het einde, tijdens de partij spreken ze geen woord. Maar ik won wel dertien van de veertien wedstrijden en werd winterkampioen.”

Twee jaar na zijn aankomst verbaasde Marcus Cumberlege zijn omgeving met het lange gedicht Bruges, Brugge. Het werd meteen in het Nederlands vertaald en uitgegeven. Tegenwoordig pent hij zo’n honderd gedichten en honderd lange brieven per jaar neer, al brengt de publicatie van die poëzie hem geen rooie duit op. Vlamingen lezen niet gemakkelijk Engelstalige poëzie en een distributie is er niet ( “Apart from one or two bookshops in Bruges and the friendly shopkeepers in my street. Ik geef evenveel weg aan vrienden en familie als ik verkoop.”)

“Ik hou van de plekken langs het water, van het Minnewater en het begijnhof, de Spiegelrei, de Groenerei, de Sint-Annarei. Het uitzicht op Oud Sint-Jan vanaf de Mariabrug kan ik nooit meer vergeten en het kruispunt van de Dijver met de Wollestraat en de Eeckhoutstraat vind ik een van de mooiste plekken van Europa, op honderd meter van mijn deur.”

Cumberlege, die zichzelf manisch-depressief noemt, klaagt niet. “Ik had meteen het gevoel dat Brugge mijn last stop was, maar ik kan begrijpen dat sommigen Brugge nu te druk vinden. Had Brugge er dertig jaar geleden uitgezien zoals nu op de drukke zomerdagen, dan was ik evenmin gebleven. Omdat ik ook voor Bruges la Morte bezweek, I love the Dijver in the evening, but avoid it on Sunday afternoons.

“Ik loop iedere week naar de markt op de Burg, laat me inspireren door de groenten en het fruit, de meeuwen in de lucht, de roep van de marktkramers, het gotische stadhuis. Ik doe niet mee met de mensen die klagen over Brugge, want we wonen hier in het aards paradijs. Natuurlijk is de stad veranderd. Je wordt verliefd op een meisje met lange haren dat geen make-up draagt en dertig jaar later merk je dat ze naar de kapper gaat en lippenstift opdoet. Dat geldt zowel voor Maria als voor Brugge, maar dat betekent niet dat je stopt van iemand te houden omdat je de verandering meeneemt.”

Van 10 mei tot 7 juni is er in de ‘Art Gallery Groeninge’, Nieuwe Gentweg, een thematische tentoonstelling over de poëzie van Marcus Cumberlege in het algemeen en zijn nieuwe bundel ‘Angels at Work’ in het bijzonder. Kunstenaars uit allerlei disciplines zullen eraan deelnemen.

People

People are my drug of choice,

Constant quietness of heart.

May I please now raise my voice,

Let the palpitations start.

Zürich is a wealthy city

And my doctor too is rich.

Bruges is charming, old and pretty

But it’s mostly filled with kitsch.

Down with violence, war and hate,

Up with people to the sky.

Don’t we often calculate,

Always thinking: I, I, I?

( Marcus Cumberlege)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content