In een tijdperk waarin uiterlijk steeds vaker als verkoopargument gebruikt wordt en Lady Gaga, al dan niet in een jurk van rauwe biefstuk, als stijlicoon geldt, dringt de vraag zich op : wat is de essentie van schoonheid en waarom vinden we ‘mooi’ zo onweerstaanbaar ?

Zelfs Aristoteles, toch geen mens die zijn tijd verdeed aan onbenulligheden, dacht er al diep over na. “Schoonheid is een betere hulp dan alle aanbevelingsbrieven samen”, luidde zijn conclusie. En op de vraag waarom mensen fysieke schoonheid begeren, antwoordde hij laconiek : “Niemand die niet blind is, zou die vraag moeten stellen.” Om mooi te zijn doen mensen extreme dingen. We smeren, plukken, verven, schuren, strijken glad, lijden honger, spenderen uren op de crosstrainer. En als dat alles niet helpt, gaan we vrijwillig onder het mes van de plastische chirurg. Als je Nancy Etcoff, auteur van het boek Het recht van de mooiste mag geloven, wordt in de Verenigde Staten meer geld uitgegeven aan schoonheidsproducten en -diensten dan aan onderwijs en sociale zekerheid. Dat obsessief bezig zijn met het uiterlijk beperkt zich niet tot de westerse cultuur. Elders steken mensen schijven in hun lip, hangen gewichten aan hun oren of rekken ze hun hals door middel van ringen om aan een schoonheidsideaal te voldoen. Ook in tijden van hongersnood sparen Bosjesmannen dierlijke vetten om hun huid te hydrateren.

Mooi is goed

Collectieve waanzin ? Nee, diep in ons hart weten we dat Aristoteles gelijk heeft : niemand kan weerstand bieden aan een mooie buitenkant. Sla er Umberto Eco’s Geschiedenis van de schoonheid maar op na. Van de Venus van Willendorf over de Primavera van Botticelli tot de vampen van de Pirellikalender : afbeeldingen van menselijke schoonheid spelen in op het aangeboren verlangen om ons de ideale menselijke gestalte voor te stellen. En ja, ook het ideaal van mannelijke esthetische perfectie ontbreekt niet in Eco’s staalboek. Als er iets opvalt aan Michelangelo’s David dan is het wel hoe perfect dat vijf eeuwen oude beeld voldoet aan het hedendaagse mannelijke schoonheidsideaal. Hij is jong, krachtig, harmonieus gebouwd, gespierd en toch niet overdreven intimiderend, ook al staat hij op het punt de strijd aan te gaan met de reus Goliath. Zijn pose lijkt eigenlijk verdacht veel op die van een GQ-model : gebruik je verbeelding en hij drapeert met zijn opgeheven arm een Armani-jasje over zijn schouder.

Vraag iemand wat schoonheid is en in de meeste gevallen zal hij/zij met zijn mond vol tanden staan. Hoogstens krijg je eruit hoe de persoon in kwestie schoonheid ervaart. Nancy Etcoff nam de proef op de som met mensen die beroepsmatig met schoonheid te maken hebben. Een agent van een modellenbureau drukte het zo uit : “Dat is wanneer iemand de kamer binnenkomt en de adem je in de keel stokt.” Eco heeft het over de relatieve onvertaalbaarheid van het Griekse woord voor mooi ( to kalòn betekent ‘dat wat behaagt’). Wikipedia definieert schoonheid dan weer als “een kwaliteit of beleving (van een persoon, voorwerp, klank, plaats of idee) die een ervaring van genoegen, bevestiging, betekenis of goedheid veroorzaakt” ; De romantische dichter John Keats ging nog een stapje verder. ‘Beauty is truth, truth beauty’, schrijft hij in een van zijn verzen. Zoveel is duidelijk : schoonheid wordt onveranderlijk met positieve waarden in verband gebracht. Het omgekeerde geldt ook. Kijk er de schilderijen vol mottige smoelen van Jeroen Bosch maar op na : lelijk wordt vanouds met slecht geassocieerd. De sirene die Dante in het vagevuur wil meelokken, was verre van een verleidelijke vrouw, maar een “stamelend oud wijf, scheel en vaal van huid”. Dat laatste voorbeeld komt uit Eco’s Geschiedenis van de lelijkheid, de tegenhanger van zijn boek over schoonheid waaruit vooral moet blijken dat ook lelijkheid subjectief is en in the eye of the beholder.

Een schrale troost voor lelijkaards, want in een maatschappij waarin alles om uiterlijk draait, krijgen zij het hard te verduren. Uit allerlei onderzoeken blijkt immers dat mooie mensen vriendelijker worden benaderd, dat ze sneller aan een job geraken, gemiddeld beter betaald worden en minder gemakkelijk gestraft worden.

De lange vingers van Dürer

Dat mooi en lelijk relatief zijn, is een vrij recent idee. Lang hield men vast aan een zogenaamde canon van schoonheid, ontsproten aan een op verhoudingen en afmetingen gebaseerde esthetiek. Voor Plato waren juiste verhoudingen een maat voor schoonheid in alle dingen, of het nu een vierkant, landschap, bloem of vrouw betrof. Pythagoras en zijn volgelingen zwoeren bij de gulden snede, de proporties waarop de klassieke architectuur gebaseerd is.

Voor de Griekse beeldhouwer Polycletus, vooral bekend van zijn sculptuur De speerdrager, berustte schoonheid op symmetrie. In de renaissance vond hij vurige fans in kunstenaars als Albrecht Dürer en Leonardo Da Vinci. Alleen had symmetrie toen een andere betekenis dan nu. Niet een structuur waarbij twee delen elkaars spiegelbeeld zijn ten opzichte van een middellijn werd bedoeld, maar de verhouding tussen de onderdelen van een geheel. Dürer gebruikte zijn eigen middelvinger als meeteenheid bij het proportionele systeem dat hij bedacht voor het menselijke lichaam. Het toeval wilde dat hij erg lange vingers had. God weet hoe de westerse kunst eruit zou zien als Dürer korte worstvingertjes had gehad.

Overigens blijken de neoklassieke en renaissancistische richtlijnen voor menselijke schoonheid in de werkelijkheid voor geen centimeter te kloppen. De antropometrist Leslie Farkas nam de proef op de som : hij mat de gelaatsproporties van tweehonderd vrouwen, onder wie vijftig 50 fotomodellen, en geen van de gezichten beantwoordde aan een verdeling in gelijke helften, derden of kwarten. En het is waar : ook de grootste schoonheden vertonen tekenen van zogenaamde onvolmaaktheid. Sofia Loren, in haar hoogdagen meermaals uitgeroepen tot de mooiste vrouw ter wereld, heeft een grote mond en naar de normen van de canon staan haar ogen te ver uit elkaar. Hetzelfde gold voor Audrey Hepburn en Jacqueline Bouvier, later Kennedy-Onassis, die bovendien een rare neus en O-benen had, maar toch een van de meest fascinerende verschijningen van haar tijd was.

Het schone geslacht

Terwijl het onderwerp van de mannelijke schoonheid relatief braakliggend terrein is, zou je ettelijke bibliotheken kunnen vullen met publicaties over de vrouwelijke schoonheid. Feministen zien in die obsessie met vrouwelijke schoonheidsnormen een onderdrukkingsmiddel van een nog steeds door mannen gedomineerde maatschappij. In haar boek De zoete leugen, uit 1991 had Naomi Wolf het zelfs over een culturele samenzwering met als doel vrouwen zo bezig te houden met hun uiterlijk dat ze zich niet op meer productieve bezigheden kunnen storten. Camille Paglia, auteur van Het seksuele masker, lachte Wolf vierkant uit. “Sla er de geschiedenis maar op na,” raadde ze haar aan, “door de eeuwen heen hebben vrouwen mét succes hun uiterlijk gebruikt om hun doel te bereiken.”

Van geschiedenis gesproken, het oudste bekende beeldje van een menselijke gestalte is de Venus van Willendorf, bij benadering 25.000 jaar oud. Niemand weet of het een specifieke persoon of een universeel ideaal voorstelt en of het door een man of een vrouw gemaakt werd. Wel is duidelijk dat het figuurtje met de moederlijke buik en heupen en de enorme, maar niettemin fier rechtopstaande borsten even onrealistisch is als de digitaal bijgewerkte foto’s van fotomodellen van tegenwoordig.

Of het nu om de weelderigheid van La Willendorf gaat of het hyperslanke silhouet van Kate Moss, vrouwen horen mooi te zijn, zo wil de evolutieleer. Mooi staat immers voor gezond en vruchtbaar, niet onbelangrijk voor de instandhouding van de soort. Als vrouwen maar mooi genoeg zijn, dan vinden ze wel een man die voor hen wil opbrengen. Sex for meat heet zoiets in het sociologenjargon. En ook al gaat het in de westerse maatschappij al lang niet meer om de survival of the fittest en kunnen vrouwen tegenwoordig best hun eigen boontjes doppen, een man willen de meesten onder ons nog wel. Of meerdere mannen, zij het niet tegelijk.

Eerdere generaties vrouwen konden ervan uitgaan dat ze hun hele leven bij dezelfde partner zouden blijven. Rond hun dertigste waren ze onder de pannen en konden ze met een gerust gemoed beginnen te verleppen. Maar tegenwoordig doen we met zijn allen aan seriële monogamie en moeten we in ons leven een tweede en misschien zelfs een derde meneer zien te regelen. Met als gevolg dat we er gedurende een langere periode aantrekkelijk moeten blijven uitzien. En nog iets : hoeveel mooie mensen kregen onze voorouders per week te zien ? Hooguit een paar. Nu worden we via de media doorlopend gebombardeerd met beelden van schoon volk. Geen wonder dat we zuchten onder het juk van het lookism en om ter hardst smeren, kneden en trimmen om er toch maar fit, slank en vooral jong uit te zien.

De tirannie van het tijdelijke

Blijft het beeld van Lady Gaga en haar biefstukken jurk. Hoe kan zo iemand het tot een stijlicoon schoppen ? Net zoals Beth Dito, zangeres van de groep Gossip, 95 kilo droog aan de haak en door New Musical Express al een paar jaar na elkaar genomineerd voor de onderscheiding van Sexiest woman of the year en aanvoerster van de cool list. Heeft het te maken met het onderscheid dat de filosoof Immanuel Kant in zijn Esthetica maakt tussen ‘vrije’ en ‘afhankelijke’ schoonheid, waarbij de laatste variant onderworpen is aan de tirannie van het tijdelijke ? Want schoonheid, zeker de, gladgestreken variant kan ook gaan vervelen. En in een wereld van plastic beauty kan lelijkheid iets opwindends hebben, “met een zweem van zwavel”, zoals Umberto Eco het uitdrukt.

“Scarlett O’Hara was niet mooi, maar mannen beseften dit zelden”, zo begon Margaret Mitchell haar onsterfelijke bestseller Gejaagd door de wind. En het is waar, fysieke aantrekkelijkheid heeft niet alleen met visuele schoonheid te maken. Stem, geur en motoriek spelen een rol naast die verduiveld moeilijk te definiëren eigenschap charme.

Hoe het ook zij, volgens Nancy Etcoff is onze extreme gevoeligheid voor schoonheid geënt op onze vaste bedrading. Daarmee bedoelt ze dat zij wordt bestuurd door circuits in de hersenen die vorm kregen via het proces van natuurlijke selectie. Dat maakt dat we het altijd heerlijk zullen vinden om naar een gave huid, dik glanzend haar en een harmonieus gebouwd lichaam te kijken. In zijn The secret power of beauty voegt de filosoof John Armstrong daar nog een mooie gedachte aan toe : “Schoonheid is geen goochelaarstruc die zijn magie verliest zodra je weet hoe ze werkt. In tegendeel zelfs : door de aantrekkingskracht van het mooie te begrijpen kunnen we onze gehechtheid eraan verdiepen en verfijnen.”

Maar het laatste woord is voor Marvin Minsky, nota bene de grondlegger van de artificiële intelligentie. Als je hem mag geloven is de ervaring van schoonheid een signaal aan de hersenen om op te houden met evalueren, selecteren en bekritiseren. In die zin is schoonheid troostend, bedwelmend en draagt ze, zoals Keats beweerde, de goedkeuringsstempel van de waarheid.

Door Linda Asselbergs

“Door de eeuwen heen hebben vrouwen met succes hun uiterlijk gebruikt om hun doel te bereiken.” Camille Paglia

“Schoonheid is geen goocheltruc die zijn magie verliest zodra je weet hoe ze werkt.”John Armstrong

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content