Het Peter Pan syndroom
Volwassenen zijn verslaafd aan computergames, designmeubelen worden steeds vrolijker, kunstenaars maken speelgoed en twintigers zijn dol op Hello Kitty-merchandising. Onschuldige nostalgie ? Of doelbewuste regressie om volwassenenstress het hoofd te bieden ?
Onlangs. Het dochtertje van een vriendin verjaart, ze wordt zes. Wat zullen we haar kopen ? vragen we ons met z’n drieën af. “Haarspeldjes van Hello Kitty“, suggereert iemand. Meteen volgt een vernietigend verdict van de slimste van het gezelschap : “Kinderen van vandaag willen Diddl-knuffels, K3-kaften en Samson-pennenzakken, maar géén Hello Kitty-spullen. Het zijn wij die die willen.” Uiteindelijk wordt er geopteerd voor een even tijd- als kleurloze puzzel, maar ons humeur is eraan : we voelen ons oud én onvolwassen. Oud omdat we niet meer bijdetijds zijn wat betreft kindergeschenken, onvolwassen omdat we inderdaad zelf nog steeds dwepen met een kinderfiguurtje van vroeger.
Wie op de voorste rijen van de recentste editie van Rock Werchter stond, kon het zien : onder haar werkmansjeans met ultralage taille droeg de Amerikaanse zangeres Pink een zwart slipje met knalroze Hello Kitty-opschrift. Het mondloze katje is terug : parfumerieën verkopen reuzen-Kitty’s gevuld met badschuim, er is een Hello Kitty-wagen van Daihatsu en naar aanleiding van de dertigste verjaardag van het Japanse poesje verscheen begin dit jaar het boek Hello Kitty, The Remarkable Story of Sanrio and the Billion Dollar Feline Phenomenon. Daarin traceren de auteurs Ken Belson en Brian Bremner het enorme en vooral alsmaar stijgende succes van de bekendste exponent van de Japanse kawaii-cultuur, ook wel culture of the cute genoemd.
Verscheidene sociologische oorzaken worden gegeven voor het groeiende succes van de kawaii : het stijgende aantal singlevrouwen (impliceert een verlenging van de jeugd), de opkomst van de grrrl power (stoere vrouwen zijn maar sexy als ze de stoute Lolita uithangen) en het zogenaamde Peter Pan-syndroom. Wie aan die vreselijke ziekte lijdt, maakt er een punt van dwingende beslissingen uit te stellen, gruwelt van levensbepalende keuzes, is verzot op voorlopige oplossingen en wil alleen maar spelen.
Benieuwd of u zich herkent in één van de volgende termen die marketeers hanteren om de bewoners van de eeuwige speeltuin te segmenteren : kidults of rejuveniles (volwassenen die op vrij onschuldige wijze het kind in zichzelf koesteren), returnees (volwassenen die na mislukte pogingen om op eigen benen te staan terugkeren naar het ouderlijke huis) en nesters (de ergste soort : volwassenen die het ouderlijke huis nooit hebben verlaten, zowel op emotioneel als financieel vlak zijn ze volledig afhankelijk van hun ouders). Eerder dan dat Hello Kitty is meegegroeid met haar fans, zijn die fans dus nooit echt opgegroeid. Leuke vaststelling zegt u ? Dat vonden wij ook, dus keken we even rondom ons.
Ludieke Japanners
De kawaii-cult, dus alles wat lief, kinderachtig en speels is, bloeit meer dan ooit tevoren, ook in het Westen, en Hello Kitty is lang niet het enige figuurtje dat aan een revival toe is. In het straatbeeld zien we Bert & Ernie-rugzakken (al dan niet versierd met fluorescerende fopspenen en ander miniatuurspeelgoed) aan tienerschouders bungelen. Sinds Kate Moss zich hoogzwanger liet fotograferen in een vintage grijs gespikkeld Mickey Mouse-T-shirt is ook dat eighties-kindershirt weer overal te koop. Speciaal voor volwassenen werd het autistische, spooky heldinnetje Emily verzonnen. En het verzamelen van robots en actiefiguurtjes mág weer. Vergeet de reguliere Star Wars– en Star Trek-merchandising, de nieuwe adult toys zijn artistiek verantwoorde objecten. Zo biedt het Britse kledinglabel Maharishi sinds kort ook een hele serie plastic beertjes en futuristische robots aan met artistieke waarde : onder andere de controversiële kunstenaar Bjarne Melgaard verleende al zijn medewerking aan de serie.
Mocht u het nog niet gemerkt hebben : Japan is de belangrijkste voedingsbodem van de speeltrend. Met kawaii, en natuurlijk ook manga (pulpstrips) en anime (tekenfilms). Na zijn experiment met het genre in Kill Bill Vol. 1 plant Quentin Tarantino overigens een hele anime-prent. J-sense is het overkoepelende woord voor alles wat uit het land van de rijzende zon komt en hip is. Sinds Lost In Translation heeft de bevreemdende J-sense-mix van kinderlijke onschuld en technologie het grote publiek bereikt. Er wordt voorspeld dat de Japanisatie van het westerse consumptiepatroon in de toekomst enkel groter zal worden.
In de kunstwereld is het al zo ver : de Japanners lanceerden kawaii en manga als nieuwe kunsthype. Grote hit van het moment zijn de figuurtjes en popjes van Yoshimoto Nara : zijn Little Pilgrims werden eerder dit jaar voor 130.700 dollar geveild bij Christie’s. Takashi Murakami, de kunstenaar wiens bontgekleurde gestileerde bloemen tegenwoordig het Louis Vuitton-monogram opvrolijken, verwierf faam met zijn kleurige fantasy-sculpturen. Op dit moment worden in Tokio en New York spotgoedkope miniatuurversies van zijn werken, zogenaamde snack toys, verkocht. Of hoe de democratisering van de kunst gepaard gaat met een infantilisering ervan.
De Nederlandse trendwatcher Ferry Schoew spreekt liever van een herontdekking van het kinderspel dan van een toenemende verkleutering van ons smaakpatroon. Volgens Schoew is de enige oplossing voor het groeiende aantal burn-outs en depressies een opwaardering van het spelplezier. Hij heeft er zelfs een naam voor bedacht : playology, of de kunst van het spelen. Misschien heeft de cafetaria van uw bedrijf een ouderwetse kickerbak staan, of trekt u na de werkuren gezellig met de collega’s naar het pretpark, in de toekomst zou ook het werken zélf meer op spelen moeten gaan lijken. Wie The Shining heeft gezien, krijgt de bibber van de uitdrukking All work and no play makes Jack a dull boy, maar volgens Schoew is deze oude wijsheid meer dan ooit van toepassing. Creativiteit is het toverwoord van het moment, maar de spelersmentaliteit wordt de nieuwe sleutel tot succes. En de juiste spelers / werkers zijn actief, spontaan en meevoelend.
Volwassenen spelen graag. En niet alleen met hun Playstation of met hun schattige Apple iBook, waarvan niet alleen het ontwerp maar ook de software kinderachtig simpel en speels is. Bijeenkomsten van fantasy-rollenspelen of zogenaamde cosplays worden bezocht door dertigers en veertigers. Cosplaying, voluit costume playing, is een (of wat had u gedacht ?) Japans fenomeen waarbij mangafans zich verkleden in hun favoriete strip- of gamehelden : figuurtjes uit Dragonball, Playstation-heldin Lara Croft, én nostalgisch als we zijn natuurlijk ook een klassieker uit de jaren ’80 als Candy, het mangaweesmeisje met de enorme blonde haardos en de immer tranende ogen.
Bollenwinkel
De drang om te spelen en verkleden zien we ook in de mode en beauty. Merken als Dior, Nivea, Biotherm en Lancôme lanceerden de afgelopen seizoenen trendy make-up in speelse minitubes. Met je vingers ultrasmeerbare texturen in de meest felle kleuren aanbrengen op wangen, oogleden en lippen : in één klap wordt een saai ochtendritueel een halve verkleedpartij. Cartoonachtige figuren sieren de verpakkingen van hippe cosmeticalabels als Benefit, Stila en Bloom, die evenveel dertigers als tieners aanspreken. Meer ouders dan kinderen grijpen naar de parfums van de Barbapapa-familie in de Parijse Sephora-parfumerieën.
Thierry Mugler dook in de stripwereld voor zijn nieuwste mannenparfum B*men : een etnische kruising tussen de Hulk en Superman die samen met de robotmens A*men op avontuur trekt om de wereld te redden. Voor de lancering werd een select groepje journalisten naar een geheime legerbasis gebracht, waar het parfum werd voorgesteld in een gigantische windtunnel waar vliegtuigen worden getest. Het persdossier is een stripverhaal. Ook het universum van Diors nieuwste vrouwenparfum spreekt tot de verbeelding. Sprookjes als Sneeuwwitje, Ezelsvel en De Schone en het Beest leverden inspiratie voor het verhaal van Pure Poison, een spin-off van het eighties-succes Poison.
Wég ook minimalisme en klinische degelijkheid : de warenhuismode is kleurrijker dan ooit, iedere zichzelf respecterende stedelijke winkelstraat heeft een boetiek waar spotgoedkope bontgekleurde plastic sieraden worden verkocht, en met haar fantasiejuwelen introduceerde de Belgische Laetitia Crahay de ‘bollenwinkelesthetiek’ zelfs in het deftige huis Chanel.
Ook de designwereld blijft niet achter. De laatste jaren zagen we al een boom van felle kleuren en organisch kinderlijke vormen. Trendbepalers op dat vlak waren Matali Crasset (ontwierp een badkamer in verandavorm), Michael Young (denk aan zijn speelse hondenhok, de ideale woonplaats voor de robothond van Sony) en Tom Dixon (met zijn zogenaamde spaghettimeubelen, ondertussen creatief directeur bij Habitat én ontwerper van een rasechte designerdildo).
Ook ‘bereikbare’ meubelen zouden alsmaar meer kinderlijke vormen aannemen, voorspelt Ida Philips van Kids2, een marketing- en communicatiebureau dat gespecialiseerd is in het bedenken van campagnes voor kindermerken. “Bij Ikea vind je tegenwoordig gordijnen met noppen, wandmeubelen met reliëf… Het speelse en ook het tactiele wordt alsmaar belangrijker, ook bij het massameubel.” Philips is psychologe van opleiding en houdt zich al enkele jaren bezig met het analyseren van de groeiende interesse van volwassenen voor de leefwereld van kinderen. “Het is een fenomeen van vooral de laatste vijf jaar : het kind wordt op een voetstuk geplaatst. Ouders bewonderen hun kroost om hun creativiteit, leergierigheid én onbekommerdheid, met als resultaat dat ze zélf alsmaar meer kinderachtige dingen gaan doen en kopen. Ze gaan sms’en, kopen speciale gsm’s, dragen felgekleurde accessoires enzovoorts.”
Philips voorspelt dat we nog maar aan het begin zitten van de ‘regressiefase’. “Design fungeert als een voorportaal voor nieuwe trends. Wat de designwereld signaleert, wordt gegarandeerd ooit overgenomen door andere markten. Je ziet het nu al bij schrijfgerief : die zogenaamde soft touch-pennen katapulteren ons terug naar de tijd dat we geurgummetjes en buigzame potloden in onze pennenzak hadden. Het tactiele wordt alsmaar belangrijker. Op vlak van voeding voorzie ik dat we steeds meer gemixte texturen krijgen, dat er producten op de markt komen die het eten zonder bestek aanmoedigen. Wat we ook al zien : de menselijke morfologie die het design van de meest uiteenlopende producten inspireert. Kijk naar auto’s : steeds vaker kun je in de voorkant van een auto een gezichtsvorm ontwaren. Een Twingo en een Smart lachen naar ons, een Jaguar kijkt gevaarlijk. Net zoals kinderen objecten personifiëren, geven wij voorwerpen gelaatstrekken mee.”
En wellicht gaat de trend dieper dan enkel het spelen met flashy, gadgetachtige en hypermodieuze consumptiegoederen, meent Philips : “Gedurende de komende jaren zal onze idealisering van het kind onze opvattingen over leven en werken grondig wijzigen. Onze waardeschalen zullen volledig overhoop gehaald worden. Minder dan de structuur waartoe men behoort, zal persoonlijkheid hét criterium worden om iemand te taxeren. Niet de norm, maar intuïtie zal van tel zijn. Ik vind dat een positieve evolutie.” n
Tekst Katia Vlerick
Trendwatcher Ferry Schoew spreekt liever van een herontdekking van het kinderspel dan van een toenemende verkleutering. Een opwaardering van het spelplezier als enige oplossing voor het groeiende aantal burn-outs.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier