Het leven is een sprookje

Er waren altijd verhalen, sprookjes en legenden. Ze woonden bij ons thuis in de boekenkast en sliepen tussen mijn knuffels. Geen kuske of kruiske zonder voorlezen. (‘Nog ééntje, toe?’ ‘Allé dan, nog ééntje.’). Zodra ik zelf kon lezen, besloot ik: geen kinderachtig gedoe meer, alleen ‘echte boeken’. Exit sagen en sprookjes. Mijn grootste vakantievoorbereiding bestond erin mijn zus te overtuigen om lectuur die ik leuk vond uit te lenen in de bibliotheek. Elke lid mocht vijf boeken uitkiezen. Mits uitgekiende manipulatie kon ik mijn leesvoer dus naar tien stuks uitbreiden. Hoe dan ook, halverwege elke reis viel ik zonder letterbuit. Toen ik op de camping dan maar in de activiteitenbrochure las (waarom zou iemand voor dag en dauw opstaan om een schorexpeditie te maken, en diende vakantie niet juist om aan iets gruwelijks als ‘omnisport’ te ontsnappen?) ontdekte ik iets. Er bleek een camping-bibliotheek te zijn. De zon brak door de waterige wolken en ik hoorde mijn moeder nog iets roepen over ‘voor het eten terug zijn’ toen ik staand op de trappers onze caravan achter me liet. Ik waaide met wat zand binnen en kreeg een scheefgeknipte stempelkaart en een knikje richting de rekken waar ik mijn gading kon zoeken. Eén leesboek en twee strips, dat was het rantsoen. Overvloed voor een meisje met leeshonger en dorst naar kennis. De meeste exemplaren waren achtergelaten door vakantiegangers, vergeeld en beduimeld. Jarenvijftigmeisjes beleven avonturen op kostscholen, dat genre. Eén boek trok mijn aandacht. De titelprotagonist droeg een naam die ik nooit eerder las. Op de illustratie een woeste baardman met schild en rokje die met getrokken zwaard en schild van de kaft stormde. ‘De vloek van Polyfemos – de avonturen van Odysseus’. Het ging mee in mijn mandje op de fiets en werd plechtig opengevouwen op de luchtmatras naast mijn tent. Die Polyfemos bleek niet de afgebeelde held, maar een cycloop die één van de dapperste Grieken aller tijden vervloekt had. Met kloppend hart volgde ik de voetstappen van de koning van Ithaka, langs mythische wezens en maar al te menselijke gevaren. Evert Hartman had Homeros’ heldendicht voortreffelijk herverteld, en mijn interesse in Griekse mythen en sagen was voorgoed gewekt. Ik verslond daarna alles, van parthenonpersonages tot paupers. Als prepuber dook ik terug de epische vertellingen in die ik als wijsneusmeisje had afgezworen. De verhalen waren vreemd maar tegelijk bizar vertrouwd. De Oude Grieken lieten hun licht schijnen op de voor mij ondoorwaadbare wereld der volwassenheid, en ik kreeg meer klaarheid over de motieven van de mens dan encycopledieën me ooit schonken. Ze introduceerden dat onlosmakelijke duo, dat de drijfveer van alles zou blijken: Eros en Thanatos. Dat men mij nooit vertelt dat legenden, mythen en sagen geen waarheid bevatten. Als ze tenminste niet onschadelijk gemaakt zijn door rozige censuur en eindigen met ‘lang en gelukkig’. Al was dat wél weggelegd voor Penelope en haar Odysseus.

katrijn.van.bouwel@knack.be

KATRIJN VAN BOUWEL

“Dat men mij nooit vertelt dat legenden, mythen en sagen geen waarheid bevatten”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content