:: André Jacqmain, L’imaginaire,

uitgegeven door Archives

d’Architecture Moderne (AAM),

ISBN 2 87143 156 6.

Meer over villa Urvater:

decembernummer van

‘Monumenten en Landschappen’.

De pers was uitgenodigd in de salons van het Conrad Hotel, een van de vele controversiële gebouwen die de man en zijn praktijk, L’Atelier de Genval, in de hoofdstad neerplantten. In L’imaginaire émergeant vertelt hij zijn leven : van zijn jeugd in de hoofdstad tot de winter van zijn leven, als favoriete architect van de hoofdstedelijke projectontwikkelaars. Zijn soms ontroerende relaas is geïllustreerd met tientallen pentekeningen. “Als kind had ik een doel : het jaar 2000. Ik ben geboren in 1921, tijd zat dus. Als je je niet wilt vervelen, kun je maar beter heel verschillende dingen doen. Ik wilde niet gewoon succesvolle projecten reproduceren tot in het oneindige.”

Jacqmains ingrepen in de Brusselse skyline zijn dikwijls verguisd en terecht : hij tekende de zogeheten camembert van het Europees Parlement, wellicht niemands favoriete gebouw ; en L’Atelier de Genval bouwde ook twee weinig geliefde overheidszetels : het Markiesgebouw, tegenover het Centraal Station, en het Boudewijngebouw, in de Noordwijk. De man verdient nochtans respect : zijn werk uit het midden van de twintigste eeuw is vaak grandioos. De fonkelende, cirkelvormige hoofdzetel van Glaverbel in Watermaal-Bosvoorde, bijvoorbeeld. Of Foncolin, een revolutionair Brussels kantoorgebouw op de hoek van de Montoyerstraat en de Handelsstraat, dat in 2001 werd afgebroken. “Het bevond zich in verregaande staat van ontbinding,” vertelt Jacqmain. “Met de kosten van de renovatiewerken konden veertig kleinere projecten worden gefinancierd. Ik heb het gebouw zelf afgebroken.” Jacqmain mocht in de plaats een nieuw gebouw zetten, de Sapphire, dat de contouren van het Foncolin hertekent.

Het meesterwerk van de architect, de woning Urvater, lag ook bijna tegen de grond. Maar er is goed nieuws : de villa met privé-museum in Sint-Genesius-Rode is gekocht door een echtpaar dat het wil renoveren. Jacqmain kreeg de opdracht in 1959 van de diamantair Bertie Urvater en zijn vrouw Gigi, een Italiaanse Française. “Verbazingwekkende klanten”, mijmert hij. In hun museum met 140 muren hingen 140 doeken van Magritte, Ernst, Klee en andere voortrekkers van de moderne kunst. “Urvater verzamelde eerst werken van de Latemse school, maar volgens mij begreep zijn vrouw die kunst niet. ‘ Mon cher Bertie’, zei ze, ‘gooi die troep weg, we gaan iets heel anders doen’. En in korte tijd hebben ze een nieuwe verzameling opgebouwd. De villa zelf heeft in feite maar twee jaar écht bestaan. Toen zijn de Urvaters plotseling naar Parijs verhuisd en werd de woning aan haar lot overgelaten.”

Maison Urvater heeft nog gediend als residentie voor de ambassadeur van het toenmalige Zaïre, maar stond daarna leeg. Jarenlang. Vorig jaar nog wilde een vastgoedmakelaar de villa afbreken en het terrein in percelen verkopen. “Dit initiatief raakt me zeer”, zegt Jacqmain over de nieuwe eigenaars. “De schilderijen zijn weg, maar de muren staan er nog.”

Tekst Jesse Brouns

Twee weken geleden stelde de 84-jarige architect André Jacqmain in Brussel zijn memoires voor.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content