Het kuiken van Coco

Pierre Darge
Pierre Darge Freelancejournalist

Citroëns designer Donato Coco tekende een compacte, minimalistische kleine wagen, waarin iedereen de 2 pk van de toekomst wil herkennen.

De Citroën 2 pk, waarvan het eerste model in 1948 op het Parijse autosalon aan het publiek werd voorgesteld, is altijd méér dan een auto geweest. De wagen stond voor een levensstijl. Wie ermee reed, was eeuwig met vakantie en gooide bij de eerste zonnestralen het linnen dak open. De minimalistische kleine bleef in productie tot in 1990 en werd op meer dan vijf miljoen exemplaren gebouwd. Sindsdien wachten miljoenen fans over de hele wereld op een herrijzenis. Bij Citroën zijn ze zich daar zeer van bewust, op elk salon worden de verantwoordelijken aan hun mouw getrokken met die eeuwige vraag: wanneer komt de nieuwe 2 pk eraan?

In oktober stond dan ineens de C3 onder de schijnwerpers op het salon van Parijs, een concept car met een bolvormig profiel en met vele snufjes binnenin. En met een zeer omvormbaar interieur waarin de stoelen op rails werden gemonteerd zodat ze kunnen verschoven worden, zowel naar voor en achter als opzij. Wie dichterbij kwam, merkte dat die stoelen ook nog over een merkwaardig zwenkmechanisme beschikten waardoor ze over 90 graden kunnen gekanteld worden, en in geen tijd tot een ‘salonopstelling’ worden omgetoverd.

De C3 bezit geen middenstijl, de portieren klappen symmetrisch open, als bij een kast, en de versnellingshendel zit op het dashboard, omwille van extra ruimte. De achterklep plooit bij het openen samen als een protefeuille. In de portieren zitten afneembare opbergvakken die kunnen worden meegenomen en als handtas worden gebruikt. De compacte C3, die slechts 3,67 meter lang is, kreeg een openschuivend dak in glaslamellen mee, die de wagen vrijmaakt tot de achterste stoelen. Op de instap van de voorportieren is een plaatsje ingeruimd voor een paraplu.

Op een winderige ochtend staan we op een geheim testterrein tussen Parijs en Senlis weer oog in oog met de C3. We mogen een paar rondjes meerijden in Citroëns meest recente concept car. Hij oogt als een glazen bol en voelt vederlicht aan. We krijgen de belofte mee dat we de man achter zoveel fraais kunnen ontmoeten.

Donato Coco werd 44 jaar geleden in Italië geboren maar leeft al zeer lang in Frankrijk. Hij was fotograaf bij L’Est Républicain, illustreerde kinderboeken en werkte als graphic designer voor skibrillenfabrikant Cébé International. Sinds 15 jaar zit Coco bij Citroën, waar hij onder meer verantwoordelijk was voor de styling van de ZX, en later voor het uiterlijk en het interieur van de compacte Citroëns. Toch is hij een man die altijd in de schaduw bleef, of beter nog: in de wachtkamer. Een frustrerende periode want elke rechtgeaarde Citroënist weet dat het Franse merk zijn aanhangers de voorbije jaren heeft teleurgesteld.

Citroën-fans waren verwend: in de jaren ’30 kregen ze de Traction, in de jaren ’40 de 2 pk, en halverwege de jaren ’50 de DS – misschien de meest revolutionaire auto van de hele eeuw. Citroëns waren origineel van aanpak en van uitzicht. Sinds de overname door Peugeot in 1974 is die originaliteit grotendeels verdwenen, al zijn de Citroëns er betrouwbaarder en steviger op geworden. Maar ook – excusez-nous – wat banaler, vaak nauwelijks te onderscheiden van de grijze massa. Onze gastheer weet dat, maar heeft er toch moeite mee om dat toe te geven. Hij praat over een overgangsperiode, over reconstructie.

Het wordt avond op het hoofdkwartier in Neuilly en Donato Coco, geheel in het zwart, veert op als hij over de C3 kan spreken. “De C3 luidt de verandering in, er is weer ruimte, energie en geld om de waarden die Citroën altijd hoog in het vaandel heeft gedragen nadrukkelijker te ondersteunen: dynamiek, comfort, leefbaarheid. De C3 heeft een bijzondere roeping, want hij wil een buitengewoon leefbare auto zijn, binnen een zeer compact uiterlijk. We zijn niet de enigen die deze weg bewandelen, maar met de C3 hebben we een duidelijke stap gezet naar een minimalistische auto met een vernieuwende architectuur, die geen fortuin hoeft te kosten. Dat kan omdat hij op het platform staat van de 206, zodat we de ruimte ook in de hoogte hebben gezocht.”

Toch benadrukt Donato Coco: “Je zal me niet van een nieuwe 2 pk horen spreken, dat zou alleen maar verwarring zaaien en nostalgisch zijn. De C3 draagt de filosofie van de 2 pk wel verder uit, en die was er één van een minimalistische aanpak. De 2 pk sprak aan door zijn eenvoud: met een minimum aan middelen werd een auto gebouwd. Al had die aanpak zijn beperkingen. De snelheid van de deux-chevaux was vooral de eerste jaren zéér beperkt. Onze aanpak is niet veranderd maar de tijden en de verwachtingen wel. Ontelbare wettelijke voorschriften verhinderen het om een moderne 2 pk-met-hetzelfde-profiel te maken, ze duwen de creativiteit in een enger keurslijf. Vooral de veiligheidsvoorschriften zijn uitzonderlijk streng geworden en dat valt alleen maar toe te juichen.

Als het profiel niet kon worden behouden, wat dan wel?

Donato Coco: Niet het uiterlijke profiel is belangrijk, wel de aanpak en de uitwerking. Een bedrijf als het onze wil vooruit. Het staat sinds decennia voor vernieuwing, en dan kan je niet vasthouden aan een nostalgisch model. Dat zou onverenigbaar zijn met de specificiteit van Citroën. Hadden we het profiel van de 2 pk aangehouden, dan was het interieur omwille van de veiligheidsvoorschriften en de kreukelzones drastisch kleiner geworden. Terwijl de veranderende maatschappelijke omstandigheden juist vragen dat een interieur groter en vooral meer moduleerbaar wordt. Een remake zou er wel leuk uit gezien hebben, maar het zou haaks gestaan hebben op de reële verwachtingen. Van vooruitgang zou nauwelijks sprake zijn geweest. Bij Volkswagen hebben ze met de new Beetle een andere weg gevolgd: daar hebben de ontwerpers een nostalgische vorm op een modern platform gezet en hebben ze nagenoeg de hele kofferruimte aan de vorm moeten opofferen. Terwijl iedereen juist snakt naar meer ruimte en variatie binnen minder lengte.

Toch is de C3 niet echt realistisch. Houden die openklappende portieren zonder middenstijl het bij een veiligheidstest?

Nee, we hebben ze alleen gemonteerd om het ruimtelijk effect te benadrukken, om het variabele interieur beter te tonen. Als we ze zouden willen behouden, zou de vloer dermate verstevigd moeten worden dat het hele effect bedorven zou zijn. Maar de ruimtebesparende portefeuille-achterklep is dan weer heel realistisch en praktisch. Want je hebt minder plaats nodig om te laden.

En het openschuivend dak met glaslamellen?

De huidige oplossing is perfect realiseerbaar, maar allicht te duur. Ze kan in de uiteindelijke versie vervangen worden door een schuifdak of zelfs door een linnen dak. Belangrijker voor ons is de omvormbaarheid van het interieur: de stoelen kunnen opzij of in de lenterichting worden verschoven, of zelfs gekanteld. Het leefbare volume is gigantisch groot als je de beperkte buitenlengte bekijkt.

Nooit aan een soort anti-Smart gedacht?

Ik ben er niet jaloers op, al moet ik toegeven dat de Smart vanuit stilistisch oogpunt een voltreffer is. Die stijl zal ongetwijfeld de verbeelding van alle designers aanporren. Er gaat een frivoliteit van uit die we niet meer gewend zijn: un format très fun. Ik denk dat de Smart beslist zijn rol zal spelen als nicheproduct, maar tegelijkertijd zie ik zijn rol als te beperkt. Zelfs in de steden biedt hij niet de voordelen van bijvoorbeeld een scooter, om nog van de veiligheid te zwijgen. Wat voor mij ontbreekt aan de Smart, is het gevoel van veiligheid. Hij herinnert ons te veel aan die wagentjes voor chauffeurs zonder rijbewijs. Bovendien lost dat wagentje het probleem van het vastlopend verkeer niet echt op. Tenzij ze en masse in de steden zouden verschijnen. Ik geloof dat het idee nog moet rijpen, allicht is de Smart nog te exclusief, en komt hij wat te vroeg. Een voorstel als de C1 van BMW (de scooter met een dakje en een veiligheidsgordel, die zonder helm kan worden gereden, nvdr.) vind ik een stuk interessanter.

Citroën heeft tussen de jaren ’30 en ’60 de wereld telkens weer verbaasd met geweldige technologische en stilistische sprongen. Die zie je niet meer, ook niet bij de C3.

Dat weet ik nog zo niet. Onmiddellijk na de Tweede Wereldoorlog lagen er vele jaren tussen het verschijnen van twee modellen, vaak bijna 20 jaar. Nu wil iedereen om de paar jaar innovaties en daardoor kunnen die niet anders dan kleiner zijn. De sprongen van vroeger leken telkens op een revolutie, terwijl we nu meer met een permanente evolutie bezig zijn. Moderne auto’s beschikken over een veelvoud van functies die ze 20 jaar geleden niet hadden, en die evolutie blijft maar doorgaan. Daardoor wordt het interieur almaar complexer, terwijl de klant steeds kleinere auto’s verwacht die ook nog goedkoper zouden moeten zijn ook. Wie de optelsom maakt, komt tot de conclusie dat de speling voor designers steeds kleiner wordt. Terwijl men daarbovenop van Citroën verwacht dat er toch een zeer herkenbare auto op wielen wordt gezet. Daarbij wordt vergeten dat we niet alleen auto’s bouwen voor Citroën-fanaten. Onze klantenkring is een stuk groter geworden, al geloof ik wel dat de meeste van onze klanten toch een duidelijke herkenbaarheid verwachten.

In tegenstelling tot vroeger, toen de Italiaanse designers de plak zwaaiden, lijken de Duitse fabrikanten nu heel sterk.

Dat kan ik niet ontkennen: de Audi TT Coupé is incontournable geworden. Iedereen staat er bewonderend tegenaan te kijken. Ik moet toegeven dat de Duitsers mij de jongste tijd toch wel heel erg verrast hebben. Ze staan momenteel bijzonder sterk, ze maken niet alleen zeer degelijke auto’s maar ze hebben ook een eigen esthetische weg gevonden die door steeds meer kopers wordt geapprecieerd. De Mercedes SLK is een ander indrukwekkend voorbeeld van een zeer degelijke vormgeving, gekoppeld aan een grote functionaliteit. Maar vergis u niet: ” Tout le monde apprend de tout le monde.

Toch verwacht iedereen van Citroën nog een soort revanche in de traditie van de legendarische DS. Een auto zonder wielen bijvoorbeeld met juist daardoor een feilloos comfort.

Wie erin slaagt de wielen weg te laten, zou tot een zeer homogeen geheel kunnen komen dat over een formele schoonheid zou beschikken, poëtisch én dynamisch tegelijk. Als er één fabrikant zo’n klus tot een goed einde kon brengen, dan zou het zeker Citroën zijn.

Pierre Darge

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content