Op een piepklein eilandje in de buurt van Panama, maken Indiaanse vrouwen prachtig borduurwerk. Kreatieve arbeid waarmee ze zich verzetten tegen westerse invloeden. Een fenomeen dat niet alleen etnologen, maar ook onze grote couturiers fascineert.

GLMR

FOTO’S : PATRICK WALLET

Het visnet werd daar neergegooid. Het ligt er volledig in elkaar gestrikt. Vlak ernaast versnijdt een man de vangst van de morgen : een hamerhaai van drie meter lang. De zon klimt aan de hemel. Ze staat nog maar half hoog, maar het kleine Tulpeneiland Ć©Ć©n van de 250 eilanden van de San Blas-archipel ter hoogte van Panama en zijn duizend inwoners, vergaan al van de warmte. Op dat tijdstip zoekt een kleine groep vrouwen, in een vrolijke wanorde, de schaduw van de bomen op. Ze zijn beladen met stoffen, garen, een schaar, lange en korte naalden. En met een mand fruit : sinaasappels, citroenen, ananasden, papaja’s. Ze installeren zich en hernemen hun werk. Hun vingers bewegen op het ritme van het gelach, gebabbel en geroddel. Ze verknippen, naaien en borduren. Even heffen ze het hoofd om te luisteren naar het klaaglied van een oude man. Het is een lang en triest lied om de genezing van een ziek kind af te smeken. Dan herneemt het ballet van de naalden, entoesiast. Bijna als bezeten.

Men vertelt dat de vrouwen van de Kuna-Indianen in de vorige eeuw met de borsten bloot rondliepen. Tot de blanken kwamen. Ontdekkingsreizigers of missionarissen, het doet er niet toe, de Indianen moesten zich kleden. Hemd en broek voor de mannen. Maar de vrouwen verzetten zich, in naam van de voorouders en de traditie. Een kwestie van fierheid. Met als wapens hun handige handen en hun gevoel voor schoonheid, hebben ze een nieuw kledingstuk uitgevonden : de mola. Naaien om niet te vergeten.

Volgens Michel Perrin, een etnoloog gespecializeerd in Indiaanse volkeren, is de mola “de vrucht van de intolerantie van de blanken en de weigering van de Kuna-vrouwen er zich naar te buigen. Dit nieuwe kledingstuk, volledig verschillend van de strikte jurk die men hen wilde laten dragen, is een geweldloos weerwoord. “

In het gemeentehuis zitten mannen langdurig te palaveren. De salia, het hoofd van het eiland, is er. En ook de nele, de medicijnman. En de vocero, de woordvoerder van de gemeenschap. Veel oude mannen, weinig jongere. Een soldaat speelt vertaler. Alles bij elkaar een zestigtal mannen die voor en tegen afwegen, argumenteren, maar zich nooit opwinden. Ze zwijgen. Lange tijd. Patrick, onze fotograaf, krijgt ondoorgrondelijke blikken toegeworpen. Zullen ze hem de toelating geven om te werken ? Om de vrouwen te benaderen ? Ze zijn niet eenvoudig te overtuigen. Sinds mensenheugenis beschermen de Kuna-Indianen zich tegen vreemdelingen. Ze zijn in zichzelf gekeerd, uit voorzichtigheid. En vormen een jaloerse, erg gesloten gemeenschap, bijna mensenschuw. Zelfs de vestiging, in de loop der eeuwen, van Spanjaarden, Fransen of Schotten op de Antilliaanse kust van Panama, heeft de traditionele levenswijze van de Kuna-Indianen niet volledig kunnen verstikken. Ook nu nog beperken de kontakten met blanken of zwarten zich tot het strikte minimum : enkele commerciĆ«le ruilen, een zeer bedeesde of onbestaande vorm van toerisme. Het werd de grote internationale hotels verboden om zich bij de Kuna’s te vestigen.

Natuurlijk hebben enkele jonge Indianen de koraaleilanden van San Blas verlaten, om naar de grote steden van het kontinent te trekken. Toch bleef het essentiĆ«le bewaard. Hier kent men het belang van eenvoudige dingen : een maĆÆsbier, gedronken in de schaduw, een partijtje hengelen, een jachtpartij. De Kuna’s jagen vooral op vogels. Tijdens de zeldzame expedities op het vasteland, in de jungle, jaagt men op tapirs, pekari’s of soms jaguars. En zo gaat het leven rustig verder, op het ritme van de oogsten.

De hemel is Ć©Ć©n witte kompakte massa van licht en warmte. Alle prauwen lang en fijn van het dorp zijn op het strand getrokken. Het hout kraakt onder de onzichtbare omhelzing van de zon. Het eiland slaapt langzaam in. De straten zijn leeg, zelfs de kwajongens die daarnet achter de kippen aanzaten, zijn verdwenen. Daar komt Alberto Lopez aan, de salia van het eiland. Een oude man, klein en gedrongen, gerespekteerd voor zijn wijsheid, geliefd voor zijn glimlach. Hij geeft ons het verdict van de gemeenteraad : we mogen foto’s maken, op voorwaarde dat we een belasting betalen aan de gemeenschap.

De ijdelheid van de Kuna-vrouwen is geen legende. Ze hechten veel belang aan juwelen : ze dragen parelmoeren armbanden om de kuiten (wini) en de polsen (argan massa), oorbellen (olva) en een gouden neusring (olasu). De mannen houden wel van deze opsmuk en vinden dan ook dat alle Kuna-vrouwen mooi zijn. Mooi, maar schuchter : Patrick heeft al zijn verleiderstalenten nodig om hen te mogen fotograferen.

De Indiaanse vrouwen zitten altijd en overal te naaien. Alleen of in groep. Thuis, bij de buurvrouw, in de straat, in een handelszaak. Het is een manie, bijna een ondeugd. Ze doen het eerst en vooral om ekonomische redenen, aangezien een groot deel van hun werk verkocht wordt in Panama. Maar ook omdat het een “heilig” werk is, een kwasi-religieuze daad. Ze maken en borduren mola’s, die zo mooi en delikaat zijn, dat elke Europese couturier ze wel zou willen. De mola’s lijken een bloes, aan te trekken boven iets anders, een vestimentaire versiering. Soms vraagt het weken geduld om er Ć©Ć©n te maken. Sommige zijn traditioneel, andere volkomen nieuw. De verscheidenheid aan kleuren wordt volledig bepaald door de naaister. De motieven zijn bijna altijd verschillend. Tafereeltjes geborduurd op deze stoffen vertellen vaak episoden uit het leven van de vrouwen. Ofwel zijn het voorwerpen : bloemen, bomen, vruchten, schelpen, vissen, boten. Ofwel de zee en de hemel. Personages kunnen ook : een grijnzend monster, een lachende dwerg, een reus, een… voetballer. Een man die bidt. Een andere die danst. Een dreigende draak. Geometrische vormen en huisdieren. Reptielen, spinnen. Een vlieg. En andere dingen die op niets herkenbaars lijken : geesten of goden. De Kuna-vrouwen zijn zo met hun werk bezig dat ze alles borduren wat er door hun hoofd speelt, of toch bijna. Met als resultaat perfekte mola’s, zo kostbaar dat men ze angstvallig in een koffer bewaart. De familie geeft ze van generatie op generatie door. Als een schat, die men enkel op uitzonderlijke momenten bovenhaalt, voor een trouwfeest bijvoorbeeld. De mola’s zijn ook een uitdaging. Ze scherpen de rivaliteit met de andere vrouwen aan : je moet proberen het even goed te doen, even mooi. Kost wat kost.

In de val gelokt, zijn de rode mieren heftig. Dik en snel. Een jonge vrouw komt dichterbij en, zonder aarzelen, steekt ze haar beide armen uit. Calixto Arias, de genezer, bedekt haar handen met mieren. Mieren zijn ijverig, beweeglijk en onvermoeibaar. De ceremonie heeft tot doel al die onmisbare kwaliteiten door te geven aan de vingers van de jonge vrouw. Dan wordt ze zeker een grote naaister. Er zijn nog andere recepten : een spinnepoeder waarmee men de handen van de jongste meisjes inwrijft, omdat ze even goed en snel zouden kunnen naaien als een spin haar net weeft. Men zegt ook dat sommige Indiaanse vrouwen in hun wierookbrander stukjes stof van betere ontwerpsters verbranden, in de hoop zich een beetje van hun kreatief talent toe te eigenen. De kompetitie is hard.

Af en toe verdwijnt een vrouw voor enkele dagen of weken, soms meer dan een maand. Iedereen weet dan dat ze zich thuis opgesloten heeft. En dat ze in de grootste geheimhouding, weg van nieuwsgierige blikken, haar meesterwerk probeert te maken. HĆ©t meesterwerk. Dat wat men haar zal benijden, wat men zal trachten te imiteren. En waarvan men lang zal spreken. Je moet ze zien paraderen door de straten, met hun mooiste kreaties aan. Ze zijn fier, verwaand. Maar ze hebben iets in hun ogen dat hun angst voor een verschrikkelijke proef verraadt : het definitieve oordeel van de andere vrouwen. Mislukking of sukses ?

HĆ©lĆØne Breebart is een FranƧaise. Ze leeft sinds 1957 in Panama. Als avonturier, artiest en schilder, deelt zij de passie van de Kuna-vrouwen. Ze hebben samen mola’s gemaakt, geĆÆnspireerd op de natuur. Zo is een prĆŖt-Ć -porter-lijn ontstaan. HĆ©lĆØne Breebart opende een boetiek in Panama. Algauw werden overal in de CaraĆÆben mola’s verkocht. De Verenigde Staten volgden en in Europa beginnen couturiers Nina Ricci bijvoorbeeld nu ook interesse te tonen.

Op deze manier beĆÆnvloeden de Kuna-Indianen stilaan de westerse mode : uitgerekend zij die er altijd in geslaagd zijn zich te behoeden voor buitenlandse gewoontes.

De naaister bepaalt het kleuren- palet. En de motieven van de mola’s kunnen zeer uiteen-lopend zijn : van taferelen uit het dagelijks leven tot geo-metrische vormen.

Het ritueel waarbij de kwaliteiten van rode mieren beweeglijk, ijverig en onvermoeibaar worden doorgegeven aan de vingers van een jonge naaister.

De Kuna-vrouwen zitten altijd en overal te borduren. Ze doen dat om ekonomische redenen, maar ook omdat het een “heilig” werk is.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content