De Brusselse performer Saïd Gharbi werd op zijn veertiende blind. Hij heeft nog nooit een hedendaagse dansvoorstelling gezien, maar dat houdt hem niet tegen om door het leven te gaan als danser. Na acht jaar bij Ultima Vez van Wim Vandekeybus, richtte hij samen met zijn vrouw het gezelschap Les Ballets du Grand Miro op. Gesprek met de ogen dicht. “In het donker is het licht altijd ergens anders.”

Voor de tweewekelijkse reeks De lange mars portretteren journaliste Elke Lahousse en fotografe Eva Vermandel mensen die van ver komen. Mensen van ginder en mensen van hier die mentaal, fysiek, in hun carrière of in afstand een hele weg hebben afgelegd. Verhalen over de dingen die een mens onderweg meedraagt.

De eerste keer dat Saïd Gharbi als danser op tournee ging, in de zomer van 1993, met het dansgezelschap Ultima Vez, viel hij halfweg de tournee van het podium. Recht in de schoot van een dame op de eerste rij. “Ik wist niet dat ik zo dicht tegen de rand stond”, zegt hij vandaag. “We speelden de voorstelling Her Body Doesn’t Fit her Soul, in het cultuurcentrum West-rand in Dilbeek. Op een bepaald moment moest ik op mijn knieën vooruitglijden, maar ik ging iets te ver en vloog een seconde door de lucht. Roepen dat die vrouw deed !”

Gharbi sprong snel weer recht, vond zijn weg terug naar het podium en danste de voorstelling uit. Die avond leerde hij een les die hem altijd is bijgebleven : wie niet kan zien, loopt altijd meer risico en daar leer je maar beter mee leven. “Je mag nog zo hard repeteren en alle bewegingen goed instuderen, maar in het land van de blinden ligt er altijd onvoorzien gevaar op de loer”, zegt hij. “Al ben ik niet bang om tijdens het dansen te vallen of tegen een muur te botsen. Voor mij zijn dat berekende risico’s, ik kick er zelfs een beetje op.” In de 22 jaar dat hij professioneel danst, is Gharbi maar drie keer van het podium gedonderd. Alleen die eerste keer in Dilbeek belandde hij daarbij op een toeschouwer.

Saïd Gharbi, choreograaf, performer en ex-danser bij Ultima Vez van Wim Vandekeybus, kan sinds zijn veertiende niets meer zien. Een netvliesontsteking maakte hem vanaf zijn zesde langzaam blind. Vandaag kan hij enkel nog het intense licht van een felle zon onderscheiden. Verder leeft Gharbi, 47 jaar en vader van drie blonde dochters, op de tast. De ene dag frustreert zijn handicap hem al meer dan de andere. “Het zijn vooral dwaze opmerkingen van mensen op straat of in de metro die me kwaad maken.” Maar zo gauw Gharbi een repetitieruimte binnenstapt, gebeurt er iets in hem. “Het is niet dat ik me dan onoverwinnelijk voel. Maar het voelt wel alsof dansen en bewegen mij afschermt van de buitenwereld die mij nog te vaak als een sukkelaar ziet. Tijdens het dansen hebben de anderen mij even hard nodig als ik hen. In het danslokaal word ik als een gelijke behandeld. Dat is voor mij een belangrijk gevoel.”

De Brusselaar van Marokkaanse afkomst was nochtans niet voorbestemd voor de danswereld. Hij heeft zelfs nooit een hedendaagse dansvoorstelling gezien. De enige dansen die Saïd Gharbi als kind kende, waren klassiekers als de samba, de salsa, een openingsdans. Het was een ontmoeting met choreograaf, regisseur en filmmaker Wim Vandekeybus die daar op zijn vijfentwintigste verandering in bracht. “Mijn leven vóór Wim en mijn leven na onze kennismaking zijn totaal verschillend. Hem ontmoeten heeft alles veranderd. Ik ben hem zo dankbaar voor alles wat hij me heeft geleerd.”

SLAPEN MET HET LICHT AAN

“Is het licht hier aan ?”, vraagt Gharbi wanneer we op een druilerige maandag in Laken aan zijn keukentafel zitten. Zijn drie dochters zitten op school. Zijn vrouw Ana Stegnar, met wie Gharbi het Brusselse dansgezelschap Les Ballets du Grand Miro runt, afgekort Les BGM, is net vertrokken om dansles te geven.

“Neen”, antwoord ik. “Het is hier veeleer donker.”

Gharbi steekt het licht aan en zet thee, op de tast. In zijn eigen huis kent hij de indeling van de ruimten uit zijn hoofd. Er volgt een anekdote over hoe zijn vrouw onlangs ’s nachts thuiskwam na vier dagen weg en hij lag te slapen met alle lichten aan. “Ik had niet door dat ze al vier dagen aan het branden waren. Sindsdien gebruik ik de app Light Detector op mijn iPhone. Die app laat een hoog piepgeluid horen als er ergens in huis nog licht brandt en maakt een laag geluid als het donker is.” Hij vertelt het allemaal met enorm veel energie. Saïd Gharbi is iemand die niet kan stilzitten en veel lacht.

De lichtdetector op zijn iPhone is maar een van de vele technologische hulpmiddeltjes die Gharbi toegang geven tot de visuele wereld rond hem. Hij betaalde 1500 euro om op zijn computer een spraaksynthesizer te installeren die de teksten op het scherm voorleest. Zo volgt hij het nieuws, leest hij zijn e-mails en surft hij het web af. Op zijn iPhone staat de voice-over aan, een mannenstem die alle icoontjes en tekst voorleest waar hij met zijn vinger over glijdt. Zo weet hij of hij wel de juiste persoon aan het opbellen is, en wie hem een berichtje stuurt. Hij heeft ook een personal assistent, Siri genaamd, de ingebouwde service op Appletoestellen die helpt om allerlei praktische dingen te regelen. Gharbi demonstreert hoe hij Siri een sms dicteert die hij naar Ana wil versturen, of hoe ze voor hem het weerbericht checkt. “De stem van Siri hoor ik liever dan die lage mannenstem op mijn computer”, lacht hij.

“Dankzij al die technologie is het vandaag voor blinden en slechtzienden zoveel gemakkelijker om mee te zijn”, zegt Gharbi. “Toen ik meer dan dertig jaar geleden nog op school zat, was dat nog lang niet zo.” Op zijn tiende gaat Gharbi naar een school voor blinden en slechtzienden. Daar komt hij eerst terecht in een klas van slechtziende kinderen. “Gelukkig moest ik niet meteen bij de blinde jongens gaan zitten. Ik vond de blik in hun ogen in het begin enorm choquerend. Ik herinner me een jongen die een tekst in braille aan het lezen was, met zijn hoofd in zijn nek, alsof hij naar het plafond staarde. Dat was griezelig om zien. Vanaf mijn twaalfde is mijn zicht heel snel achteruitgegaan. Alsof ik probeerde te kijken door een venster dat almaar vuiler en troebeler werd. De oogontsteking zette steeds meer zwarte puntjes op mijn netvlies. Een operatie bleek geen oplossing.”

Een van de laatste beelden die in Gharbi’s geheugen gegrift staan, is van de dokter die hem op zijn twaalfde in het ziekenhuis vertelt dat hij binnen de twee jaar niets meer zal zien. “Ik zie hem nog zo zitten aan zijn bureau. Hij was linkshandig en hield zijn balpen op een heel gekke manier vast. Op mijn veertiende kon ik geen schaduwen of daglicht meer zien.”

VERLEIDEN MET EEN HANDICAP

Mensen vragen hem vaak hoe lastig en hard het moet geweest zijn om blind door de puberteit te gaan. Maar daar heeft Saïd Gharbi geen slechte herinneringen aan. “De jaren waarin ik blind werd, zat ik in een heel specifieke omgeving waarin iedereen was zoals ik. Ik was geen buitenbeentje. Pas in het begin van mijn professionele leven heb ik het moeilijk gehad. Dat had vooral met fierheid te maken.”

Op zijn achttiende wil Saïd Gharbi rechten gaan studeren, maar praktisch was dat onbegonnen werk. “Ik moest alle cursussen zelf omzetten in braille. Er waren nog geen voorzieningen voor studenten met een handicap. Vandaag krijgen blinde studenten het lesmateriaal mee via internet of usb-stick en kunnen ze het thuis afspelen. Ik ben dan maar Engels en Spaans gaan studeren aan het Isti, maar die opleiding maakte ik niet af. Zo belandde ik bij het opleidingscentrum van de Brailleliga, waar ik lessen volgde in bureauwerk. Leuk was dat niet echt, maar het hield me bezig.”

Tot de directrice van de Brailleliga, met wie Gharbi een heel goeie band had, hem op een dag vertelt over de oproep die ze had ontvangen van Wim Vandekeybus. “Hij zocht blinde dansers voor een nieuwe voorstelling. De directrice, die zag hoeveel energie ik had, vond dat echt iets voor mij. Al moest ze mij wel uitleggen wat hedendaagse dans was. Ik kende alleen klassieke dans.”

Omdat hij niet bang is voor nieuwe dingen, gaat Gharbi in op de uitnodiging om Vandekeybus te ontmoeten. Dat was in juni 1992. In de zomer van dat jaar volgt hij een stage en workshop bij Ultima Vez in Schaarbeek. “Wim leerde me dansen door mijn armen en benen vast te nemen en in de juiste houding te plaatsen. Maar hij is ook iemand die in het instinctieve lichaam gelooft en me vrij liet bewegen. Ik zie mezelf niet als een professionele danser, veeleer als een performer. Ik heb geen officiële opleiding gevolgd en heb ook niet de souplesse van een echte danser.” Het resultaat van hun eerste samenwerking, Her Body Doesn’t Fit her Soul, levert hen in 1993 de Prijs van de Jury op, tijdens het Filmfestival in Brussel.

Het jaar daarop, in 1994, speelt Gharbi een nog belangrijkere rol in een andere creatie van Vandekeybus, Mountains Made of Barking. Een voorstelling waarin film, muziek, tekst en dans centraal staan en waarvoor Vandekeybus ging filmen in Marokko, in de geboortestad van Gharbi.

Het is nadien dat hij de Sloveense danseres Ana Stegnar leert kennen, vandaag zijn vrouw, nadat zij in 1994 uit Parijs komt om bij Ultima Vez te dansen.

“Het was geen coup de foudre”, zegt Gharbi. “Ana en ik hebben eerst lang met elkaar samengewerkt, voor we een koppel werden. Mensen worden niet snel verliefd op iemand met een handicap. Dat is niet aantrekkelijk. Pas als je iemand beter leert kennen, verdwijnt je handicap op de achtergrond en kun je iemand versieren zoals een normale persoon zou doen. Ik heb voortdurend de drang om mensen te plezieren en te entertainen. Als ze in mijn gezelschap een leuke tijd beleven, betekent dat dat ze me zien als een normaal persoon. Niet als een arme blinde. Dat vind ik heel belangrijk.”

Samen hebben Saïd en Ana drie dochters, een tweeling van acht, de oudste is dertien. “Ze lijken niet op mij. Blijkbaar zijn ze blond”, lacht hij.

Vandaag werkt Saïd Gharbi samen met zijn vrouw, zij als artistiek directeur, hij als danser en performer van hun eigen gezelschap, Les BGM, opgericht in 2002. “Na acht jaar ben ik bij Ultima Vez weggegaan, vooral omdat ik op eigen benen moest staan. Wim Vandekeybus heeft mijn wereld geopend. Maar omdat ik nieuw was in de danswereld, en geen professional was, hield ik me erg op de achtergrond. Ik durfde niet echt mijn mening geven of om hulp vragen. Als we bijvoorbeeld op tournee gingen in het buitenland, en we hadden een vrije dag, dan bleef ik meestal op mijn hotelkamer zitten. Omdat ik niemand durfde vragen om met mij even te gaan wandelen. Ik wou me niet opdringen. Maar op een bepaald moment had ik daar genoeg van. Ik moest zelfstandiger worden. Dus ging ik weg, richtte ik met Ana een eigen gezelschap op en kocht ik een blindengeleidehond.”

GEEN MEDELIJDEN

Als je niet kunt zien, denken mensen altijd dat je een heel zielig en eenzaam leven leidt, zegt Gharbi. “Ze beelden zich een triestig bestaan in, maar vaak fantaseren ze een heel leven bijeen dat totaal het jouwe niet is. Waarom zou je mijn hulp bijvoorbeeld niet vragen als je moet verhuizen ? Ik ben sterk, kan zware dingen dragen. Vooral met spullen die je met zijn tweeën moet dragen, zoals een sofa of een koelkast, heb ik geen probleem. Zolang ik maar iemand anders kan volgen. Ik vind het belangrijk dat mijn vrienden me inschakelen voor zulke dingen. Dat ze me opbellen omdat ik iets kan, en me niet negeren omdat ik blind ben.”

Gharbi wil voortdurend breken met stereotiepe beelden over blinden. Daarom maakte hij twee jaar geleden de voorstelling Clair Obscur. “Daarin vertelde ik hoe mijn ouders eind jaren zestig naar België emigreerden, hoe mijn leven er écht uitziet, en hoe dat contrasteert met hoe de buitenwereld naar een blinde kijkt. Hoe je in de metro soms omvergeduwd wordt, hoe taxichauffeurs je niet willen meenemen omdat je een hond bij hebt en hoe je mensen op straat hoort fluisteren als je voorbijwandelt.”

Het is daarom ook dat hij zo graag met kinderen omgaat, aan wie hij dansworkshops geeft. “Kinderen zijn zoveel oprechter dan volwassenen. Ze stellen eerlijke vragen over mijn blindenstok, of hoe ik ’s morgens mijn kleren kies. Ze zijn nieuwsgierig en ik doe niets liever dan vertellen over hoe de wereld er voor mij uitziet. Ik vind het altijd zo spijtig als ik ouders tegen hun kind hoor fluisteren dat het onbeleefd is om zulke vragen te stellen. Ik ben voortdurend omringd door mensen die de wereld wél kunnen zien. Dat creëert een ongelijkheid tussen mij en hen. Net daarom moet je mij niet nog meer uitsluiten door afstandelijk te zijn. Stel maar vragen !”

Naast zijn inzet voor Les BGM, staat zijn cv ook vol internationale samenwerkingen. Aan het einde van de maand speelt Saïd Gharbi een solovoorstelling in Düsseldorf, waarbij het publiek voor één keer op het podium zal zitten en hij in de zaal zal dansen, rond en op de stoelen, tussen de obstakels. Het wordt een productie van choreografe Morgane Nardi. “Daar kijk ik enorm naar uit. Een leeg podium geeft me de vrijheid om voluit te bewegen. Maar ik hou er ook van om dingen vast te grijpen, aan te raken, om te klimmen en te springen. Als je niet kunt zien, leef je voortdurend van auditieve en tactiele interactie.”

Na Düsseldorf volgt nog een druk voorjaar, met andere voorstellingen, veel reizen, en weinig tijd voor torbal, een balsport voor blinden die Gharbi al heel lang beoefent. Maar hij heeft zin in de drukte en praat honderduit over alle internationale vrienden die hij de komende maanden zal terugzien.

“Weet je wat ik echt haat”, zegt Saïd Gharbi bij het afscheid. “Dat mensen zeggen hoe moedig ik ben. Je hoort het medelijden in hun stem als ze zoiets zeggen. Maar het is niet omdat ik blind ben, dat je medelijden met mij moet hebben. Ik ben een gelukkige vader, echtgenoot en verdien de kost met mijn eigen dansgezelschap. In het donker haal ik dáár mijn licht uit.”

DOOR ELKE LAHOUSSE & FOTO’S EVA VERMANDEL

“Ik heb niet de souplesse van een echte danser. Wim leerde me dansen door mijn armen en benen vast te nemen en in de juiste houding te plaatsen”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content