Zelfs in sterrollen is Kevin Spacey een karakterspeler gebleven. Een gesprek met de briljantste Amerikaanse acteur van zijn generatie over zijn heerlijk provocerende rol in de vlijmscherpe satire American Beauty.

Kevin Spacey is een unicum onder de huidige acteurs: hij houdt niet op ons te verbazen. Na zijn raadselachtige gentleman-crimineel in The Usual Suspects, zijn bijbelse serial-killer in Seven en zijn politiedetective met filmsterallures in L.A. Confidential, spint hij in zijn nieuwste film American Beauty een verrassende variatie op het aloude motief van de midlifecrisis van de doorsnee-Amerikaan.

American Beauty lijkt op het oog de zoveelste vernietigende satire van het disfunctionele Amerikaanse gezin – in deze jaren een even groot clichĆ© als het geĆÆdealiseerde sitcomgezinnetje uit het Eisenhower-tijdperk. Spacey is de gefrustreerde, machteloze en incapabele vader; Annette Bening de ijselijk volmaakte, frigide moeder die wanhopig probeert de illusie hoog te houden van het echtelijk geluk; Thora Birch is de weerspannige, zichzelf hatende tienerdochter.

Dat American Beauty iets verder gaat dan in soortgelijke spotprenten de gewoonte is, merken we al meteen aan het eerste wat de 42-jarige Lester Burnham doet wanneer hij opstaat: masturberen onder de douche, terwijl hij in voice over toelicht: ” This will be the high point of my day. It’s all downhill from here.

De immer gefrustreerde Lester Burnham verliest zijn baan als directeur, verzaakt definitief aan al zijn huwelijksplichten, bekommert zich niet langer om zijn nukkige dochter, en vindt zijn verloren vrijheid terug. Wat hem tot een nieuw mens maakt, is zijn botte lust voor de 16-jarige schoolvriendin ( Mena Suvar) van zijn dochter. Plots doet hij alles wat een veertiger meent te moeten doen als hij voor een jong blaadje valt: spieroefeningen om van dat buikje af te geraken, wiet roken (hem gul aangereikt door Ricky, de nieuwe buurjongen die voyeuristisch zijn dochter gadeslaat), naar Pink Floyd luisteren. Anders dan soortgelijke filmprotagonisten die zich plotseling voelen verouderen en in de tegenaanval gaan, is Lester pathetisch noch belachelijk. Dankzij het vindingrijke script van Alan Ball, de geĆÆnspireerde regie van Sam Mendes maar vooral de rijk geschakeerde vertolking van Spacey, schaart de toeschouwer zich achter deze opstandige kleinburger die schoonheid, geluk en bevrediging vindt waar je dit het minst zou verwachten – en volledig buiten de traditionele moraal.

Deze onvoorspelbare en bij vlagen ook poƫtische en ontroerende film is het speelfilmdebuut van de Brit Sam Mendes. De gevierde jonge theatermaker bracht in Londen en in New York de revival van Cabaret op de planken en maakte furore op Broadway met The Blue Room, waarin een flits van een naakte Nicole Kidman de kaartjesverkoop spectaculair de hoogte injoeg.

Om zijn provocerende visie op de heropstanding van de Amerikaanse man visueel kracht bij te zetten, hulde Mendes zijn fabel in een scherp omlijnde, karige, surreĆ«le stijl. Wat hij zelf omschrijft als een “bijna Magritte-achtige benadering van de Amerikaanse suburb“.

De in off-Broadway-theaterproducties geschoolde Spacey (geboren in 1959 in South Orange, New Jersey) was in nauwelijks veertien jaar al in meer dan 30 televisie- en speelfilms te zien. Ook in interviews blijkt hij bezeten door zijn vak en laat hij over zichzelf weinig los. “Hoe minder het publiek van mij weet, hoe beter ik mijn werk kan doen”, liet hij ooit weten. “Als je als acteur de mensen in twee uur moet laten geloven dat je iemand anders bent, dan kan hun beeld van wie je privĆ© zou zijn dat maar beter niet te veel in de weg staan.”

Zijn vraag naar discretie werd hem door de media echter niet lang gegund. Enkele jaren geleden begon de Amerikaanse pers druk te speculeren over zijn seksuele oriĆ«ntatie – inmiddels een favoriete sport in showbizzverslaggeving. In 1997 prijkte Spacey op de cover van Esquire met als kop bij de foto: Kevin Spacey has a secret, een toespeling op het feit dat hij homo zou zijn. Op het moment dat ik met Spacey praat tijdens de wereldpremiĆØre van American Beauty op het filmfestival van Toronto, ligt de Playboy in de rekken met het groot Kevin Spacey-interview waarin hij de geruchten in Esquire vierkant ontkent, het gerenommeerd mannenblad van tabloidpraktijken beschuldigt, en bevestigt dat zijn privĆ©-leven niemand een moer aangaat. Een beetje minder interesse voor wat acteurs in hun slaapkamer uitrichten en een beetje meer voor wat ze presteren op het doek, zou het niveau van de entertainmentjournalistiek zeker geen kwaad doen. In het geval van Spacey zijn de prestaties op het doek in ieder geval meer dan bevredigend.

Herkent u een beetje van uzelf in Lester? Worstelt u ook met midlifeproblemen?

Kevin Spacey: Ik werd deze zomer 40 en maakte daar alvast geen drama van. Ofschoon ik niet dezelfde onvrede als Lester ervaar, herken ik zeker – maar dat zullen de meesten onder ons wel doen – het occasioneel verlangen om de teugels los te gooien en een totaal nieuw leven te beginnen. Ook in mijn vak probeer ik gemotiveerd te blijven, en probeer ik de spanning erin te houden door onontgonnen terrein te verkennen in plaats van me te nestelen in een comfortabele positie.

Wie u vooral kent uit The Usual Suspects en Seven zal verbaasd opkijken van het komische talent dat u in American Beauty ontplooit.

De laatste jaren heb ik inderdaad veel personages neergezet met bijzonder duistere kanten: manipulatieve en sadistische engerds. In al die personages heb ik extreme vormen van kwaad en tomeloze ambitie verkend, en hun scherpe kantjes extra in de verf gezet. Maar het rare is dat de meest rollen die ik heb gespeeld, zowel op toneel als voor televisie, veel minder dreigend waren. Ik ben begonnen als stand-up comic, heb Neil Simon gespeeld op Broadway. Toen ik enkele jaren geleden ontdekte dat mensen me vooral associeerden met die sombere rollen, hoorde je me zeker niet klagen: met deze rollen heb ik het ook gemaakt in het filmbedrijf, maar ik wou verhinderen dat ik zou vastroesten in dit patroon. Daarom ben ik de laatste jaren begonnen, vanaf L.A. Confidential zeg maar, met het spelen van personages die me een andere richting uitduwen. Ik heb wel een aantal stappen moeten zetten eer ik een rol kon spelen als Lester Burnham in American Beauty. Ik zocht naar personages die dubbelzinniger waren, die in gewetensnood geraken. Stilaan is het publiek dus wel gewend geraakt aan een andere Kevin Spacey. Dat is allemaal makkelijker gezegd dan gedaan, want de kunst blijft natuurlijk het vinden van de goede rol, het script dat je ontroert. Had ik American Beauty gedaan vlak na Seven, dan was de toeschouwer misschien te veel uit zijn lood geslagen. Vooral in het filmbedrijf wil men altijd meer van hetzelfde.

Lester Burnham is toch een droom voor een acteur? U geniet zichtbaar van die rol.

Natuurlijk vond ik het onzettend leuk om te doen, maar nog belangrijker is dat ik er ook nu nog van kan nagenieten. En dat gebeurt niet elke dag. Ik ben bijzonder tevreden met de film, met het werk van Sam Mendes, hoe hij de slimme ideeƫn uit het script visualiseerde. Samen met fotografieleider Conrad Hall vond hij een manier om de fantasieƫn en de aparte toon van het script perfect en vaak in zo eenvoudig mogelijke beelden te vertalen, maar dat is er dan ook zo sterk aan. In hun eenvoud zijn het bijna Norman Rockwell-achtige composities, terwijl de situaties helemaal niet zo onschuldig zijn.

Verbazend is ook dat American Beauty geproduceerd werd door de grote studio DreamWorks.

Pas na het zien van de afgewerkte film drong het tot me door dat DreamWorks de regisseur een veel grotere box office-ster had kunnen opdringen. Maar ze geloofden in de integriteit van de film, veranderden geen jota aan het script en stonden achter de keuze van Annette (Bening) en mij voor de hoofdrollen. Ik denk dat American Beauty een keerpunt betekent voor DreamWorks. Dankzij die film zijn ze niet alleen een studio die, zoals iedereen, blockbusters wil maken, maar krijgen ze ook een artistieke stempel, zoals United Artists in zijn hoogdagen. Ze steunen echt de filmmakers. Misschien kan DreamWorks de plek worden waar iedereen van droomt: de Hollywood-studio met de mentaliteit van een onafhankelijke maatschappij, en de sensibiliteit die toelaat om onderwerpen aan te snijden als in American Beauty.

Het benieuwt me te weten wat buitenlanders ervan vinden, want ik denk dat de kwesties niet louter Amerikaans zijn maar universeel herkenbaar. Ik denk dat American Beauty op zijn manier veel taboes doorbreekt, zonder de wil te choqueren. Het is Lolita niet. Het is geen probleemfilm over seks met minderjarigen, over het roken van marihuana. Dat meisje van 16 brengt inderdaad het hoofd op hol van die in het leven ontgoochelde veertiger. Maar als je hun verhouding over de hele film goed bekijkt, zie je dat het in essentie gaat om wat die twee mensen elkaar leren. Dat is het mooie van hun relatie.

Soms deed Lester Burnham me denken aan Jack Lemmon in The Apartment. U hebt samen met Lemmon geacteerd in Eugene O’Neills Long Day’s Journey Into Night. Voelt u zich beĆÆnvloed door Lemmon?

Toen Sam me de rol voorstelde, haalde hij niet toevallig twee acteurs aan die hij gecast zou hebben als hij die film lang geleden gemaakt zou hebben: Jack Lemmon en Jimmy Stewart. Ik verneem dat graag van een regisseur. Zo vroeg ik ook aan Curtis Hanson wie hij gekozen zou hebben voor mijn rol van Jack Vincennes als hij L.A. Confidential, dat speelt in 1952, ook in 1952 zou gedraaid hebben. Dean Martin, was het antwoord. En dat heeft in zekere mate mijn inkleuring van het personage beĆÆnvloed, zeker wat zijn kostuums betreft en zijn ring-a-ding-allure.

In American Beauty was de beĆÆnvloeding veel subtieler. Ik had inderdaad Jack Lemmon goed kunnen observeren toen ik met hem werkte, en Sam en ik waren geĆÆnteresseerd in hoe Billy Wilder de metamorfose visualiseerde die Lemmon in The Apartment onderging, zonder dat je dat als toeschouwer duidelijk merkt. Er zijn een aantal details waarmee Wilder duidelijk maakt dat Lemmon evolueert. Je merkt ze afzonderlijk niet op, maar aan het eind is hij een andere man geworden.

Zo gebeurt er iets met het haar van Lemmon, het is heel subtiel maar krachtig. In het begin is zijn haar keurig ouderwets gekamd, maar naarmate de film vordert, komt het tot leven. Je ziet hem minder gespannen worden door de wijze waarop zijn haar verandert. Ik weet niet of dit allemaal bewust gebeurde of dat het om een van die gelukkige toevalstreffers gaat waar je altijd op rekent. Alhoewel het in American Beauty om een meer drastische transformatie gaat, hebben we ons aan het voorbeeld in The Apartment gespiegeld. Er is nooit Ć©Ć©n scĆØne waarin je de gedaanteverandering van Lester meemaakt. Het is een organisch proces: de hele film lang is hij zichzelf aan het ontdekken – emotioneel, spiritueel, fysiek. Aan het eind is hij herboren, maar je kan nooit het moment vastpinnen waarop hij verandert.

Hoe kiest u uw rollen? Kennelijk pendelt u heen en weer tussen ernstige, artistieke films en meer conventionele Hollywood-klussen.

Ja, maar zelfs als ik een typische genrefilm doe, probeer ik daarin nog te experimenteren. Neem nu The Negotiator. Bij zo’n genreoefening met allerlei ingebouwde clichĆ©s weet je precies wat te verwachten. Maar omdat ik nog nooit dit type film had gedaan, zag ik het ook als een kans om mijn bereik te verruimen. Dan probeer je het materiaal te overstijgen door er iets extra’s aan toe te voegen, zodat het iets minder voorspelbaar wordt en ik ’s anderendaags nog in de spiegel durf kijken ( lacht).

Sinds American Beauty heb ik al een andere film gedraaid, The Big Kahuna, de eerste film van toneelregisseur John Swanbeck, die zijn loopbaan begon als assistent van Mike Nichols voor de Broadway-opvoering van Hurlyburly. Het oorspronkelijk toneelstuk, Hospitality Suite, werd geschreven door Roger Rueff, een scheikundig ingenieur zonder enige dramatische ervaring. Ik vond het een verbazend sterk debuut. Rueff won er heel wat prijzen mee. The Big Kahuna is een kleine film, in 16 nachten gedraaid, terwijl ik overdag de repetities deed op Broadway voor The Iceman Cometh. Het gaat over drie verkopers van industriƫle smeermiddelen tijdens een conventie in Kansas.

Het lijkt wel David Mamet.

Het roept inderdaad echo’s op aan Mamet, maar Roger heeft zeer zeker een eigen stem. Hij heeft een groot gevoel voor hilarische, bijzonder snelle dialogen.

Uw vertolking van Hickey in The Iceman Cometh werd algemeen bejubeld en was een groot succes. Waarin schuilt volgens u de aantrekkingskracht van Eugene O’Neill?

Het stuk liep inderdaad 13 weken voor uitverkochte zalen. Met de duurste tickets van 100 dollar konden de 20 dollar-tickets voor de schoolkinderen gesubsidieerd worden. Het mooie was om al die jongelui van 15 tot 18 in de zaal te zien. Dat was het mooiste eerbetoon dat je O’Neill kan geven. The Iceman Cometh maakt duidelijk dat hoe ver we inzake technologische vooruitgang ook zijn geraakt, we verloren zijn zonder liefde, compassie, empathie en humor. Mensen herkennen zich in de personages.

Enkele jaren geleden maakte u uw regiedebuut met het gijzelingsdrama Albino Alligator.

Ik ben van plan om te blijven regisseren, maar ook hier vind je niet makkelijk iets wat de moeite loont. Albino Alligator was niet meteen wat je een persoonlijke film noemt. Ik vond het een prima caper en een echte acteursfilm. Ik vond het geweldig om met al die talenten te kunnen werken – Matt Dillon, Faye Dunaway, Gary Sinise, William Fichtner, Viggo Mortensen, Joe Mantegna – terwijl ik ook leerde omgaan met de camera. Omdat het mijn regiedebuut was, heb ik het me ook wat makkelijker gemaakt: in plaats van te moeten heen en weer rennen van de ene lokatie naar de andere, speelt alles zich af op Ć©Ć©n plek: een kelderbar in New Orleans.

Voor mijn tweede film heb ik een onderwerp gekozen dat me iets nauwer aan het hart ligt. Mijn volgende film zal gebaseerd zijn op een waar gebeurd verhaal. Meer kan ik er nu niet over zeggen. Het wordt heel geestig, zeer sexy en zeer romantisch. Op het eind ben ik verliefd. Noem het gerust mijn Grote Romantische Komedie.

American Beauty is op 20 januari de openingsfilm van het 27ste Filmfestival van Brussel en komt op 2 februari in de bioscoop.

Patrick Duynslaegher

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content