“Aan welk kledingstuk hebt u een grondige hekel ? ” We vroegen het aan zes Vlaamse columnisten. Johan Anthierens,

Herman Brusselmans, Frieda Van Wijck, Stijn Meuris, Brigitte Raskin

en Luc De Vos schrijven over hun vestimentaire ergernissen.

OVERHEMDEN MET KORTE MOUWEN

Ik hou niet van sokken. In de hoogovenzomer van 1995, die nog fris in ons gesmolten geheugen ligt, bewoog ik mij barrevoets over het gazon of ging met kniekousen aan de straat op.

Ik hou niet van overhemden met korte mouwen ; ik vermoed dat veel schendingen tegen de mensenrechten bedacht worden of toegejuicht door mannen in verknipte hemdsmouwen. Bij korte hemdsmouwen past een open pionierskraag, met daarboven een tomaatrood hoofd.

Die sokken en geamputeerde mouwen illustreren dat ik wel van miniaturen hou, maar niet van funktioneel kleingoed. Een kort model aansteker waar komen die krengen ineens vandaan ? irriteert mij mateloos, op het schuimbekken af. Hetzelfde geldt voor het dessertmes, wanneer er geen dessert op tafel komt. Een potlood, stylo of vulpen, moet in zijn volle gestrektheid in de schrijvershand rusten. Als ik mij per stylo of vulpen uitdruk, gebeurt dat onveranderlijk met het dopje op de stengel geschoven of geschroefd. Met een peukje potlood zou ik pruttelproza produceren, gedeukte stijlfiguren scheppen.

Ik hou niet van tuinbroeken, al weet ik niet precies wat ik daaronder moet verstaan, want tussen huis en hek gedragen zijn alle broeken tuinbroeken. Ik ben nu op een vestimentair teer kruispunt aanbeland ; ik ben niet tegen mevrouwen in pantalon, maar verkies veruit vrouwen in vrouwendracht, jurk of rok. Ik geniet dagelijks, vooral naar de avond toe, van de brede waaier jurken die de vrouwenbenen vrij spel laten. Duizend-en-één snitten strakke rokken doen adems in kelen stokken. Vandaar de perilleuse vraag : waarom streng ogen, als het ook voor de wimpers schemeren kan ? Maar ik schrijf dit niet luidop, omdat ik de vrouw niet voor te schrijven heb wat zij aantrekken zal. Maar als een vrouw haar kleerkast opent kleerkast, open u ! en vraagt wat ik mooi vind, dan wijs ik zonder aarzelen en met trillende vinger naar de linnen zomerjurk met bovenaan paarlemoeren knoopjes en onderaan al dat dansende. In afwachting dat zij de suggestie opvolgt, zitten wij met opgetrokken knieën naast elkaar op de bodem van de garderobe gekoelde champagne te drinken. Zij in satijnen onderjurk, ik in lange opgerolde hemdsmouwen. Ik kuchend van de drank en het satijn, allebei met matte slapen.

Voor kinderen verkies ik kleerscheuren.

Ik haat de wapenrok.

JOHAN ANTHIERENS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content