Ergens halfweg de grote plas liggen ze : de negen eilandjes van de Azoren. Hun glansrol in het weerbericht even niet meegerekend, hielden ze zich lang opvallend stil. Tot nu. Vastbesloten beginnen de Azorianen toeristisch uit te halen. En als eilandengroep zónder Bountystranden is dat niet evident. Vijf Azorische karaktertrekken op een rijtje.

De Azoren. Het is een naam die azuurblauwe hemelen oproept. Nóg blauwere wateren. Witter dan witte stranden. Een hondstrouwe zon. Gniffelende dolfijnen op aaiafstand. Een zwoel (en verplicht) dolce far niente. En een netjes afgezoomde rand van ranke palmbomen. Dat van die dolfijnen, is waar. Dat van het zalige nietsdoen ook een beetje, zónder die zwoele ondertoon dan. Maar de rest dus niet. Geen witte zandstranden. Geen helblauwe wateren. En al zeker geen volhardende zon.

Toeristische afknappers ? Ja. En neen. Want zo wordt meteen ook een alles hypothekerend massatoerisme handig de pas afgesneden. Zoals daar zijn : gebronsde jetset op jetski’s. Pompeuze resorts. Of lawaaierige zwermen zonnekloppers die witte stranden zwart doen zien. Nee, deze archipel moet het hebben van meerwaardereizigers. Van fans van de vier natuurelementen, elk in hun meest rauwe versie. Dit is een bestemming voor wandelgrage fijnproevers van fauna en flora.

1. De Vlaamsche eilanden

Spellamaka“, zegt hij trots, en kijkt ons met veel verwachting aan. ” Spellamaka“, nog eens, hij knikt bemoedigend. Helaas. Het fonetische cryptogram van onze enthousiaste gids doet geen enkel belletje rinkelen. Het zou, aldus de gids, nochtans een Vlaams woord moeten zijn, waarop de lokale plaatsnaam Espalamanca teruggaat. Na veel vijven en zessen, ontdekken we dat de man ‘speldenmakers’ bedoelt. Die Vlaamse wortel in Azorische woorden is niet uitzonderlijk. De eerste inwoners van de eilanden waren immers Vlamingen. Het was een kapitein van de toenmalige Portugese prins die de negen vulkanische (en onbewoonde) eilandjes ontdekte in 1427. Waarop Portugal prompt in het bevriende Vlaanderen inwoners ging rekruteren voor de pas ontdekte eilanden. Met als lokaas : zilver, naar hartelust te ontginnen. En zo gebeurde het dat de eerste inwoners van de Azoren Vlamingen waren en dat tot de zeventiende eeuw over de Vlaamsche eilanden gesproken werd. Ook al bleven de Azoren altijd Portugees.

Toch zijn die Vlaamse roots zonder meer zichtbaar. In de opvallende windmolens bijvoorbeeld, vooral op het eiland Faial. Net als in de plaats- en familienamen die hier en daar nog Vlaams klinken. Zo floreert de familienaam De Bruges hier, en vind je op Faial nog het dorp Flamengos. Behalve windmolens introduceerden onze voorouderen overigens ook ossenkarren en kantwerk – de speldenmakers dus.

En oh ja : geen adertje zilver was er te vinden, maar daar kregen de moedige kolonisten pas later weet van. Net als van dat extreem wisselvallige klimaat, die opdringerige zeerovers en dat net iets te actieve vulkanisme, die het alles samen bijzonder moeilijk maakten om hier een leven en een maatschappij op te bouwen.

2. He’s gonna dive !

Uitwaaien, heet zoiets. Drie uur lang op een bootje de Azorische oceaanwinden (en dat zijn niet van de minste) trotseren, op zoek naar dolfijnen en walvissen. Goed voor een heerlijk leeg hoofd, achteraf. Én enkele (extra) koude rillingen : oogcontact maken met een potvis, je doet het niet elke dag. Lang haalden de Azorianen een niet onaardig deel van hun inkomsten uit de walvissenjacht. Die gebeurde op onversneden heldhaftige wijze : in kleine roeibootjes die rond de kolos peddelden en enkele dapperen die onophoudelijk welgemikte harpoenen uitwierpen. Opvallend is dat het ‘vlees’ van de gevangen walvis niet gebruikt werd (te taai). Het dier werd verwerkt tot veevoer, mestproducten, vitamines en levertraan.

Sinds de walvissenjacht in 1984 verboden werd, dienen de dieren het eiland uitsluitend nog als toeristische attractie. Weinig plekken op deze aardbol waar zoveel soorten walvissen en dolfijnen zwemmen als rond de Azoren. Met kleine boten kun je hier tot dicht bij de dieren varen. Het spottingsysteem is nog hetzelfde als in tijden van de walvissenjacht. Zo blijkt toch, wanneer we vanuit de stad Horta van het eiland Faial drie kilometer de oceaan opvaren op zoek naar walvissen en dolfijnen. Een whale watcher tuurt vanuit een uitkijkpost op het eiland het wateroppervlak af en belt onze kapitein zodra hij een walvis heeft gespot. Waarop we in sneltempo in de richting van de coördinaten varen. En ja, het doet iets met een mens, zo’n kolos vlak naast je bootje te zien opduiken. Zeker als die ook nog eens doet zoals het hoort : een wolk water spuiten en de diepte in duiken (“He’s gonna dive !”) waarbij hij zijn staart nog even dreigend de lucht in priemt. Minder imponerend, maar des te vrolijker is die bende dolfijnen die voor, naast en achter de boot duikelt.

3. Hyperactieve vulkanen

Een bijna net iets te perfecte vulkaan om geloofwaardig te zijn. Dat is Pico (ja, ook de naam is perfect) op het gelijknamige eiland. Met zijn 2351 meter is hij het hoogste punt van de Azoren, én van het moederland Portugal. Fotogeniek is Pico vooral dankzij dat trouwe wolkje dat zich teder rond de bergpiek drapeert.

De Azoren zijn vulkanische eilanden en het is bijna onmogelijk om dat ook maar één seconde uit het oog te verliezen. Omdat ze op een breuklijn liggen tussen Amerika en Europa, liggen de Azoren bezaaid met bijzonder ‘popelende’ vulkanen. De eilandengroep heeft tot op vandaag dan ook nogal wat lava mogen slikken. Vorige eeuw alleen al zagen de Azorianen in de jaren vijftig, zeventig, tachtig én negentig hoe een vulkaan hun eiland onderbraakte. De uitbarsting van 1957 op het eiland Faial had tot gevolg dat de vulkaan maar liefst twee volle jaren hete lava, stof, rook en as uitspuwde. Tweeduizend inwoners trokken prompt richting Verenigde Staten, driehonderd huisjes werden bedolven, en de uitgebraakte lava maakte het eiland drie vierkante kilometer groter. Daarnaast heeft de archipel geregeld met andere vulkanische grillen af te rekenen, zoals stofwolken en aardbevingen – de laatste beving is amper van 1998 geleden.

De positieve keerzijde van de medaille : het vulkanische spoor door de Azoren is bijzonder mooi. Met rotsen die kunstig uitgehold werden door de krachtige zee bijvoorbeeld. Of de kleurenvariaties van smaragd tot emerald in de grotten, de designlook van de zwarte lavasteen die hier als bouwmateriaal wordt gebruikt, de diepblauwe kratermeren en de vruchtbare bodem die er (samen met de regelmatige neerslag) voor zorgt dat de eilanden altijd groen zijn. Ook leuk : de vulkanische keuken. In de kokende bronnen aan de oevers van het Lagao das Furnas op het eiland São Miguel wordt de traditionele stoofschotel cozida das furnas bereid. Zes uur lang stoomt een kookpot in de gloeiende hitte onder de grond. Het resultaat : een eigenzinnige stamppot van koolbladeren en verschillende vleessoorten, op natuurlijke wijze mals gemaakt in eigen nat. Niet voor lightfans. Stevig, maar lekker. Al waren de meningen van de disgenoten verdeeld.

De vruchtbare lavabodem brengt op Pico overigens ook een fijne wijn voort (ooit de voorkeurswijn van de Russische tsaren). De bodem, in combinatie met het hellende oppervlak, is ideaal voor de wijncultuur. Om de druiven te beschermen tegen de zilte oceaanwinden staan de wijnstokken in een labyrint van muurtjes, opgetrokken uit zwarte lavasteen (een goede warmteregelaar bovendien). Dat levert zo’n bijzonder zicht op dat dit stukje Pico door de Unesco tot werelderfgoed werd uitgeroepen. Terecht.

4. Wind (genoeg) in de zeilen

Oceaanreizigers kennen de Azoren al langer. De eilandengroep is immers dé tussenstop voor wie zeilend de Grote Oversteek waagt tussen Europa en de Verenigde Staten. Dat maakt de jachthaven van Horta op het eiland Faial tot de kleurrijkste ter wereld. En dan nog niet eens alleen vanwege het bonte zeilgezelschap dat hier samenkomt, ook dankzij de tekeningen op de kade. De bemanning van elk schip dat hier vertrekt, schildert een soort persoonlijke vlag op de stenen, elk naar eigen creatief inzicht en vermogen. Weer en wind zorgen voor een vrij korte levensduur, maar de galerie wordt dan ook constant vernieuwd. Meer zeilsfeer in het wereldberoemde Sport Peters Café vlakbij : een ontmoetingsplaats van inwoners en zeilers, wereldwijd. Sensationele windsterktes (of, erger, -stiltes) worden hier tegen elkaar opgeboden.

Samen met de zeilers vertrokken vorige eeuw ook veel inwoners definitief richting Verenigde Staten en Canada. In Toronto alleen al leven zo’n anderhalf miljoen uitgeweken Azorianen. Eén ervan is Simon, die naast me zit op het vliegtuig tussen Terceira en São Miguel. Toen hij tien jaar was ontvluchtte zijn familie de armoede en de uitzichtloosheid van de archipel, en voor het eerst sinds 1959 keert hij even terug naar zijn geboorteland. Veel veranderd ? “Ik zie geen groot verschil. Het fatalisme – ‘komt er nog een uitbarsting of niet, we zullen wel zien’ – is nog even verlammend, naar mijn mening. En voor jonge mensen lijken de toekomstmogelijkheden nog altijd weinig bruisend.” Zo’n youngster die de Azoren inruilde voor Canada is overigens superster Nelly Furtado – deze zomer gaf ze op haar geboorte-eiland São Miguel nog een speciaal concert. Veel jongeren blijven ook op het Portugese vasteland hangen, waar ze gaan studeren. Vooral de hoger opgeleiden keren zelden terug naar de stilte van hun eiland.

5. één dag, vier seizoenen

België een wisselvallig klimaat ? Dan kent u de grillen van de Azoren nog niet. Als boutade zeggen de Azorianen het graag en luid : hier beleef je vier seizoenen op één dag. Een boutade is een boutade : uitvergroot dus. En toch is dit hier niet eens zozeer het geval. We hebben het aan den lijve ondervonden : ontbijten bij een stralende zon en staalblauwe hemel, lunchen tussen de druppels, wandelen met overslaande paraplu’s en dineren bij een dieprode ondergaande zon. Niet alleen chronologisch, ook geografisch laten de schakeringen zich overigens gelden : op het ene eiland zomerweer, herfst op het eiland ernaast. Extreem zijn de temperaturen dan wel nooit : zachte winters en lauwe zomers, nooit warmer dan 25 graden. De uiteenlopende weersomstandigheden weerspiegelen zich in de al even gevarieerde gewassen die hier gekweekt worden : thee (de enige theeplantage in Europa) en ananas op São Miguel (maar liefst twéé jaar duurt het voor een ananas oogstrijp is), olijven en bananen op Terceira, wijn op Pico en koffie op São Jorge. En die verscheidenheid is meteen ook tekenend voor de manier waarop je als toerist de Azoren ervaart. De archipel is bijzonder moeilijk te vatten en te snappen. De aanblik van de eilandengroep combineert Schotse woeste hoogten met felkleurige mediterrane accenten, Cubaanse stadsgezichten en Noorse fjordenlandschappen. En net die eigenzinnige lappendeken maakt van de Azoren een best wel boeiende bestemming voor, bij voorkeur, al even eigenzinnige reizigers.

Door Guinevere Claeys I Foto’s Charlie De Keersmaecker

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content