HET AMERICAN COLONY HOTEL

Tessa Vermeiren
Tessa Vermeiren Tessa Vermeiren is voormalig hoofdredactrice van Knack Weekend

In Oost-Jeruzalem staat het American Colony Hotel. Een stemmige Arabische patriciërswoning, die al gedurende meer dan een eeuw in de geschiedenis van Palestina en Israël een niet onbelangrijke rol speelt.

Tessa Vermeiren Foto’s : Gerald Dauphin

Wie in de patio van het American Colony Hotel zit te eten, moet niet verbaasd zijn dat hij gezichten ziet die hem bekend voorkomen uit radio- en tv-journaals.

Het hotel is nog steeds eigendom van de Zweeds-Amerikaanse familie Vester, al wordt het nu gerund door een Zwitsers bedrijf. Daardoor is het ondanks het feit dat het in Oost-Jeruzalem ligt waar veel Israëli’s nog steeds niet graag komen de neutrale ontmoetingsplaats bij uitstek. Het feit dat het Amerikaans konsulaat om de hoek ligt, maakte van het American Colony Hotel ook een draaischijf voor tal van kontakten in de diskrete faze die aan de officiële Palestijns-Israëlische vredesbesprekingen voorafging. Journalisten lopen hier in en uit, evenals Uno-waarnemers en leden van hulporganizaties aktief in de bezette gebieden. Maar boven alles is dit hotel een oaze van rust en verschilt het in alles van de Holiday en andere Inns.

Portier George Kumsieh, een Palestijn uit Ramallah, is aan het huis verbonden sinds hij als jongen van 13 in 1945 in het American Colony Hostel kwam werken. Toen was het nog een kristelijke missie met een paar gastenkamers waar zowel Lawrence of Arabia als veldmaarschalk Lord Allenby gelogeerd hadden in de woelige periode tijdens de Eerste Wereldoorlog toen de Britten in het gebied de Turken van de macht verdreven. Het toerisme naar het Heilig Land kwam bij het begin van de twintigste eeuw op gang. Avontuurlijke bedevaarders, die dikwijls per muilezel van de ene bijbelse plek naar de andere trokken, vonden echter amper onderdak. Baron Ustinov, grootvader van de akteur Peter Ustinov en eigenaar van het Park Hotel in Jaffa, was op zoek naar onderdak voor de gasten die hij naar Jeruzalem stuurde. De American Colony, een Amerikaans-Zweedse missie, die zich vooral bezighield met de verzorging van weeskinderen en met de handel in souvenirs in hun vestiging vlakbij de Jaffapoort, stelde een paar kamers ter beschikking en werd zo vanaf 1902 het American Colony Hostel.

George Kumsieh herinnert zich nog zijn eerste jaren. In die tijd hadden de kamers geen airconditioning of verwarming en werd in de keukens op houtvuren gekookt.

De ruime Arabische patriciërswoning met binnenkoer werd in 1860 door een rijke landeigenaar gebouwd. Het was een van de eerste huizen buiten de muren van Jeruzalem, ten noorden van de Damascuspoort.

Rabbah Daoud Amin Effendi al Husseini had drie vrouwen en voorzag voor elk van hen ruime zomerkamers met gewelfde plafonds, hoge boogramen en zware deuren die uitgaven op de patio, en op de eerste verdieping wintervertrekken voor iedere echtgenote. Maar toen geen erfgenaam geboren werd, huwde al Husseini een vierde vrouw en bouwde voor haar een nieuwe vleugel met nog riantere appartementen.

Voor zichzelf voorzag hij eveneens weelderige vertrekken, waaronder een ontvangstkamer met een prachtig beschilderd houten plafond en een groot dakterras waar het vooral op hete dagen aangenaam vertoeven was bij avond. Nog steeds staat in het hotel op die plek een kleurrijke bedoe-tent waar gasten bij valavond graag een aperitiefje drinken en luisteren naar de klanken van de stad die aan hun voeten ligt.

Maar Rabbah Effendi had geen geluk en overleed in 1895 zonder een mannelijke erfgenaam. Het huis kwam leeg te staan en werd betrokken door de Amerikaans-Zweedse familie Spafford-Vester die zich met een aantal gelijkgezinde kristenen in 1881 in Jeruzalem gevestigd had, vlakbij de Jaffapoort. De Amerikaanse kolonie zoals ze al snel genoemd werd, onderhield van bij het begin uitstekende kontakten met de verschillende bevolkingsgroepen in Jeruzalem : Turken, Arabieren, joden en Bedoe van over de Jordaan. Bertha Spafford, dochtertje van de stichter Horatio Spafford, werd op haar vijfde opgenomen in de Adwan-stam. Een hechte band verbindt tot op de dag van vandaag beide families.

In een van de gangen van het American Colony Hotel en in de vertrekken van de Pasha hangt een uitgebreide permanente tentoonstelling van foto’s, geschriften en souvenirs die zowel de geschiedenis van de Amerikaanse kolonie als die van Palestina-Israël dokumenteert. En die bewijst dat de familie Spafford-Vester zeer nauw betrokken was bij de politieke en sociale ontwikkelingen in dit gebied.

In 1948 kwam de American Colony op Jordaans grondgebied te liggen, ingevolge de verdeling van Palestina tussen Jordanië en Israël bij de stichting van de joodse staat. Het had de gevechten tussen joden en Arabieren overleefd, gehavend weliswaar. Midden het slagveld funktioneerde het in die woelige tijd als hospitaal.

Begin de jaren vijftig werd het American Colony Hostel gemodernizeerd : warm water, badkamers en centrale verwarming boden de gasten meer komfort. De colony werd definitief een echt hotel. George Kumsieh herinnert zich al de beroemdheden die hier over de vloer kwamen. Het toerisme in de regio floreerde.

In de zesdaagse oorlog in 1967 lag het American Colony Hotel weer in de vuurlijn. De rustige patio was andermaal een slagveld en de muren van het statige huis werden zwaar beschadigd door mortiervuur, alle ruiten lagen aan diggelen. Maar Horatio Vester, kleinzoon van de stichter, Horatio Spafford, begon onmiddellijk aan de herstellingen en paste zich opnieuw aan de omstandigheden aan : het American Colony Hotel lag nu in Israël. Het hotel kreeg andermaal een algehele opknapbeurt, in de olijfgaard tegenover het oude gebouw werd een ander huis geannexeerd en er werd een nieuwe vleugel gebouwd, waarvan de kamers helaas veel minder charme hebben dan de ruime hoge vertrekken in de Arabische huizen. Habitués geven dan ook de voorkeur aan de oudere kamers, ik kan u de raad geven hetzelfde te doen. In 1980 gaf de familie Vester het management uit handen aan de Zwitserse Gauer-groep. Recent werd in de olijfgaard nog een tweede Arabisch huis gerestaureerd en ingericht als dependance.

Naast de deur van de lobby hangt een plakket met alle namen van beroemdheden die hier voor een paar dagen of langer onderdak vonden. Ik citeer er slechts enkele : Ingrid Bergman die de hoofdrol speelde in de film over Golda Meir, John Gielgud, Peter Ustinov (vanzelfsprekend), Lauren Bacall, Graham Greene, Saul Bellow, John le Carré, Marc Chagall, Dominique la Pierre

Het American Colony Hotel waar geen koosjer voedsel wordt geserveerd, waar geen sabbatlift is en waar sommige joodse taxichauffeurs niet graag naar toe rijden sommige joodse Israëlieten zijn nog nooit van hun leven in Oost-Jeruzalem geweest is een geheimtip. Het ligt op tien minuten lopen van de Damascuspoort van waaruit de hele oude stad met alle heilige plaatsen makkelijk te voet verkend kan worden. Bovendien heeft het de biezondere intieme charme van de Arabische patriciërswoning met haar patio, haar mozaïeken, klaterende fonteintjes, een zomerbar in de lommerrijke tuin. Het is een veilig eiland midden de heksenketel die Jeruzalem is, een plaats waar joden en Arabieren elkaar kunnen ontmoeten zonder veel poespas. Neutraal terrein in een verhit gebied.

The American Colony Hotel, 1 Louis Vincentstreet, Nablus Road, Jerusalem 97200, tel. 00-972-2-279777. Fax 00-972-2-279779.

Alle tafeltjes op de patio hebben een ander Moors tegelpatroon.

De bedoe-tent op het dakterras is een heerlijke plek voor een rustig aperitief.

De minaret en het zwembad : vlak achter de tuinmuur ligt een kleine moskee.

George Kumsieh kwam meer dan 50 jaar geleden als jongen van 13 werken in de American Colony.

Het rijk beschilderde houten plafond in de ontvangstzaal van de Pasha.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content