Volgens architecte Nathalie Vervenne is de scheiding tussen oud en nieuw, traditioneel en modern minder belangrijk dan velen beweren. Zij heeft er geen moeite mee om een oud pand een nieuw leven te schenken.

H Architecte Nathalie Vervenne : 09 362 51 52.

We vinden dit boerderijtje aan de rand van de Vlaamse Ardennen, de licht glooiende streek tussen Gent en Oudenaarde, waar Nathalie ook opgroeide. Ze woonde trouwens in zo’n landhuisje. “Je weet wel : ruw gekalkte muren, oude vloeren en in de keuken een ouderwetse gootsteen. Wij vonden dat wel gezellig, maar beseften destijds niet hoe authentiek dit wel was. Ik keek dan ook op naar moderne gebouwen en vond dit alles wat oubollig. Nu zie ik dat anders : mijn ouderlijke huis is fantastisch. Als mijn moeder nu droomt van een moderne keuken, dan zeg ik haar direct : nee, jouw keuken is juist perfect”, vertelt Nathalie enthousiast.

Haar vader is ook architect, maar was meer actief als leraar dan als bouwmeester. “Zijn stijl was wat zijn collega’s in de jaren zestig en zeventig ouderwets noemden, want hij houdt van deze landelijke stijl. Zij verstonden niet hoe wij in dat huis konden wonen. In die tijd dweepte iedereen met het modernisme, op landelijke architectuur werd neergekeken.” Eigenlijk is er weinig veranderd, ook nu nog is de officiële architectuurstijl die door de overheid en het onderwijs wordt gepropageerd modern en functionalistisch. “Studenten die belangstelling tonen voor oude of landelijke architectuur hebben het moeilijk, ze worden zelfs wat verstoten. Wie daarvoor interesse toont, verliest zijn tijd in de architectuurschool. Dat is jammer, want het publiek heeft wel belangstelling. En bovendien, is die scheiding tussen traditioneel en modern soms niet zeer artificieel ? Men maakt ons wijs dat we die traditionele architectuur niet meer kunnen of mogen voortzetten. Maar die stijl is grotendeels tijdloos, wat je niet van een moderne woning kunt zeggen, die is veel vlugger gedateerd.”

“Wie de traditionele landelijke architectuur herontdekt, voelt die stijl ook niet als iets artificieels aan, maar als een vormgeving die diep in ons ligt, we hebben er een gevoelsmatige band mee. Het is toch te gek dat sommige mensen naar de Provence gaan en daar de traditionele huizen fantastisch vinden, maar voor onze eigen boerderijen of oude stadshuizen halen ze hun neus op. Die mogen smakeloos en hard worden verbouwd.”

Denk nu maar niet dat Nathalie in het verleden leeft. Het sobere interieur van deze boerderij bewijst hou nauw haar stijl aansluit bij het moderne interieur. Ze heeft trouwens een vrij markante leerschool achter de rug. Na haar architectuurstudie trok ze trouwens naar Parijs en Barcelona om een tijdlang te werken in het ontwerpatelier van Ricardo Bofill. Volgens haar moet je niet altijd en overal een hedendaagse vormentaal en moderne technieken gebruiken, een architectuurstijl mag immers geen ideologie zijn. Daarom verkiest ze het opkalefateren van zo’n boerderij met traditionele technieken.

“Je moet immers de sfeer en verhoudingen trachten te respecteren. Daarom werd dit pand bijvoorbeeld niet aangevuld met bijvoorbeeld een grote moderne glazen kooi. Ik wijs er trouwens op dat veel oude huizen een perfecte indeling hebben, je hoeft daar soms niets aan te veranderen. Dat bespaart trouwens flink wat centen. Wat de indeling betreft, valt er wel iets op, in veel oude huizen is er geen echte zitkamer. De salon, de ‘beste kamer’ van destijds, lag doorgaans ver van de keuken en werd maar zelden gebruikt. Doorgaans was het een wat onherbergzame plek die je moeilijk als dagelijkse zitkamer kunt recupereren. Men leefde, zeker het personeel en de meer eenvoudige lieden, in de keuken. Daarom heb ik ook hier naast de keuken veel plaats geruimd voor een centrale leefkamer met plaats om te zitten en te eten.”

Ze heeft de indeling van de woning niet grondig veranderd, je komt immers nog altijd via de keuken binnen. Dat was destijds heel gewoon op het platteland. Binnen heeft ze de diverse vertrekken als een soort enfilade geordend, alles ligt naast elkaar en wordt in het midden met elkaar verbonden. Wat voor een boeiende doorkijk zorgt en waardoor zo min mogelijk ruimte verloren gaat aan gangen. Midden in de woning vinden we de keuken met de woonkamer. “De eigenlijke living is ietwat afgescheiden van de rest. Dat versterkt de privacy. Bovendien werd de ruimte donkerder gekalkt, wat de intimiteit benadrukt. Kleuren zijn trouwens zeer belangrijk om sfeer op te roepen.”

Omdat ook de lichtinval een belangrijke rol speelt, werden de vensters van de woning opnieuw ontworpen. “Voor onze komst had deze boerderij al een min of meer moderne verbouwing ondergaan, met veel meer vensters met een massieve structuur. Die moderne ramen veroorzaakten vooral onrust en boden zelfs geen mooi gezicht naar buiten”, legt Nathalie uit. “Daarom liet ik ze eruit halen. Ik vind dat je zuinig moet omspringen met openingen. Vooreerst omdat er bij ons al zoveel slecht weer is. Die grote glaspartijen halen die regen en grijze lucht naar binnen. Met kleine ramen krijg je het dan direct gezellig, steek de haard en een paar kaarsen aan en je voelt de buitenlucht niet meer. Kleinere ramen, ingedeeld met een regelmatig ritme, zorgen voor een prachtige lichtinval en maken de gezichten naar buiten spannender. Met een grote glaspartij zie je meteen alles, kleinere ramen tonen telkens ‘een schilderijtje’ van het landschap. Om daar volop van te kunnen genieten, bracht ik zitbanken aan voor sommige vensters.”

Nathalie houdt ook van klassieke bouwmaterialen, zoals Boomse terracotta tegels, oude planken vloeren en gekalkte muren. “Maar niet in een burgerlijke retrostijl aangewend, maar met een eenvoudige strakke vormgeving die eigenlijk, als je het goed bekijkt, toch ook van hedendaagse inspiratie is, of niet soms ?”

Piet Swimberghe / Foto’s Jan Verlinde

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content