Alsof hij op kruistocht is voor de multikulturele samenleving, heeft de Franse komponist-arrangeur-toetsenspeler Hector Zazou op z’n indrukwekkende nieuwe opus talent van zoveel mogelijk noordelijke landen bij elkaar gebracht. Om de ideële wereld van het Hoge Noorden te recreëren op “Songs from the Cold Seas”.

JACKY HUYS

FOTO : LIEVE BLANCQUAERT

De IJslandse Björk, de Zweedse Lena Willemark, de Finse groep Värttinä, de Amerikaanse Suzanne Vega, de Japanse Tokiko Kato, de Welshman John Cale, de Groenlandse Marina Schmidt, de Engelse Siouxsie, de Siberische Lioudmila Khandi, de Canadese Jane Siberry, de Eskimo’s Elisha Kilabuk en Koomook Nooveya, de Lap Vimme Saari : allemaal verleenden ze hun medewerking aan “Songs from the Cold Seas”.

Daarmee komt er een boeiend luik bij in een carrière die toch al even erratisch als fascinerend is geweest. Begin de jaren ’60 speelde Zazou in een doodgewoon rock’n’roll-bandje (Barricades). Daarna ging hij ambient avant-la-lettre maken en met de Afrikaanse zanger Bony Bikaye world music toen dat nog niet evident was. Hij schreef ook stukken voor klassieke musici (het Balanescu Quartet), bedreef jazz en introduceerde in 1991 met Les Nouvelles Polyphonies Corses een procédé dat hij sindsdien is blijven herhalen : vertrekken op basis van autentieke volksmuziek, maar die verbreden en uitdiepen via kollaboraties met al dan niet verwesterde artiesten. De eerste keer koppelde hij de a capella Corsicanen aan Jon Hassell, Ryuichi Sakamoto, John Cale en Manu Dibango. Voor opvolger Sahara blue (’92), een eerbetoon aan de dichter Arthur Rimbaud, deed hij een beroep op de akteur Gerard Depardieu, David Sylvian, Bill Laswell en Khaled. Onder andere.

“Ik ben geen echte klassieke musicus, ” zegt Zazou, “ik ben een mengelmoes : ik heb weliswaar klassieke muziek gestudeerd, maar ik heb evenzeer jazz en free gespeeld en rock, laat ons zeggen : ik heb alles gedaan wat een nieuwsgierig musicus in de jaren zeventig kon doen. Pas op : dat betekent niet dat ik van àlles hou. Er bestaat zoveel muziek in de wereld dat dat een onmogelijke opdracht is. Luister (wijst naar de luidsprekers in de bar), dààr kan ik niet tegen (wacht even), of toch, ik had Phil Collins niet herkend (glimlacht). Die heeft dus een paar aardige nummers. Soms droom ik er zelfs van om dat soort direkte songs te kunnen schrijven, maar ik kàn het niet. Men vraagt me wel eens waarom ik gekompliceerde muziek maak. Dàt is dus het antwoord : omdat ik het niet simpel kàn. “

Waarom ben je niet doorgegaan in de rock ?

Zazou : Omdat ik een oude zak werd. Ik was het beu om versterkers rond te sleuren. Johnny Hallyday, ja, die lijkt het fysiek nog aan te kunnen (lacht), ik niet meer. In de jaren zestig speelde ik Eddie Cochran en Gene Vincent, maar met de komst van de Beatles en de Kinks begon ik me al een beetje ongemakkelijk te voelen en tegen het einde van het decennium baalde ik helemaal. Trouwens : wat is de zin van een groepje te hebben dat alleen maar naspeelt wat anderen toch beter kunnen doen ? Ik wist dat ik als komponist nooit zulke mooie melodieën zou kunnen komponeren als de Beatles en ik heb daar snel mijn konklusies uit getrokken. Ik zat in het donker, ik opende toevallig een deur om te kijken wat er achter zat en als het me niet aanstond, sloot ik ze weer en trok een andere open. Weet je waar het eigenlijk op neerkomt ? Dat… (denkt lang na)… ik niet weet wat ik wil.

Nog altijd niet ?

Zazou : Noch professioneel, noch op amoureus vlak : hetzelfde probleem. Ik had het er gisteravond met een vriendin nog over. Zij vroeg of het misschien met het kind in me te maken had. Ik weet zeker dat het dat niét is : ik hààt namelijk het kind in me. Ik verkies duizend keer een rijp man te zijn boven een oude adolescent, maar helaas moet ik te vaak met pijn konstateren dat ik dat laatste ben. Pijnlijk, omdat ik 46 ben. Mijn droom is een mooi huis hebben, een mooie vrouw en mooie kinderen en dan mooie liedjes te schrijven als Phil Collins. Ik maak geen grapje : ik méén het.

Troost je : Mister Nice Guy heeft laatst ook zijn vrouw gedumpt om z’n lul achterna te lopen.

Zazou : Ik zou Collins’ liefdesleven niet willen (grijnst), maar ik vind hem op een knappe manier een rijp artiest worden. Er staat overigens geen leeftijd op muziek maken. Wij hebben minder problemen met oude rakkers als Chuck Berry, Jerry Lee Lewis of Little Richard, omdat wij hen eigenlijk altijd als ouderen hebben meegemaakt, maar er knaagt iets in me als ik Mick Jagger vandaag zie. Een vriend van me zei dat hij laatst de Stones had gezien en dat het een van dé gebeurtenissen uit zijn leven was, maar ik vind Jagger anno nu lichtjes choquerend. Ach, misschien moeten we ons gewoon afvragen : is iemand nog altijd goed ? En dan moet je toegeven : de Stones zijn nog altijd goed. Alleen maken ze al jaren hetzelfde plaatje en dat héb ik dus al een keer gekocht. Rock’n’roll verschilt in wezen in niets van, pakweg, oude New Orleans-jazz : er zijn regels, er zijn normen, er zijn afspraken. En àls je je vak beheerst, kun je dus rustig rocken tot je doodvalt.

Voel je je nauwer verwant met mensen als Jean-Philippe Rykiel of Michael Nyman ?

Zazou : Dat zijn kollega’s, met wie ik van gedachten kan wisselen en diskussiëren, maar dat betekent niet dat we vrienden zouden zijn. Eigenlijk voel ik me menselijk meest aangetrokken door mensen die hele andere muziek maken : Brendan Perry van Dead Can Dance is een van mijn beste vrienden. Siouxsie ook : we zien elkaar heel regelmatig, gaan dikwijls uit eten of een glas drinken. Maar muzikaal zijn we verschillende werelden. Ik ben een veelvraat. Als ik me enerzijds in een projekt vastbijt, dan ga ik daar alles van bij mekaar zoeken, onder andere alle cd’s die van ver of dichtbij met het onderwerp te maken hebben. En anderzijds heb ik een gigantische stapel muziek die mensen me bezorgen omdat ze op de een of andere manier denken dat ik daar behoefte aan heb. En die beluister ik als ik de afwas doe of stofzuig : als zo’n cd me na drie nummers niet aanspreekt, dan geef ik hem terug. Ik kan werkelijk obsessioneel te werk gaan : ik hoorde op de Portugese radio voor het eerst Portishead en ik was van de kaart. Zo’n cd draai ik dan dàgen onafgebroken. Nas, Massive Attack, Mazzy Star, Belly ook, al heb ik een hekel aan hun tweede.

Het verbaast me dat je bij het beluisteren van muziek emotionele overwegingen hanteert, maar bij het zelf maken ervan louter cerebrale.

Zazou : Zo funktioneer ik nu eenmaal. Als ik een plaat beluister, wil ik verbaasd zijn door de originaliteit. Oké, àlles is al gezegd en gedaan, alle verhalen zijn al een keer verteld, maar dan nog heb je mensen die er iets nieuws van maken. Pas op : je hebt mensen die daarin overdrijven en die alleen maar nieuwigheden voor de nieuwigheid zoeken, maar dat leidt altijd tot indigestie. Neem Portishead : als dat meisje zwart was geweest, zou de plaat veel minder impact hebben gehad. Maar nu weet je dat een blank meisje met een heel broos stemmetje soul zingt en da’s genoeg om mij plat te krijgen.

Sommigen beweren dat “Les Nouvelles Polyphonies Corses”, “Sahara Blue” en “Songs from the Cold Seas” een trilogie vormen.

Zazou : Et pourquoi alors ? Omdat de drie dezelfde benadering hebben van muziek ? Maar die benadering heb ik al veel langer. Op het einde van de jaren tachtig heb ik gezegd : mon vieux, je hebt de rock’n’roll al laten vallen, nu is het ook tijd om achter al je Afrikaanse, ritmische escapades een punt te zetten. En dus ben ik op dat moment nog cerebraler geworden dan ik al was : ik heb totaal de benen uit mijn muzikale leefwereld verbannen zonder waardeoordeel uit te spreken nochtans en me exclusief op het hoofd gekoncentreerd. De Corsicaanse polyfonieën waren daar het eerste resultaat van : ijl, eterisch, in de lucht. Met Sahara Blue heb ik een klein beetje aarde geïntroduceerd, met Songs from the Cold Seas schijn-vastheid : bevroren water namelijk. Is dit dus een trilogie ? Nee, het is wel waar dat ik eind de jaren tachtig met mijn vorige leven gebroken heb en dat ik sindsdien een aantal kneepjes opnieuw probeer aan te leren.

Een parallel zou kunnen zijn dat je op alle drie de platen met een uitgelezen keur musici samenwerkt. Da’s niet de makkelijkste weg, lijkt me.

Zazou : Ach, er is geen enkel verschil tussen een artiest benaderen met wie je wil werken of een mooie vrouw, die je verleidelijk vindt : op de duur heb je er een extra zintuig voor ontwikkeld. Stel dat ik een prachtvrouw zie zitten : ik kijk een paar keer in haar richting en aan de manier waarop ze zich gedraagt, terugkijkt of niet, glimlacht of niet, weet ik of ze geïnteresseerd is. Bon, ik benader musici alleen maar als ik weet, via via, dat ze openstaan voor mijn werk. Dus ga ik niet naar Mick Jagger. Of Phil Collins (lacht).

Wie staat er hoogst op je lijstje ?

Zazou : Indien ik nog niet met Jane Siberry had gewerkt, dan zou zij het zijn, want voor mij is zij een godin, op wie ik louter platonisch smoorverliefd ben. Maar goed, ik droom ook van Joni Mitchell. Ik dacht even dat ik haar kon benaderen, want ik ken Suzanne Vega en zij kent Shawn Colvin en die is op haar beurt geproduceerd geworden door Larry Klein, de echtgenoot van Joni, die ik al een paar keer ontmoet heb, maar nu blijkt toch wel dat hij en Joni gescheiden zijn, zeker (glimlacht).

Je bent in 1992 beginnen werken aan “Songs from the cold seas”, da’s lang geleden.

Zazou : Eigenlijk dateren mijn initiële werkzaamheden al van voor Sahara Blue. Ik denk, wetende wat ik vandaag weet, dat ik er niet meer aan zou beginnen, indien ik het kon overdoen : te veel werk, te duur, te veel energie opslorpend. Ik ben eigenlijk geruïneerd : ik heb drie jaar niets anders kunnen doen, ik heb geen andere plaat kunnen maken of uitbrengen, ik heb geen koncerten kunnen geven. Dit is geen boutade : als deze cd niets verkoopt, vraag ik mij af of het nog de moeite is dat ik voortdoe.

Waar komen de ideeën voor je projekten gewoonlijk vandaan ?

Zazou : Ze ontstaan meestal zomaar. Vlak na de mixing van Sahara Blue ben ik met Marc Hollander van Crammed Discs gaan samenzitten en heb ik hem gevraagd : wat zou je vinden van een projekt dat als titel Chansons des Mers Froides zou hebben ? En hij zei : ‘Boeiend’. En toen begon ik te brainstormen : een aardig, maar klein projektje rond Ierland en Stonehenge misschien ? Waarna Marc zei : ‘Even goeie vrienden, maar daar heb ik geen geld voor’. Gelukkig heb ik toen voor Sony kunnen tekenen en heb ik het projekt veel grootser opgevat. Ze hebben mij eerst een research-budget ter beschikking gesteld, waarmee ik om te beginnen naar een groot folkfestival in Finland ben getrokken. En daar heb ik mijn vizioen gekregen : ik moest van Ierland vertrekken, over Schotland, alle Skandinavische landen, IJsland, Rusland en zo verder. En toen ben ik veldwerk gaan doen : soms had ik meteen de juiste persoon te pakken, soms duurde het maanden. Na een half jaar stond mijn korrespondentennet op punt en kon ik opnames gaan maken ter plaatse. Mijn eerste reis was naar Siberië : hard, maar boeiend. Afspraken maken in Siberië is niet te doen.

Waarom heb je die opnames niet gebruikt ?

Zazou : Omdat ik geen muziek-etnoloog ben, tiens, en omdat ik vanaf het begin de idee had om deze folksongs aan te kleden. Dit gezegd zijnde komt er binnen afzienbare tijd wel een Songs of the Cold Seas Volume 2 met autentieke opnamen, die zo goed waren dat ze zich niet hebben làten aankleden in de studio : zes, zeven versies heb ik van sommige uitgeprobeerd, maar niets was zo goed als de originele opname. Vandaar dus. De noordelijke landen zullen volgens mij steeds belangrijker worden, omdat de muzikale traditie daar zo rijk is : letterlijk iederéén zingt of musiceert er.

Hoe heb je beslist welke artiest welk nummer zou zingen ?

Zazou : Dat heeft zichzelf uitgewezen. Toen ik eenmaal alle opnames had, ben ik gaan luisteren wat volgens mij best bij wie zou passen en heb ik de artiesten benaderd met de vraag of ze betreffende nummer kenden. Meestal was dat het geval en anders heb ik hen een cassette opgestuurd. Hoe dan ook waren alle afspraken duidelijk en helder toen we de studio ingegaan zijn.

Ik zag een stukje van de dokumentaire die over je projekt gemaakt is en bij de opname van de alweer briljante Björk bleef je helemaal op de achtergrond.

Zazou : Wat had je anders gewild ? Als Björk begint, kun je jezelf maar beter wegcijferen. Zeker wat dit nummer betreft, want dit heeft ze al van kindsbeen gezongen : Visur Vatnsenda-Rosu maakt deel uit van haar leven en ze heeft er volgens mij àlles in gelegd wat ze op haar eigen platen niet kwijtkan, want daar is ze gebonden door taal en ritme. Bij mij kende ze de ongeremde vrijheid en het was dan ook alsof er een zonnestraal in de studio viel toen zij begon. Weet je de hoeveelste take de goeie was ? De tweede. We hebben daarna nog zes uur zitten klooien in de studio met arrangementen en zo, maar eigenlijk waren we na een kwartiertje klaar. Ik werk graag op een manier die de artiest inspraak geeft : laat ze maar zeggen hoe ze het willen doen. Klopt het met mijn eigen visie, des te beter. En anders gaan we nadien over tot de orde van de dag : de ego’s hebben ook hun rechten en ik zie mezelf niet in de rol van De Grote Castreerder.

Je hebt eens gezegd : “Waartoe dient muziek, tenzij om de wereld te veranderen” ? Is dat even realistisch als het nobel is ?

Zazou : Nee, het is utopisch. Songs from the Cold Seas heeft het over een ideale wereld, waar men schoonheid vindt en stille agressiviteit, kilheid én passie. In zekere zin heb ik de noordelijke landen veranderd, want gemytologizeerd : ik heb ze mooier gemaakt dan ze zijn. Ik ben een schepper, ik vind konstant nieuwe werelden uit : een noodzaak, want in de échte wereld kun je niet overleven. Trouwens : waarom is een mens een artiest ? Omdat hij niet tevreden is met zichzelf, omdat hij geen innerlijke vrede heeft. Dus verandert hij zichzelf doorheen zijn kunst. Dat impliceert dan ook dat hij zichzelf verandert in zijn verhouding met de wereld, in de relaties met andere mensen, ergo : ook de wereld verandert een beetje.

Denk je écht dat muziek de mentaliteit van de mensen kan veranderen ?

Zazou : Oh ja. Muziek gooit vensters open : via muziek kun je met anderen kommuniceren zonder in teoretisch gezwam of intellektualistisch geëmmer te vervallen. Via muziek kun je leren dat andere kulturen, of het pygmeeën zijn of Lappen, zoals Vimme Saari op mijn plaat, een schoonheid, een kracht en een waarde hebben.

De vraag is natuurlijk : luistert een racist überhaupt naar muziek, laat staan naar jouw werk ?

Zazou : Je brengt me op een idee (neemt z’n notaboekje en krabbelt er een paar woorden in). Ik laat vandaag nog mijn platen naar Le Pen opsturen.

Terzijde : is dat je echte naam, Hector Zazou ?

Zazou : Nee, het is mijn nom de plume. Toen ik nog een jongetje was, was ik ook al relatief groot, zodat mijn broeken altijd te kort waren. Nu waren de zazous tijdens de oorlog mannen die te korte broeken droegen, met zwarte sokken daaronder. En iedere keer de vrienden van mijn ouders over de vloer kwamen, zeiden ze tegen me : “Ah v’la le petit zazou. ” En dat is blijven kleven.

(“Songs from the Cold Seas” is verschenen bij Columbia.)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content