Twee Europese concurrenten op eenzelfde sollicitatiegesprek in New York werden creatieve en later ook amoureuze partners. Hun ideeën smolten samen in één interieur.

Wonen en werken in New York spreekt tot ieders verbeelding. De stad met de onbegrensde mogelijkheden, de vele wolkenkrabbers, het eeuwige getoeter van voorbijrazende taxi’s, de constante stroom van gehaast kantoorpersoneel met het obligate koffiebekertje en baggles in de hand.

New York staat niet stil, het is een stad die de 24 uren die ze ter beschikking heeft gekregen ook ten volle benut. Die bedrijvigheid zet ook aan tot snel handelen. Je krijgt hier mogelijkheden te over aangeboden, maar je moet snel zijn, wil je niet dat de kans je voor je neus ontnomen wordt. Mensen die het gewaagd hebben de stap naar The Big Apple te zetten, spreken van een ommekeer in hun leven. Want niets wordt ooit nog hetzelfde, vanaf nu wordt alles afgewogen op New Yorkse schaal. Maar de stap blijft een avontuurlijke onderneming die ze voor geen geld zouden willen missen.

Dat was ook het geval voor de Nederlandse fotograaf Mark Seelen en zijn vrouw, art-director Janine Weitenauer uit Hamburg. Beide namen, onafhankelijk van elkaar, zes jaar geleden het besluit naar New York te verhuizen. Mark beëindigde zijn assistentschap bij Ernst Yperlaan, reclamefotograaf in Amsterdam, en Janine had als freelance art-director gewerkt voor verschillende reclamebureaus in de hanzestad Hamburg. “De overstap lag niet voor de hand. Zowel Duitsland als Nederland bieden in onze werkgebieden veel mogelijkheden”, vertelt Mark Seelen. “Fotografie en reclame staan in beide landen goed aangeschreven. Maar als je op jonge leeftijd iets meer wilt bereiken, biedt New York je toch meer respons en ook het tempo is anders. In tegenstelling tot Europa wordt hier minder naar leeftijd en meer naar kwaliteit gekeken. Waardoor je hier eerder de kans krijgt jezelf te bewijzen.”

Mark en Janine ontmoetten elkaar in een bekend New Yorks reclamebureau, toen ze tegelijk de lift namen om hun portfolio te laten zien voor eenzelfde opdracht. Concurrenten dus. Dachten ze. Want later werden ze gevraagd samen aan die ene opdracht te werken. Boven een kop koffie werden de fundamenten van hun werkrelatie gelegd en zo ontstond later ook hun creatieve vriendschap. En amoureuze relatie.

“In het begin woonden we in de fotostudio van Mark”, zegt Janine. “Het was te duur om ieder een eigen appartement te huren. Toen ik ook voor mezelf een designstudio wilde beginnen, bleek dat twee bureaus en een leefruimte in eenzelfde woning net iets te veel gevraagd was. Gelukkig verdienden we ondertussen al wat meer, zodat we op zoek konden naar een flat. Die we uiteindelijk ook vonden op 10th Street in de East Village, een blok verwijderd van mijn eerste appartement. Het was een woning op de vierde verdieping en daardoor moesten we heel wat trappen lopen, maar de etage was perfect, de huur was redelijk en de buurt ideaal: de omgeving rond Tompkins Square werd een soort nieuwe Soho.”

Door de jaren heen hadden heel wat kunstenaars hun ateliers in het bekende Soho tussen West Houston Street en Canal Street verlaten, een buurt die langzaam werd ingepalmd door winkel- en modeboetiekhouders. De kunstenaars vestigden zich in de East Village, waarvan de historiek teruggaat naar Peter Stuyvesant, de laatste Hollandse gouverneur van Nieuw Amsterdam, die er een landgoed had. In de negentiende eeuw woonden hier de Astors en Vanderbilts. Toen rond 1900 de mensen uit de hogere kringen zich in noordelijker wijken gingen vestigen, kwamen de immigranten. Ieren, Polen, Duitsers en Puertoricanen lieten hun sporen achter in de vorm van kerken, gebouwen en een hoeveelheid goedkope, buitenlandse restaurantjes. In de jaren ’60 kwam de beatgeneration, gevolgd door de hippies en de punks. “Die alternatieve en creatieve sfeer is altijd gebleven”, vervolgt Mark. “En dat bevalt ons wel. Het is hier ook wat kleinschaliger. Niet dat het op een dorp lijkt, maar het heeft wel iets intiems. We maken gretig gebruik van alles wat onze buurt te bieden heeft: de wasserij tegenover ons appartement, het sushi-restaurant aan het einde van de straat en vooral de vele breakfast restaurants die hier zowat overal verspreid zijn.”

Die creatieve omgeving heeft ook zijn uitwerking gehad op het interieur van hun flat. Heel wat spullen zijn op tweedehandsmarkten gekocht of in kleine meubelzaakjes uit de buurt. “We zijn echt met een lege ruimte begonnen. Een van de deuren, die uit het kozijn werd gehaald, werd op een onderstel gezet en heeft een jaar dienst gedaan als eettafel en zes rode kratten waren onze eerste stoelen. We wilden absoluut geen afgewogen “totaal interieur” hebben, alles nieuw en te bedacht. We zochten het creatieve eerder in recycling. De nieuwe eetkamertafel, de keukencounter en de garderobespiegel hebben we zelf gemaakt van materiaal dat we vonden op een sloop van een modewinkel in het Flatiron-gebouw op de hoek van Broadway en 5th Avenue. Ons interieur moest vooral mobiel blijven, inklap-, verschuif- en vervangbaar, mocht een ander, ruimer appartement zich aanbieden. Want daar staan we altijd voor open. Onze enige grote aanschaf is de sofa van Shabby Chic, een winkel in Soho. Die heldere, witte kleur is een soort leidraad geweest voor de verdere inrichting. Het metaal, het aluminium en het hout zijn er later bij gekomen. Ons interieur is beetje bij beetje verzameld tijdens onze zoektochten in New York, maar ook tijdens onze zomervakanties in Sag Harbor op Long Island en weekendtrips naar Pennsylvania en Connecticut. We hebben heel wat dingen vastgepakt en zeg maar “tegen het licht gehouden”, want we zijn alletwee heel kritisch. Dan keken we elkaar aan met de vraag: past dit bij de sfeer die we zoeken? Zet dit de lijn door die we begonnen zijn met de witte sofa? En wordt het dus een si of een no?”

Marc Heldens / Foto’s Mark Seelen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content