De ene bloem is de andere niet. Daarom kruisen de onderzoekers van Dior superrozen met uitzonderlijke cosmetische eigenschappen. Maar de andere merken kunnen niet achterblijven. Ook zij werken aan nieuwe methodes om het beste uit de roos te halen.

De roos wordt al sinds mensenheugenis geassocieerd met vrouwelijke schoonheid en ze blijft de cosmeticawereld inspireren. Misschien omdat de zo kwetsbare, satijnzachte bloemblaadjes, vooral als ze een melkachtige, lichtroze kleur hebben, zowel visueel als tactiel doen denken aan een volmaakte huid. Aan de roos kunnen talrijke heilzame eigenschappen worden toegeschreven, afhankelijk van het gekozen ras, maar ook van de wijze waarop de actieve stoffen eraan worden onttrokken. Precies op die eigenschappen focussen de onderzoekers. De bloem, alomtegenwoordig in parfums en in producten voor de elementaire lichaamsverzorging, is vandaag het ingrediënt bij uitstek van de topproducten, vooral bij Dior en Lancôme. Voor beide merken is de roos essentieel en nauw verbonden met hun erfgoed.

In de tuin van de Villa des Rhumbs in Granville, waar Christian Dior zijn kindertijd doorbracht, ontdekte de Franse couturier zijn passie voor bloemen, een passie die hem nooit meer zou verlaten. Vooral rozen natuurlijk, wilde rozen die op de flank groeiden van de klif en zich daar ten volle ontplooiden, ondanks het barre klimaat en de strenge zilte wind. “Hun vitaliteit intrigeerde ons”, zegt Patrice André, directeur van het Laboratoire actif biologie et cosmétiques van Dior. Zo bleken deze rozen ontstekingswerende eigenschappen te bezitten, de veroudering van de huid te vertragen, maar ook bruikbaar om beschadigde cellen te herstellen. We hebben dan onderzocht of we die eigenschappen verder konden verbeteren door ze met andere soorten te kruisen.”

Met het oog op zijn onderzoek besloot de etnobotanist samen te werken met een vooraanstaand rozenspecialist, de Fransman André Eve, die in zijn kwekerij in Pithiviers niet minder dan zeshonderd rozensoorten heeft, een aantal dat almaar aangroeit. “Dankzij hem konden we een gedocumenteerde genealogische studie maken van deze kliprozen”, verduidelijkt Patrice André.

Wat vandaag de Granvilleroos wordt genoemd, is dus zeker geen kwestie van toeval. Ze is het resultaat van een drastische rasveredeling. De evolutie over zeven rozengeneraties tussen de oorspronkelijke wilde roos en de bloem die nu wordt gekweekt als een echt raspaard. “Er is geen sprake van dat je hier de natuur haar gang kunt laten gaan”, benadrukt Patrice André. “Dit is wat in ons jargon cosmetische tuinbouw heet. In plaats van eender welk mannelijk stuifmeel de vrouwelijke stampers te laten bevruchten, creëren we echte hybriden. We doen dat in een serre die we ook wel onze trouwzaal noemen.” Dit is het terrein van de professionele veredelaar Jérôme Rateau. Hier worden jaarlijks honderden rozen gekruist, want de onderzoeken naar de Granvilleroos blijven doorgaan. “Omdat de ‘kinderen’ van deze roos een bovengemiddeld groeipotentieel hebben, blijven we ze gebruiken als ‘moeder'”, vertelt deze bijzondere tuinman. “De ‘vaders’ worden veeleer gekozen vanwege hun schoonheid en hun kleurenrijkdom.”

PAARTIJD !

Wanneer de ‘paartijd’ voor de rozen aanbreekt, begint Jerôme Rateau met het voorzichtig verwijderen van de bloemblaadjes en meeldraden van de moederbloem, om vervolgens met een penseel het stuifmeel aan te brengen op de stamper. Om elk risico van een parasitaire bevruchting te voorkomen legt hij er een hoedje van papier bovenop, waardoor bovendien het ouderpaar waaruit de zaden zullen voortkomen kan worden geïdentificeerd, want eenzelfde plant kan tot tien telgen van verschillende vaders produceren.

Enkele maanden later worden de zaden dan uitgeplant in een nursery, waar de ‘kindjes’ van nabij worden gevolgd. Van de ongeveer dertigduizend nieuwe zaailingen die zo jaarlijks uit mensenhanden ontstaan, overleven amper vijftienhonderd het avontuur van de teelt in de open lucht, zonder kunstmest of pesticiden. Pas enkele jaren later zal duidelijk worden of deze nakomelingen het verdienen ooit te worden opgenomen in een formule voor een verzorgingsproduct van Dior.

“Dit resulteerde uiteindelijk in de Granvilleroos, een van de belangrijkste ingrediënten van de Dior Prestige-lijn”, zegt Patrice André. “Maar het vinden van de ideale plant is slechts een stap in het hele proces. Nadat we de doeltreffendheid van de actieve stoffen hebben kunnen aantonen, moeten we er nog in slagen voldoende hoeveelheden te leveren voor een grootschalige productie. Alles bij elkaar vergt dat toch zo’n tien jaar onderzoek en ontwikkeling.”

Doordat ze twee keer per jaar bloeien kan er in juni en oktober worden geoogst, wanneer ze ‘glimlachen’, met andere woorden wanneer de knoppen zich zachtjes beginnen te openen. Om hun cosmetische eigenschappen te bewaren, worden ze onmiddellijk ingevroren. Drie rijen van vijfhonderd biologisch gekweekte plantjes – goed voor een jaarlijkse productie van ongeveer honderdduizend bloemen – volstaan voor alle producten van het gamma, want elk product bevat slechts een minieme hoeveelheid van de uiterst geconcentreerde nectar. Dit is dus niet vergelijkbaar met de uitgestrekte rozenvelden die nodig zijn voor de etherische oliën van veel grootschalig aangemaakte parfums.

DE ANDERE ROZEN

Ook bij Lancôme was er de wens om wetenschappelijk onderzoek te koppelen aan het historische DNA van het merk. Die research leidde tot de creatie van een roos die even mooi als resistent is. Na een uitvoerige hybridisatie, voldoende voor de kweek van ruim twintigduizend rozen, zag de Lancôme-roos het levenslicht, een kruising van een magenta en mauve roos. Ook zij wordt gekweekt in de velden van de Loirestreek, in de kwekerij van Georges Delbard. Om de afhankelijkheid van de seizoenen en de grillen van het klimaat zo veel mogelijk te beperken, ontwikkelde Lancôme bovendien een methode voor de laboratoriumkweek van stamcellen van rozen. Dat gebeurt op basis van een weefselkweek van de Lancôme-roos : elke stamcel kan zich hier vermenigvuldigen in haar eigen tempo. Daarna wordt alles verwerkt in het hoogwaardige huidverzorgingsproduct Absolue L’Extrait, dat door Youcef Nabi, ex-directeur van Lancôme, wordt beschouwd als een ‘wondercrème’, en dit naar rato van twee miljoen rozenstamcellen per 50 ml-potje.

Ook Terry de Gunzburg, de ex-medewerkster van Yves Saint Laurent die aan de basis ligt van het huidverzorgings- en make-upmerk By Terry, haalt al meer dan tien jaar het maximum uit haar favoriete bloem. “Sinds mijn prille jeugd aanbid ik de roos. Voor mij is ze de essentie van vrouwelijkheid”, vertelt ze. “Wanneer je een bloemblaadje bekijkt onder een vergrootglas, lijkt het dooraderd te zijn, net als de menselijke opperhuid, en bij aanraking krijg je hetzelfde gevoel als wanneer je mensenhuid voelt. Onze eerste fundamentele rozenonderzoeken wezen op duidelijk hydraterende eigenschappen. Daaruit ontstond in 2004 Baume de Rose, zeg maar de ‘Rolls-Royce onder de lippenbalsem’, vandaag nog altijd een bestseller. Maar ondertussen zijn we al veel verder gevorderd, door te werken op de lichaamseigen cellen van de rozen. Zij worden in hun pure vorm ingebracht in alle producten van ons nieuwe assortiment Cellularose ®, met een concentratie van honderdduizenden cellen per formule, samen met andere doelgerichte actieve stoffen.” De nieuwe intensieve verzachtende balsem Nutri-Baume legt bij elke toepassing niet minder dan honderdduizend rozencellen op de huid. Dat geeft een boost aan de regeneratie van het huidweefsel, via de werking van elastine en collageen.

DELICATE GEUR

Tegenover deze hoogtechnologische benaderingen staan andere merken met een meer natuurlijk of zelfs bio-imago. Zij gebruiken hare majesteit de roos op een traditionelere manier. Bij Nuxe bijvoorbeeld koos de oprichtster en directrice Aliza Jabert voor de kalmerende, verzachtende eigenschappen van de Damascenerroos, bij de ontwikkeling van een zuiverende productlijn voor de gevoelige huid. Het gamma gezichtsverzorging La RoseraievanCouvent des Minimes is dan weer geïnspireerd op de traditie van de kloostertuinen, meer bepaald op de vakkennis van de franciscanessen van Mane.

Het Zweedse bio-merk Estelle & Tild vertrouwt op de verzachtende en hydraterende eigenschappen van de rozenolie Otto uit Bulgarije en op het positieve effect hiervan op couperose. Het resultaat is een compleet gamma antiverouderingsproducten, met de belofte van een gladde, fluweelzachte huid. Bij Weleda ten slotte wordt gebruik gemaakt van een bloem die bestand is tegen zeer extreme omstandigheden, de biologische muskusroos uit de Chileense Andes. Het merk trekt hieruit een olie die de huid in de diepte revitaliseert en stimuleert.

En dan is er nog een laatste, zeker niet onbelangrijke troef van de roos die ze tot gedroomd ingrediënt maakt voor tal van lichaamsverzorgingsproducten : haar delicate geur. Als we weten dat het plezier van de aanbrenging zo cruciaal is voor de consument, dan moeten we niet verder zoeken naar de geheime kracht van de roos.

DOOR ISABELLE WILLOT

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content