HANIF KUREISHI. We zijn allemaal goed én slecht
In zijn ingewikkelde verhalen keren telkens dezelfde tema’s terug : een multikulturele samenleving, racisme en discriminatie, goed en kwaad, seks en drugs en rock and roll. En veel lol. Toch loopt een gesprek niet van een leien dakje.
GRIET SCHRAUWEN
FOTO : LIEVE BLANCQUAERT
Hanif Kureishi heeft een nieuw boek uit en het is in het Nederlands vertaald. Ter promotie van The Black Album komt hij naar Amsterdam en is bereid tot een interview. Toehappen, natuurlijk : je bent een fan van Kureishi of je bent het niet. Met volle teugen heb ik genoten van de ongewone films waarvoor hij de scenario’s schreef en van zijn boeken. Zijn eerste scenario, My Beautiful Laundrette uit ’84, was zo’n voltreffer dat hij er meteen een oscarnominatie mee in de wacht sleepte. Het is het verhaal over een jonge Pakistaanse jongen die samen met een punkvriendje een wassalon begint. Het wederzijdse racisme van beider vrienden- en kennissenkring, de erotische spanning tussen de hoofdrolspelers, de oom met zijn minnares contra zijn echtgenote en dochter, de Pakistaanse vader die de hele dag wodka en whisky drinkend in bed ligt : het zijn gegevens die vaak opduiken in Kureishi’s verhalen. In Sammie and Rosie get laid komt de rijke Indiase vader op bezoek in de achterbuurt waar zijn zoon en diens Britse vriendin wonen, met allerlei hilarische toestanden tot gevolg. Ook beelden uit zijn eerste boek, De boeddha van de buitenwijk geschreven en gelezen in ’90 blijven nog altijd bij. Ook al heb je de suksesvolle tv-serie niet gezien die de BBC ervan maakte. Kureishi kreeg voor dat boek de Whitbread-prijs, voor het beste debuut en werd in de literaire wereld met applaus begroet : “Geestig en briljant. Een originele, anarchistische en verrukkelijk onmatige roman. ” En dat is ook het minste wat je van The Black Album kunt zeggen. Dezelfde tema’s van een multikulturele samenleving, racisme en discriminatie, seks en drugs en rock and roll. Komt daar nog bij : het moslimfundamentalisme en het leven aan de universiteit, en een docente die zeer bedreven is in Prince, Lacan en seks. Het verhaal loopt met de voor Kureishi kenmerkende snelheid en vinnige dialogen, en het is doorspekt met humor, intelligentie en uitzinnigheid. En dan zijn kop op de achterflappen van zijn boeken : waw, wat een stuk ! Op elke foto blikt hij zwoel in de lens, met donkere, pientere, glanzende ogen en een ironische glimlach. Ik verheug me op een gesprek met hem, al vrees ik een hyperkinetische praatvaar tegenover me te krijgen. Valt dat even tegen. Meneer gunt ons nauwelijks een blik waardig en geeft een koel, slap handje. Geen spoor van geestigheid. Zijn blik staat niet op pienter, maar op verveeld. Zijn glimlach is niet ironisch, maar bijna hooghartig en neerbuigend. Het wordt een moeizaam gesprek.
U situeerde The Black Album in ’89, het jaar van de oproep Salman Rushdie te vermoorden omdat hij de Duivelsverzen schreef.
Hanif Kureishi : Ik vond het zo ongelooflijk dat iemand ter dood veroordeeld werd om wat hij geschreven had. Omdat ik het waarom daarvan wilde kennen, ben ik met fundamentalisten en extremisten gaan praten.
Kent u fundamentalisten in uw eigen omgeving ?
Kureishi : Natuurlijk. Er wonen er in mijn straat. Fundamentalistische organizaties hebben een sterke struktuur, ze verspreiden hun ideeëngoed via de moskeeën. In mijn buurt zijn nogal wat moskeeën en daar zocht ik hen op.
Betekenen moslimextremisten een gevaar voor de westerse wereld, zoals sommigen beweren ?
Kureishi : Ach nee. Ze hebben gewelddadige ideeën, maar hun geweld speelt zich hoofdzakelijk af in andere delen van de wereld, in landen als Iran en de Arabische Emiraten. Het echte gevaar voor de westerse wereld schuilt volgens mij in de werkloosheid en het racisme. Het fundamentalisme wordt trouwens sterk overdreven. De moslimgemeenschap is zeer groot, maar de meesten zijn zeker geen extremisten, zoals ook niet alle kristenen fundamentalisten zijn. Zo’n vaart loopt het echt niet. De fundamentalisten zouden graag gevaarlijk zijn, maar zijn het niet. Ze roepen hard en iedereen heeft ze gehoord, maar het gaat om een kleine minderheid. De meesten van hen zijn ook erg jong. Vergelijk hen maar met de trotskisten van in de jaren ’70. Dat waren ook extremistische groepjes die veel lawaai maakten.
Trotskistische cellen ontstonden vooral aan de universiteiten. En nu bloeit het moslimfundamentalisme op aan universiteiten in Amerika en blijkbaar ook in Engeland. Weet u hoe dat komt ?
Kureishi : Is dat zo ? In Londen in ieder geval wel. Begrijpelijk toch : in een vijandige omgeving waar ze af te rekenen hebben met discriminatie. Fundamentalisme heeft hen ook wat te bieden : zin aan het leven, een identiteit, samenhorigheid en broederschap. Het geeft ook een wereldvisie, op filozofisch en religieus vlak.
Hield de publikatie van dit boek voor u een gevaar in ?
Kureishi : Maar nee. Die fatwa tegen Rushdie werd uitgeroepen in ’89. Dat is zes jaar geleden, ze zijn het al lang beu daarover te praten en zitten er zelfs mee in hun maag. In tegenstelling tot De Duivelsverzen gaat The Black Album niet over religie, maar over wat je in naam ervan zou kunnen doen.
Bent u zelf moslim ?
Kureishi : Ik kom uit een moslimfamilie en heb een moslimnaam, maar mijn familie was heel liberaal en intellektueel. Zelf heb ik geen religie. Godsdienst interesseert me enkel in de zin van : waarom, hoe werkt het ? Wat veroorzaakt het in de wereld ? Waarom hebben mensen religie nodig en waarvoor gebruiken ze het ?
U werd in een Londense buitenwijk geboren en groeide er op met een Britse moeder en een Pakistaanse vader. Het multikulturele duikt in al uw verhalen op, net als discriminatie en racisme. In welke mate zijn uw verhalen autobiografisch ?
Kureishi : Ik gebruik elementen die mij vertrouwd zijn, maar mijn eigen leven is pas het begin, daarna gaat mijn fantazie aan het werk. In de jaren ’60 was ik de enige Aziatische jongen in onze wijk. Natuurlijk was er veel racisme, veel skinheads, geweld en discriminatie. Vandaar dat die gegevens steeds terugkeren. Ook mijn personages zijn vaak gebaseerd op de werkelijkheid. Een van mijn ooms had een wassalon in Londen, vandaar het scenario voor My Beautiful Laundrette. Omdat ik met mijn ouders in een buitenwijk woonde, schreef ik “De boeddha van de buitenwijk”. Thuis kwamen ook veel van mijn vaders broers en neven met wie hij intellektuele gesprekken voerde, die gepaard gingen met heel wat drank.
Uw scenario’s en boeken spelen zich ook altijd af in de lagere klassen.
Kureishi : Middle class, maar niet echt arm. Hun sociaal milieu verbetert met de tijd, zoals mijn eigen situatie.
Shahid, de hoofdperoon uit The Black Album, krijgt aan de universiteit de opdracht een scriptie te schrijven over Prince, die hij erg bewondert. U beschrijft Prince als “Half blank, half zwart. Half man, half vrouw”. Herkent u zichzelf daarin ?
Kureishi : Prince is een postmodern symbool. Hij is tegelijk vrouwelijk en zeer macho en toch heeft hij iets zeer steriels. Ik gebruik hem om te praten over het kluwen dat de moderne wereld is en dat ik probeer te ontwarren.
Uw verhalen zelf zijn ingewikkelde, hektische kluwens, met veel naast elkaar staande karakters en figuren, diverse relaties en intriges.
Kureishi : Zo zit de wereld toch in elkaar ? In deze tijd is alles toch complex ? Bovendien ben ik een verteller en wil ik de mensen amuseren. Ik wil dat een boek makkelijk leesbaar is, en toch met heel veel personages uit verschillende werelden en milieus. Ik probeer bewust er veel in te stoppen, misschien ook om me niet te vervelen.
Bent u bij het ontwarren van dat kluwen ook niet voortdurend op zoek naar de waarheid ?
Kureishi : Wij zoeken toch allemaal iets ? Onze eigen plek in de wereld, bijvoorbeeld. Onze identiteit. Sommigen denken dat ze de waarheid in pacht hebben. Sommigen vinden de waarheid in God, anderen in wetenschap, in een politieke ideologie of in nog iets anders.
Waar ligt ze volgens u ?
Kureishi : Weet niet. Niets is waar. Ik ben niet geïnteresseerd in de waarheid, wél in de belangstelling voor de waarheid, in waarvoor ze hun waarheid gebruiken. Ik ben een verteller, geen wereldverbeteraar of filozoof. Ik heb filozofie gestudeerd, veel filozofen gelezen en bestudeerd, maar ik kijk alleen naar hoe mensen leven. Ik ben veel meer geboeid door karakters en persoonlijkheden.
En die blijken in uw verhalen ook zeer complex : er zijn geen goeden en geen slechten. Of liever : iedereen is goed en slecht.
Kureishi : Zo is het toch ook in de realiteit ? Iedereen heeft wat van allebei, wij allemaal. We schakelen van het een over op het ander, soms binnen de vijf minuten doen we heel goede én heel slechte dingen. Het is fascinerend hoeveel kontradiktie de mens in zich heeft. Ik heb al diverse keren geprobeerd om over een gangster te schrijven, maar dat lukt niet echt : een slecht karakter wordt in de loop van het verhaal steeds beter.
Wordt The Black Album een film ?
Kureishi : Misschien, maar ik heb geen zin om er een skript van te maken. Ik ben al lang met iets anders bezig. Ik werk vaak aan verschillende dingen tegelijk : toneel, een boek, verhaal, skript. Als het me verveelt of ik zit vast in mijn tekst, begin ik aan iets anders. Na een paar weken zie je beter hoe het verhaal verder moet, maar het neemt eeuwen in beslag.
U zegt dat u mensen wil amuseren en dat doet u vast en zeker. Heeft u zelf veel lol bij het schrijven ?
Kureishi : O yeah. Leuke job hoor, schrijver zijn. Great.
Maar u blijkt het wel vervelend te vinden om erover te praten.
Kureishi : I don’t mind. It’s all right.
De beurt aan de fotografe, dan maar. “Ga je proberen wat artistieks te doen ? ” vraagt hij haar, op het minachtende af. Ze negeert zijn vraag en wil weten waarom hij die knellende elastiekjes om zijn pols heeft.
“Om ze niet te verliezen. Ik sleep altijd allerlei rotzooi mee. “
Na een onwillige fotosessie draait hij ons de rug toe. Bored. En toch schrijft hij leuke boeken.
Hanif Kureishi, The Black Album, uitgegeven bij Anthos, 690 fr.
Hanif Kureishi : “Ik kom uit een moslim- familie, maar zelf heb ik geen religie. “
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier