GRONINGEN grachten en groen
Als uitzondering op de Nederlandse regel kennen de cafés in Groningen geen sluitingstijd. Maar laat dat niet de enige reden zijn om eens naar het noorden te rijden. Als winkel-, museum- en historische stad heeft ?Grunnen? de nodige verrassingen in petto.
Bart Vandergeten / Foto’s Gerald Dauphin
Groningen rekent zich met Amsterdam en Maastricht tot de gezelligste en levendigste steden van Nederland, en al bij de eerste keer dat je door de stad loopt, lijk je de Groningers gelijk te moeten geven. Althans binnen de grachtengordel stikt het van de kroegen, de eetcafés en de terrasjes. Misschien is dat ook de belangrijkste reden waarom Groningen zo populair is bij studenten. Universiteit en hogescholen samen zijn jaarlijks goed voor zo’n 35.000 inschrijvingen, en dat op een bevolking van niet veel meer dan 170.000 inwoners.
Een aangewezen manier om Groningen te verkennen is de route van de stadswandeling te volgen die het VVV op een kaartje heeft uitgestippeld. Zo leer je meteen de historische kant van de stad kennen, maar omdat het van het ene eind van de grachtengordel tot het andere nooit meer dan 1,5 kilometer stappen is, krijg je heel wat meer mee. Meest typerend voor het historische Groningen zijn de zogenaamde hofjes. Zo’n dertigtal is de stad er rijk. Het gaat om de binnenpleinen van gasthuizen die lang geleden werden opgetrokken om armen, vreemdelingen en zieken onderdak te verschaffen. Later specialiseerden de gasthuizen zich in de verzorging van arme bejaarden en nog steeds worden enkele hofjes als vanouds door ouderen van dagen bewoond.
Tegenwoordig bestaat de grote waarde van deze hofjes erin dat ze door hun beslotenheid kleine oases van rust vormen in de stad. Door een deur of poortje komt de bezoeker in een mini-universum terecht. Aan de ingangen lees je opschriften als ? Bespodt niet een out wyf ofte man/niemand wyet waer ’t hem toe comen can?. De tuintjes en de menselijke maat van het geheel maken de sfeer af. De rust van de hofjes lijkt een hele geschiedenis te willen vertellen. Neem nu het Sint Geertruidsgasthuis in de Peperstraat, in 1405 gesticht ?om elendighe arme pelegrams in to herberghen, twe of dre nachte?. Toen de stad in de 17de eeuw gereformeerd werd, ging het gasthuis bejaarden verzorgen en ook dollen achter tralies houden. Die konden de Groningers elke zondag tegen betaling komen bezichtigen.
Het oudste gasthuis van Groningen is het Heiligen Geestgasthuis in de Kleine Pelsterstraat, dat drie binnenhoven telt. Let wel, deze hofjes mogen dan beschermde monumenten zijn, het zijn zeker geen openluchtmusea. De meeste worden bewoond door alleenstaanden, echtparen of studenten die gewoon huur betalen aan een stichting. Niet alle binnenpleintjes zijn daarom toegankelijk, en zijn ze dat wel, dan wordt van de toerist toch verwacht dat hij het nodige respect voor de privacy opbrengt. Als u zich wat meer wilt laten gaan, bezoek dan liever het Prinsenhof, de oude zetel van de Friese stadhouders van Groningen. De tuin daarvan biedt in de zomermaanden plaats aan een theeschenkerij.
Voor de oude kerkgebouwen hoeft u niet speciaal naar Groningen te komen. Het belangrijkste godshuis, de Martinikerk, was ten tijde van de godsdienstoorlogen al zo sober ingericht dat de beeldenstormers bijna onverrichterzake naar huis moesten. Bovendien zijn de kerktorens hier nooit echt onder een gelukkig gesternte opgericht. In 1465 viel die van de Martinikerk recht door de middenbeuk. De nieuwe toren werd uit vooruitziendheid dan wel los van het schip, tegen de voorkant van de kerk gebouwd, maar een vreugdevuur om het vertrek van de Spaanse bezetter deed een eeuw later de hoogste transen afbranden. Ook de toren van de wat verder gelegen A-kerk stortte twee keer in één keer zelfs op twee dames aan de koffie. Het paardje van de windhaan op de Martini-toren ? Daar hoorde eigenlijk Sint-Maarten op te zitten, maar die besloot ergens in de jaren 1800 opeens af te stijgen. Recht op een agent die honderd meter lager passeerde. En nu staat diezelfde Martini-toren (met funderingen van koeienhuiden, niet meer dan 1,5 meter diep), naar verluidt, enkele tientallen centimeters uit zijn lood. Kortom, u bent gewaarschuwd.
Een groot deel van de historische gebouwen is tegenwoordig in gebruik genomen door de Rijksuniversiteit. Elk jaar melden zich zo’n 20.000 studenten en dat is heel wat, want in 1867 dreigde met amper 150 studenten de opheffing van deze op één na oudste universiteit van Nederland. Maar vier jaar later al zat Aletta Jacobs als eerste vrouwelijke studente op de collegebanken. Later zou zij bekend worden als arts en feministe bij wie vrouwen stiekem om voorbehoedsmiddelen konden gaan. Voor het Harmoniegebouw in de Oude Kijk in ’t Jatstraat staat een buste ter harer nagedachtenis.
Hoe rijk aan waardevolle oude panden ook, zo ongehavend als Brugge bijvoorbeeld, is Groningen zeker niet uit de geschiedenis gekomen. Daarvoor heeft de stad net iets te veel meegemaakt. Toen de Nederlanden in 1672 door oorlogen met Frankrijk en Engeland sterk verzwakt waren, vatte de bisschop van Munster, Berend Van Galen, opportunistisch het plan op om de stad in te nemen. In de muur van eetcafé Roezemoes aan het Zuiderdiep zitten nog altijd de kanonskogels van Bommen Berend. Een tweede groot bombardement deed zich voor bij de bevrijding in ’45, toen een flink deel van de Grote Markt tot puin werd herleid. Belangrijke historische gebouwen als het stadhuis (1793) en het Goudkantoor (1653, nu een Grand Café) bleven gelukkig overeind, maar van ?het mooiste plein van Nederland? is sindsdien geen sprake meer.
De Groningers zijn nooit bij de pakken blijven zitten. Na de oorlog trokken ze de beste architecten aan om hun stad een nieuw aanzicht te bezorgen. Vooral Italiaanse bouwmeesters hebben hun stempel op het moderne Groningen mogen drukken. Aan de Grote Markt werd de stadhuisuitbreding uit ’62 die de Groningers te lelijk vonden afgebroken, om plaats te maken voor een bij referendum gekozen complex van Natalini. Grassi mocht de Openbare Bibliotheek in de Oude Boteringestraat ontwerpen, en de opdracht voor het Groninger Museum ging naar Mendini. Vaak lijkt Groningen uit twee stadsdelen te bestaan, een oud en een nieuw, die nog niet helemaal naadloos aan elkaar gegroeid zijn : het spiksplinternieuwe Holland Casino naast het Sint-Geertruidsgasthuis, het moderne blok van de Provincie achter het oude Provinciehuis, verder is er de Harmonie uit 1840 die twee nieuwe vleugels kreeg…
Hun nieuwe gebouwen met vaak internationale allure hebben de Groningers in grote mate te danken aan het kapitaal dat de winning van aardgas in de provincie binnenbracht. Het 80 meter hoge kantoorgebouw van de Gasunie, aan de kruising van zuidelijke en westelijke ringweg, is een oriëntatiepunt waar je moeilijk naast kan kijken. ?Ik weet niet of u het nou een mooi gebouw vindt,? begon een omwonende spontaan toen we vlakbij foto’s stonden te nemen, ?maar de mensen hier noemen het de Apenrots, en zelf heb ik het altijd over Het Kasteel van Dracula.?
Ofschoon ook de Nederlandse PTT zijn hoofdkantoren en opleidingscentrum naar Groningen verplaatste, blijft de provincie met de hoogste werkloosheidsgraad van het land kampen. In de stad zelf, dé aantrekkingspool voor het noorden, loopt de werkloosheid zelfs dubbel hoog op, tot 26 procent. De sociaal-economische situatie is in dit deel van Nederland altijd nogal precair geweest. En dat gaat terug tot de tijd toen de stad met haar stapelrecht een economische macht liet gelden over het platteland. Het onderscheid tussen de stedelingen en ommelanders weegt niet meer zo door als vroeger, maar de stadsbewoners worden toch nog steevast stadjers genoemd.
Aan haar musea, een achttal in totaal, heeft Groningen een andere belangrijke troef. Het meest besproken en intussen ook meest succesvol is het Groninger Museum dat werd opgetrokken in het grachtwater waar vroeger het oude jachthaventje van de stad zich bevond. De Gasunie legde daarvoor een kwart miljoen gulden op tafel, de stad deed er enthousiast een gelijkaardig bedrag bovenop. Alleen was dat zonder de bewoners van de tegenovergelegen singel gerekend. Die tekenden bezwaar aan tegen wat zij een Mickey Mouse-gebouw noemden. Het project liep daardoor een paar jaar vertraging op, maar opende in 1994 uiteindelijk toch. Volgens de museumdirectie zijn de zwartkijkers van weleer bijgedraaid sinds ze het verwezenlijkte project hebben gezien. Waar of niet, het museum is zeker een bezoek waard. Is het niet om zijn collecties, dan toch om zijn architectuur.
Strategisch gelegen is het museum natuurlijk ook. Wie van de stad naar het treinstation wil of omgekeerd, moet over het museumeiland in het Verbindingskanaal. En te negeren valt de architectuur niet. Met de medewerking van gerenommeerde namen als de Lucchi, Starck en Himmelblau heeft superviserend architect Alessandro Mendini er zowel van buiten als van binnen een kijkstuk van gemaakt. Het gebouw steelt zelfs de show in die mate, dat de collecties en exposities erdoor naar de achtergrond lijken gedrukt te worden. Of heeft dat met de aard en kwaliteit van de verzamelingen te maken ? Grote kunst is er volgens de kenners niet te zien. In het winkeltje van het museum kan je trouwens nog steeds de plasseks-affiche naar een foto van Andres Serrano kopen. Die werd een tijd geleden te aanstootgevend bevonden om te dienen, maar ging en gaat door de heisa errond nog steeds vlot over de toonbank.
Vlak bij het Groninger Museum kan je de boot instappen voor een rondvaart over de Groningse ringgracht. Wij deden slechts een kort stukje, om er in de buurt van het Noordelijk Scheepvaartmuseum weer uit te stappen. Let op het blauwe openbare toilet op de kaai, mocht u ooit passeren. Het is een werk van Rem Koolhaas en volgens de Nederlanders het duurste openbare toilet ter wereld. In het scheepvaartmuseum, ondergebracht in twee laat-middeleeuwse huizen, krijgt u een goede indruk van wat Groningen ooit als haven betekend heeft. De handel met Indië is hier nooit zo van tel geweest, maar die met het Baltische gebied was dat voor de hanzestad Groningen des te meer. Ook werd eeuwenlang de afgestoken turf uit de ommelanden via het stadskanaal naar Groningen gevoerd. Van het scheepvaartmuseum loop je in één moeite door het aansluitende Niemeyer Tabaksmuseum.
Het leuke aan de Groningse musea is dat er ook aan de kinderen gedacht wordt. Het Groninger museum heeft aparte rondleidingen en een kinderatelier, en van het natuurmuseum aan de Praediniussingel zijn welbepaalde delen zonder meer op kinderen afgestemd. Met onder meer één expositie waar het allemaal op doen en aanraken neerkomt, en een andere over de ijstijd waarbij de bezoeker een parcours in een soort ijsgrot moet afleggen.
Bent u de musea beu, ga dan gewoon naar een van de scheepswerven buiten de stad, wanneer daar weer eens een coaster te water wordt gelaten. Dat geeft telkens weer spektakel, zeker als iemand zich te dicht waagt en door het uitslaande water van de kaai wordt gespoeld. Zorg er alleen voor dat u dat niet bent.
Voor rust kan je altijd in de beslotenheid van een hofje terecht.
De grachtengordel herinnert aan de tijd toen Groningen nog een bloeiende havenstad was.
Het oude Academiegebouw van de universiteit is al lang te klein voor het grote aantal studenten.
Zonnewijzer boven de ingang van het Prinsenhof : De verleden tijd is niets, de toekomende is onzeker, de tegenwoordige onstandvastig ; zorg dat Gij dezen, die alleen de uwe is, niet verliest.
Het controversiële Groninger Museum is op zijn minst een bezienswaardigheid.
Langs de gracht staat dit kunstwerk van Rem Koolhaas : Het duurste openbare toilet ter wereld.
Nergens smaakt een maatje zo goed als in Groningen, althans volgens de Nederlandse dagbladen.
Terrassen en nog eens terrassen. Het Goudkantoor uit 1635, vlak bij de Grote Markt, biedt nu plaats aan een Grand Café.
In de Hortus van de naburige gemeente Haren wacht de bezoeker een Chinese Ming-tuin.
Groningse koek haal je onder meer bij Postema, het oudste snoepwinkeltje van Nederland.
Herberg Onder de Linden : heerlijk eten en genieten van het groen op een boogscheut van de stad.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier