Tessa Vermeiren
Tessa Vermeiren Tessa Vermeiren is voormalig hoofdredactrice van Knack Weekend

Zelfs in een door toeristen overspoeld land zijn nog plekjes te vinden waar de pletwals niet overheen is gegaan. Vlakbij de vakantiefabriek Rhodos ligt een parel : het eiland Symi.

TESSA VERMEIREN

De ezels staken op Symi. Of liever hun bazen hebben er tijdelijk het bijltje bij neergelegd. Omdat het gemeentebestuur van hen eist dat ze de uitwerpselen van de lastdieren keurig opruimen of voorkomen dat ze op de 500 trappen van de Kalistrata belanden. Die 500 trappen verbinden de laag gelegen haven Gialos met het tegen de steile bergwand geplakte Chorio. Zware problemen, want cement, stenen, hout en ander bouwmateriaal raken niet meer ter bestemming. En er is nogal wat bouwaktiviteit aan de gang in Gialos en Chorio.

Op het 67 vierkante kilometer grote eiland met zijn 2500 inwoners heeft elke familie wel een bouwval of een ruïne in haar bezit. De bewoners ervan zijn in de magere jaren geëmigreerd naar Canada, Australië, Amerika. Niet dat voor Symi nu de echt vette jaren zijn aangebroken. Maar sinds het begin van de jaren tachtig hebben reizigers uit de rest van Europa de charme van dit pareltje van de Dodekanesos voorgoed ontdekt en is er behoefte aan onderdak maar ook aan woongelegenheid voor de jonge gezinnen die meer dan vroeger weer op het eiland blijven.

“We hebben hier opnieuw twee architekten, ze hebben in het buitenland gestudeerd, maar zijn naar het eiland teruggekeerd om er te werken”, zegt Dimitris Kristochos, schepen van Openbare Werken en eigenaar van een reisbureau. “Binnenkort is er weer een advokaat. De kwaliteit van het leven op het eiland verbetert. “

Hey, my name is Zack”, zegt een zwaar besnorde donkere man die in hotel Aliki aan de tafel naast mij zit te ontbijten. Hij heeft behoefte aan konversatie en het wordt mij snel duidelijk waarom. Zack uit Columbus, Ohio, heet eigenlijk Zacharias en werd 37 jaar geleden geboren op een steenworp van het hotel. Zijn moeder ligt begraven op het kerkhof boven de Evangilistria-kerk in Charani. Toen hij 8 was, stak Zacharias met zijn vader en zijn zus de oceaan over.

“Ik ben hier voor de eerste keer terug na 29 jaar en ik kan mijn ogen niet geloven”, zegt hij. “Er waren niet eens fietsen toen ik hier wegging ; we hadden geen komfort, niets. Het eiland lag in de winter, als de zee wild te keer ging, kompleet van de buitenwereld afgesneden, zelfs de veerboten naar Rhodos vaarden dan vaak niet uit. Mijn vader transporteerde met zijn kaïk goederen tussen de eilanden van de Dodekanesos. We waren arm, we hadden wel een behoorlijk huis. Sinds we weggingen, wordt het verhuurd aan oude verwanten. Van de toeristen krijg je voor een huis per dag meer dan wij per maand aanrekenen. Ik had een koffer vol cadeautjes uit de States meegebracht, die durf ik niet eens uit te pakken, ze hebben hier gewoon àlles. Ik herken mijn eigen eiland niet meer. “

Een paar dagen later kom ik Zack weer tegen, hij loopt een beetje verloren rond : “Alle mensen van mijn leeftijd zijn geëmigreerd”, zegt hij. “Eén meisje heb ik hier teruggezien, ze is uitgehuwelijkt toen ze 15 was. Haar dochter van 19 trouwt binnenkort. Ik was eigenlijk gekomen om een vrouw te zoeken op mijn eiland, maar de meisjes die ik hier tegenkom, zijn net hetzelfde als in Amerika. Dat hoef ik niet. “

George Kyprios is in 1975 naar Symi gekomen. Hij werd 52 jaar geleden geboren in het toenmalige Belgisch Kongo, waar zijn ouders samen met een aantal andere uitgeweken Symioten een nieuw bestaan hadden opgebouwd als scheepsbouwers, vissers, handelaars. Toen hij als jonge dertiger Zaïre de rug toekeerde, had hij allerminst de bedoeling om op dit minuskule eiland neer te strijken. Hij woonde in Athene toen de achtergebleven familie hem uitnodigde om Pasen op Symi te vieren.

“Ik ben hier nooit meer weggegaan”, zegt hij op het terras voor hotel Aliki. “Toen ik hier kwam, waren er zes eenvoudige pensionkamertjes, maar er kwamen al wel toeristen. Fijne mensen, intellektuelen op zoek naar het echte Griekenland. De familie stelde mij voor om iets te doen met een ruïne die eigendom was van een nicht. En dat werd dit… ” Hij kijkt even over zijn schouder naar de geel-rode gevel van hotel Aliki, genoemd naar de vrouw die in die tijd zijn kompagnon was. “Aanvankelijk was het een pension, maar beetje bij beetje ging het vooruit. “

Hotel Aliki heeft nu 14 smaakvolle kamers en wordt op een ontspannen manier gerund met een heel persoonlijke touch. George zit informeel gekleed vele uren per dag op het terras voor het hotel, hij speelt tavli met de vrienden en houdt en passant een oogje op ieder van zijn gasten.

“We hebben het geluk dat Symi, doordat het zo klein is, de grote touroperators niet kan interesseren. Ik werk liefst met de kleintjes of met interessante reisbureaus. Met mensen die kunnen begrijpen dat Symi iets heel biezonders is. Ik ben hier nooit meer weggegaan omdat dit eiland zo diep op mij inwerkt, het geeft een mens harmonie. De adel uit vervlogen tijden kleeft aan de huizen en de mensen. Na het hotel heb ik ook mijn ouderlijk huis gerestaureerd, daar woon ik nu. Ik ben een gelukkig man. Als ik hier dingen onderneem, dan is het ook voor de jonge mensen, om hen de kans te geven op hun eigen eiland werk te vinden, om hier te kunnen blijven. “

Jan Rogiers uit Asse brengt al drie jaar het overgrote deel van het jaar door op Symi. “Ik ben de wereld rondgereisd op zoek naar een plek waar ik me goed voel, en dit is het. Geen bombarie, geen kauwe kak. Ik hou van dit eiland en dat wil ik delen met wie het aanvoelt. “

Op een bloedhete middag neemt hij mij op sleeptouw van Gialos naar Chorio : 500 trappen, en ogen te kort om te kijken naar al de schatten die getuigen van Symi’s rijke verleden.

In Chorio woonden in de 19de eeuw 20.000 mensen. Onder de Turken, die Rhodos en Symi sinds het begin van de 16de eeuw bezetten, hadden de Symioten heel wat privileges weten te verwerven. De sponsen die hier werden opgedoken, waren een fel begeerd goed en de zeevaartkunde en kwaliteiten van de Symioten als scheepsbouwers maakten van hen de bevoorrechte boodschappers tussen de Turkse vloot en La Porte Sublime in Istanboel of Konstantinopel. Gialos kreeg het statuut van vrijhaven en werd het handelscentrum voor het hele gebied.

De rijke reders en kooplui die in kontakt stonden met Parijs, Brussel, Londen, Trieste, Alexandrië, Smyrna, Genua… lieten in de 19de eeuw schitterende huizen bouwen in neoklassicistische stijl met frontons, rijkelijk bewerkte dubbele deuren met zware koperen kloppers en smeedijzeren balkons met zicht over de baai. In die residenties vond je modieus porselein, zilver en kristal. De burgerij van het kleine eiland leefde met haar tijd. De scholen en de biblioteken waren van hoog niveau. Toen de grote emigratie begon, nadat het eiland in 1912 onder Italiaans bewind kwam en de privileges werden afgeschaft en doordat de opkomst van de stoomschepen Symi ook ekonomisch kraakte, kwamen veel huizen leeg te staan. De bombardementen in de Tweede Wereldoorlog brachten een paar van de meest indrukwekkende bouwwerken de fatale slag toe. Op het eind van de burgeroorlog in 1948 werd de Dodekanesos aangesloten bij het eengemaakte Griekenland. Symi raakte in de vergetelheid en verarmde kompleet.

Gelukkig wordt de geldstroom van het toerisme hier tegenwoordig goed benut, voor het herstel van het prachtige geheel dat Gialos en Chorio vormen. Hoewel niet iedereen gelukkig was toen het hele eiland onder de bescherming van de archeologische kommissie geplaatst werd. Want dat betekende bijvoorbeeld dat de in keienmozaïek gelegde binnenplaatsjes niet mochten opgebroken worden en vervangen worden door moderne tegels. “Hoe kan je nu tonen dat je geld hebt als je geen metalen afsluiting rond je tuin kan plaatsen en die oude houten voordeur niet mag vervangen door blinkend aluminium ? “, zegt Astradeni in het gelijknamige boek van Eugenia Fakinou, dat het verhaal vertelt van het elfjarig meisje Astradeni dat haar eiland Symi moet ruilen voor Athene waar de wereld twintig jaar geleden al een heel eind voorop gehold was.

Jan Rogiers wijst mij op prachtige vergezichten door de nauwe trappensteegjes, op een langzaam vervallende villa met een woekerende tuin waarvoor grote dromen bestaan om ze in haar oorspronkelijke staat te herstellen. We zwerven door Chorio en stappen binnen bij de fournaris, de bakker die vers bruin brood uit de oven haalt. Nog steeds hetzelfde brood als vijftig jaar geleden, gebakken in een oven die meer dan honderd jaar oud is. We komen voorbij de spetseria, de oude apoteek is een monument, perfekt bewaard en nog steeds dienst doend als medische post voor dringende zorgen. We eten mezedes in de haven in taverne Metapontis, met retsina en ouzo.

De dagjestoeristen uit Rhodos zijn ontscheept in de haven. Maar de echte en tijdelijke Symioten hebben zich uit de voeten gemaakt naar de stranden, waar je alleen maar kunt komen met de taxiboten of met een privé gehuurde kaïk. Wij tuffen op de brommer naar Pedi, het baaitje aan de andere kant van de bergrug. Van daaruit varen we naar Agios Giorgos Dhysalonas. Onbewoond, want de plek is niet via de weg bereikbaar. Er liggen nog twee bootjes, we hebben het uitgestrekte keienstrand haast voor ons alleen. Op de binnenkoer van het verlaten kloostertje staat een grote acaciaboom : een heerlijke plek om te piknikken in de schaduw. Daarna bereiken we na een klauterpartij over grillige rotsblokken een merkwaardige plek, voor driekwart omringd door hoge vertikale wanden. De stilte is hier volmaakt, pas na een tijd dringt het geruis van de zee tot je door.

Het water is glashelder en koel, ik hoor alleen het geluid dat mijn armen en benen maken en hier en daar een geitebel. En eeuwig op de achtergrond het snerpende krekelkoncert, weerkaatst door de steile rotswanden. Griekenland in zijn oorspronkelijke staat. Ik lig op mijn rug op de ronde keien, voel de zon op mijn huid zinderen en begrijp waarom George Kyprios hier nooit meer is weggegaan.

Tegen acht uur ’s avonds begint in Gialos de peripatia. Het wandelen, letterlijk vertaald. Het stadje heeft de drukke dagelijkse bezoekers vanuit Rhodos weer uitgewuifd en geniet van de avondlijke rust alvorens zich aan rijke tafelen te begeven. De Vapori Bar van Mary en Michalis is mijn vaste stek geworden om de avond te beginnen. Smaakvol ingericht, op haast elke stoel een krant, een mand met magazines en de beminnelijke Mary Burney herself die al jaren de helft van haar tijd op Symi doorbrengt. ’s Winters trekt ze terug naar Londen, waar ze les geeft op lagere scholen. Ze kent iedereen op het eiland, weet wat hier omgaat en vertelt er graag over.

We besluiten een bezoek te brengen aan Georgios Taverna hoog in Chorio. De avondlijke klim langs de Kalistrata wordt verzoet door een bar halfweg met het mooiste vergezicht over de haven van Gialos. De wind streelt onze verhitte gezichten.

Bij Georgios is het vol, zijn faam is dan ook groot. We kiezen in de keuken. Een Athener in ons gezelschap vraagt om asjeblief de vis niet te laten verkolen, een praktijk die wel eens wil voorkomen in dit land. De kleine pezige patron reageert beledigd en terecht blijkt achteraf. Zelden heb ik in Griekenland zo’n verrukkelijke maaltijd genuttigd. De vis is perfekt en de tafel bezwijkt haast onder alle heerlijkheden. Artisjokken in olijfolie en citroen, pepertjes gevuld met feta, spinazietaart, kip gevuld met rijst en rozijntjes, lam met aardappelen in de oven. Wie met Grieken uit eten gaat, ontsnapt nooit aan de overvloed, maar het is ook geen schande als de helft op tafel overblijft.

De avond eindigt en de nacht begint in een oud atelier naast de school, dat omgetoverd is tot restaurant door een Duitse architekt, die ook eigenaar is van een paar van de windmolenruïnes die in Chorio staan. Aan tafel zit onder meer Dimitris Michalitzos, die een van de mooiste huizen van Chorio gerestaureerd heeft en uiteraard zijn boterham verdient met toerisme. Er wordt hevig gedebatteerd over voor en tegen, over grenzen aan de groei, over hoe het verder moet met Symi. “Weet je, ” zegt Dimitris, “in het toerisme is Symi 15 jaar, in de fleur van haar leven. Maar eens 35 in deze branche, is ze een grootmoeder, afgeleefd en lelijk, dat is onvermijdelijk. “

De andere Dimitris, schepen van Openbare Werken, had me eerder op de week gezegd dat hij er alles wilde aan doen om het toerisme op Symi kleinschalig te houden. Een stop op de hotelbouw, beperkingen op het gemotorizeerd verkeer in Gialos tussen 11 en 4, en in de avonduren een strenge reglementering voor de bars aangaande nachtlawaai, rigoureuze kontrole op de naleving van de bouwvoorschriften van de archeologische kommissie. “Wij willen op Symi de high society van het toerisme naar Griekenland behouden. Er is eigenlijk maar een storende faktor : de dagtoeristen uit Rhodos, als ze in groten getale ontschepen. Maar daarop kunnen we geen stop zetten, ze zijn ook een flinke bron van inkomsten. En na een paar uur zijn ze weer weg. “

De laatste ochtend ben ik vroeg wakker. Om halfacht komen de kaïks van de vissers binnentuffen en wordt de vis verkocht op de kade, Georgios van de taverna zit op een stoeltje in het kafeneion te wachten op de aanvoer die hij zijn tafel waardig acht. De zee is nog van oud zilver in de opgaande zon, het is volkomen stil. Zo moet Symi geweest zijn toen Zacharias uit Columbus, Ohio nog een kleine jongen was.

Charani, een van de rustigste stukjes van Gialos. Het geel-rode huis is hotel Aliki.

Binnenplaatsjes van huizen, kerken en kloosters zijn in mozaïek gelegd met witte en zwarte keien.

Een van de maagdelijke keienstranden : Nanou. De boot is van de taverna-eigenaar.

’s Ochtends vroeg : de net binnengevaren vis wordt ter plekke verkocht.

Ook hier maakt men zich zorgen over de Middellandse Zee, van oudsher bronvan inkomsten.

Gezicht vanuit het hoger gelegen Chorio op de haven van Gialos.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content