Cannes viert feest. Deze week begint de vijftigste editie van het ?Festival International du Film?, dat nog altijd met kop en schouders boven zijn rivalen uitsteekt. Een twintigtal regisseurs zullen traditiegetrouw deelnemen aan de competitie en naar de felbegeerde ?Palme d’Or? dingen. Hieronder elf portretten van vorige Gouden-Palmwinnaars, filmmakers wier naam vergroeid is met de bonte geschiedenis van dit festival aan de Azurenkust.

Patrick Duynslaegher / Foto’s Damien Beneteau en Xavier Cariou

JACQUES-YVES COUSTEAU (87) heeft niet alleen allerlei oceanografische uitvindingen en vernieuwingen op zijn naam staan, sinds de jaren veertig maakt deze Franse oceanograaf ook documentaires waarin hij het leven onder water vastlegt. Een van zijn kortfilms, Les Epaves, werd al in 1946 bekroond op het eerste festival (na een valse start voor de oorlog) van Cannes. Tien jaar later wint hij de Gouden Palm met Le Monde du Silence, dat ook in Hollywood de oscar kreeg voor beste documentaire. De inmiddels overleden Louis Malle later een van de tenoren van de nouvelle vague was de coregisseur van dit weergaloos onderzees avontuur, waarvoor Cousteau als naar gewoonte zijn eigen onderwatercamera’s ontwierp. Cousteau maakte ook talloze tv-reportages over zijn maritieme avonturen op zijn intussen beroemde boot, de Calypso.

MIKE LEIGH (53) kwam vier jaar geleden voor het eerst naar Cannes met Naked. Hij won de prijs voor de beste mise-en-scène, terwijl zijn hoofdrolspeler David Thewlis werd uitgeroepen tot beste acteur. Vorig jaar bracht de Gouden Palm voor Secrets and Lies eindelijk de definitieve erkenning voor deze Brit, die lange tijd in de schaduw stond van Ken Loach en Stephen Frears. In het zeer losjes opgebouwd adoptiedrama Secrets and Lies vertelt Leigh over een even uitbundige als uitputtende blanke vrouw (schitterende Brenda Blethyn), die met haar eigen familie in de knoop zit. Haar verwarring wordt nog groter als er plotseling een jonge zwarte vrouw (Marianne Jean-Baptiste) in haar leven verschijnt die beweert dat ze haar dochter is. Dit working class-drama was pas de vijfde bioscoopfilm van Leigh, die ondertussen al het dubbele aantal tv-films op zijn actief heeft en evenveel toneelstukken heeft geregisseerd. Mike Leigh zit dit jaar waarschijnlijk in de jury, wat betekent dat zijn nieuwste film Career Girls buiten competitie wordt vertoond.

FRANCIS FORD COPPOLA (58) was in 1979 de eerste regisseur die twee keer de Gouden Palm won. Hij won voor de eerste keer in 1974 met The Conversation, een profetische film over beveiliging en paranoia ; vijf jaar later was het weer prijs met het monumentaal en lang aangekondigd Vietnam-epos Apocalypse Now (ex aequo met Die Blechtrommel van Volker Schlöndorff). De toekomstige Godfather van het Nieuwe Hollywood (de zogeheten filmschoolgeneratie) was al in 1967 naar de Rivièra afgezakt met zijn eerste serieuze productie, You’re a Big Boy Now. Hij was een van de regisseurs (samen met Martin Scorsese en Woody Allen) van New York Stories, de openingsfilm van de editie van 1989. Vorig jaar mocht hij dan de internationale jury voorzitten.

Zijn onevenwichtige carrière is met de Robin Williams-film Jack in een absoluut dieptepunt aanbeland. De John Grisham-verfilming The Rainmaker zou hem er weer bovenop moeten helpen, al heeft deze bestsellerauteur filmmakers nog niet veel geluk gebracht.

BILLE AUGUST (49) komt niet vaak naar Cannes, maar het lijkt wel alsof de Deense regisseur bij elk bezoek de Gouden Palm komt halen. Behalve dan bij zijn eerste bezoekje in 1983 met de film Zappa, vertoond in het nevenprogramma Un Certain Regard. Dat ging zo onopgemerkt voorbij dat August nagenoeg onbekend was toen hij in 1988 tot ieders verbazing de hoofdvogel afschoot met het Scandinavisch boerenepos Pelle de Veroveraar. Vier jaar later deed hij dat nog eens dunnetjes over met Best Intentions, de verfilming van het scenario dat Ingmar Bergman over zijn ouders had geschreven. Deze bekroning kwam minder als een verrassing over : tegen alle reglementen in had juryvoorzitter Gérard Depardieu zich namelijk in interviews al enthousiast uitgelaten over deze brok uit het leven gegrepen cinema. Waardoor August de tweede regisseur werd, na Francis Ford Coppola, met twee Gouden Palmen op zijn palmares.

De nieuwste film van Bille August, de ijselijke thriller Smilla’s Sense of Snow, is vanaf 28 mei in ons land te zien.

EMIR KUSTURICA (43) moet een van de meest gelauwerde Cannes-gangers zijn. Twee keer won hij de Gouden Palm, in 1985 voor Vader is op Zakenreis, tien jaar later voor Underground. Tussendoor kreeg hij in 1990 ook nog de prijs voor de mise-en-scène met Time of the Gypsies. En dit terwijl deze Joegoslavische cineast nauwelijks een handvol films heeft gemaakt.

Zijn eerste Gouden Palm sloeg iedereen met verstomming : niet dat Vader is op Zakenreis geen aardige film zou zijn, maar omdat haast niemand de prent ook had gezien. Anno 1985 stond Joegoslavië niet genoteerd als filmland om naar uit te kijken. Situatie die er natuurlijk helemaal anders uitzag toen Kusturica tien jaar later weer triomfeerde met een hysterisch fresco over zijn uit elkaar gespat land, bekroning die even controversieel bleek als de film zelf. Geërgerd door vijandige reacties op zijn dubieus pro-Servisch tractaat, liet Kusturica uitschijnen dat hij de camera aan de wilgen zou hangen, maar hij is intussen weer schaamteloos aan de slag.

QUENTIN TARANTINO (34) ontving in 1994 voor Pulp Fiction de Gouden Palm uit handen van juryvoorzitter Clint Eastwood. Twee jaar eerder zorgde zijn debuut, de extreem gewelddadige bankroofthriller Reservoir Dogs, voor opschudding op de Croisette. Tarantino, die ook de scenario’s schreef voor True Romance en Natural Born Killers en producer was van Killing Zoe, is de toonaangevende figuur voor een cynische jonge garde Amerikaanse filmers die de filmschoolgeneratie opvolgt. Dit keer gaat het om videofanaten, cineasten die gestimuleerd worden door het verslinden van allerlei excessen en rotzooi op video. Tarantino werkte in zijn jonge jaren zelf in een videozaak in Los Angeles, waar hij veel geschifte medemensen over de vloer kreeg, op zoek naar het passende gewelddadig vermaak om de nacht door te komen. De infernale-genrecocktail Pulp Fiction is een mengeling van deze videojunk voor gevorderden en de op goedkoop papier gedrukte sensationele misdaadverhalen uit de jaren dertig en veertig. De wereld wacht met ongeduld op de opvolger van Pulp Fiction, een van de meest invloedrijke Amerikaanse films van de laatste jaren.

MICHELANGELO ANTONIONI (85) kan inzake aanwezigheid in Cannes niet tippen aan zijn grote rivaal Federico Fellini (met elf geselecteerde films de absolute recordhouder), maar zijn carrière werd toch een flink stuk op de Croisette gemaakt. Al in 1949 nam hij met de kortfilm L’Amorosa Menzogna voor ’t eerst deel aan de competitie, maar de grote schok kwam in 1960 met de vertoning van L’Avventura, uitgejouwd door het publiek, door de vooruitziende jury gelauwerd voor ?zijn bijdrage tot het zoeken naar een nieuwe filmtaal?. Twee jaar later wint L’Eclisse de speciale prijs van de jury, de aanloop tot de Grand Prix (zoals de Palme d’Or enkele jaren werd genoemd) in 1967 voor Blow Up, de thriller die de Italiaanse meester draaide in het Swinging Londen van de jaren zestig. Antonioni keert nog terug naar Cannes in 1975 met Professione : Reporter, en in 1982 met Identificazione di una Donna, speciale prijs voor de 35ste verjaardag van het festival.

De maestro van het modernisme werd een tiental jaren geleden geveld door een zware beroerte, waardoor hij gedeeltelijk is verlamd. Geassisteerd door Wim Wenders maakte hij toch nog een krampachtige comeback met Beyond the Clouds.

AKIRA KUROSAWA (87) werd niet in Cannes ontdekt, maar wel op het rivaliserende festival van Venetië. De vertoning van Rashomon op de Mostra van 1951 betekende meteen ook de kennismaking van het westen met de Aziatische cinema. Kurosawa nam voor het eerst deel aan de competitie in Cannes in 1956 met Ik leef in angst. Maar de bekroning kwam pas een kwarteeuw later met Kagemusha, Gouden Palm in 1980. Maar dan wel ex aequo met All That Jazz van Bob Fosse, de persoonlijke favoriet van juryvoorzitter Kirk Douglas. De dubieuze opsplitsing van de grote prijs gaf trouwens aanleiding tot een van die pijnlijke incidenten in de geschiedenis van de festivaljury.

Tien jaar later mocht de Japanse reus de festiviteiten inluiden met Akira Kurosawa’s Dreams. Iedereen dacht dat de oude meester hiermee aan het eind van zijn Latijn gekomen was, maar in 1991 was de nu duidelijk vermoeide veteraan weer van de partij met Rapsodie in August en in 1993 met Madadayo. Sindsdien is het stil rond Kurosawa, de kans is klein dat er nog een nieuw opus volgt.

WIM WENDERS (52) is bij de Parijse intelligentsia en haar lakeien over de (taal)grenzen heen het voorwerp van een ware verafgoding, een verschijnsel dat nauw verbonden blijkt met het festival aan de Azurenkust. Zoals veel van zijn collega’s deed Wenders voor het eerst van zich spreken op de Quinzaine des Réalisateurs, het na de meirevolte opgerichte parallelle festival. In 1976 schoof hij een bank vooruit en nam hij met Im Lauf der Zeit voor het eerst deel aan de competitie. Een jaar later volgde de Patricia Highsmith-verfilming Der Amerikanische Freund ; in 1980 Lightning over Water ; in 1982 Hammett. Daarna kreeg hij kennelijk een abonnement op de prijzen : Gouden Palm in 1984 met Paris Texas, prijs voor de mise-en-scène in 1987 voor het gruwelijke Der Himmel über Berlin ; nog eens een prijs van de mise-en-scène in 1993 voor het erbarmelijke vervolg Faraway, So Close.

Voor de vijftigste verjaardag is Wenders er weer met The End of Violence, een low budget misdaadfilm met Bill Pullman, Gabriel Byrne en Andy MacDowell.

CLAUDE LELOUCH (60) heeft een heftige en gepassioneerde band met Cannes. In 1966 won Un Homme et une Femme de Palme d’Or, werd de naam Lelouch een begrip in de Franse cinema, en kwam het dabadaba-deuntje ons de oren uit. Een jaar later zat hij zelf in de jury. Nog een jaar later is het mei ’68 en staat Frankrijk in rep en roer. Ofschoon zijn documentaire Treize Jours en France op het programma prijkt, klimt Lelouch samen met François Truffaut, Louis Malle en Roman Polanski op de barricaden. De opstandelingen slagen erin het bourgeoisfestival op te blazen. Cannes wordt nooit meer wat het geweest is, jammeren de chroniqueurs in koor. Vier jaar later mag uitgerekend Lelouch de in eer herstelde festiviteiten inluiden met L’Aventure c’est l’Aventure. Toute une Vie wordt in 1974 door de pers de grond ingeboord op de persconferentie barst Lelouch bijna in tranen uit. A Nous Deux is de slotfilm van 1979. Les Uns et les Autres krijgt in 1981 de troostprijs voor de qualité sonore (het zal wel aan de Boléro van Ravel gelegen hebben). In 1986 is Lelouch er met een geëlaboreerde hommage aan zichzelf : Un Homme et une Femme, Vingt Ans Déjà, veiligheidshalve buiten competitie. Zijn meest recente flop heet Hommes, Femmes, Mode d’Emploi.

JANE CAMPION (42) is een van de recente grote ontdekkingen van Cannes. Een van de doelstellingen van festivals is het verbreden van horizonten. Een twintigtal jaren geleden werd de Australische cinema in Cannes gelanceerd ; de laatste jaren is het de beurt aan Nieuw-Zeeland, het geboorteland van Campion. Voor meer dan voor welke regisseur ook geldt dat de reputatie van Campion in Cannes werd gemaakt. In 1986 nam ze deel aan de competitie met haar kortfilm Peel, en ze won prompt de grote prijs. Enkele jaren later desoriënteerde ze jury en publiek met haar eigenzinnig Australisch speelfilmdebuut Sweetie. In 1993 was het dan zover : ze won de Gouden Palm met het alombejubelde The Piano, het verhaal van een bijzonder originele passie in Victoriaans Nieuw-Zeeland. Haar nieuwste film, de briljante Henry James-verfilming The Portrait of a Lady, kwam eerder dit jaar in roulatie in ons land.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content