Roem en rijkdom bleven lang uit voor Claude Monet, maar in 1890 kon hij het huis ‘Le Pressoir’ in Giverny kopen. De door de kunstenaar ontworpen tuin is een ode aan het impressionisme, maar de meeste bezoekers komen toch voor de ‘Jardin d’Eau’ met de befaamde waterlelies.

Claude Monet tekende al van in zijn jongensjaren in Le Havre karikaturen van zijn naaste familieleden en kennissen en nam in 1865 voor het eerst deel aan een officieel salon met Le Déjeuner sur l’Herbe, waarvoor zijn vriendin Camille Doncieux en zijn vriend Jean-Frédérique Bazille poseerden. Veel bijval kende hij niet, zeker niet toen criticus Louis Leroy de groep rond Monet in 1874 ironisch omschreef als les impressionistes, naar Monets Impression : Soleil levant sur Le Havre.

Het waren dan ook jaren van armoe voor Monet, die in 1868 zelfs een zelfmoordpoging ondernam. In 1870 trouwde hij met Camille, met wie hij sinds 1867 al een zoon had, Jean. In 1876 ontmoetten de Monets de warenhuismagnaat en kunstspeculant Ernest Hoschedé en zijn vrouw Alice, die het gezin in bescherming namen. In 1877 ging Hoschedé echter bankroet en werd zijn hele bezit, waaronder werken van Monet en zijn vrienden, voor een habbekrats verkocht. Deze gebeurtenissen deden het huwelijk van de Hoschedés geen goed. De Monets verhuisden naar Vétheuil aan de Seine, waar in 1879 hun tweede zoon Michel werd geboren. Camille was dan al ernstig ziek, wat Alice Hoschedé een uitstekend excuus bood om met haar eigen zes kinderen bij de Monets in te trekken. In 1879 overleed Camille. Alice zal van dan af Monet overal volgen.

Toen zijn werk eindelijk begon te verkopen, besloot hij op zoek te gaan naar een plek om zich te vestigen. Die vond hij in 1883 en wel in het dorp Giverny in de vallei van de Epte, op twee kilometer van Vernon. Toen Ernest Hoschedé in 1892 overleed, kon Monet eindelijk zijn ambigue gezinssituatie ‘regulariseren’. Monet bleef tot zijn dood in 1926 in Giverny wonen.

Van origine is Le Pressoir een niet bijzonder lang herenhuis, met zowel aan de oost- als aan de westkant een schuur zonder verdieping. Monet verving één ervan door een aantal nieuwe kamers. Eén van die kamers, voorzien van grote ramen met een uitstekende lichtinval, was tot 1899 zijn atelier. Daarna liet hij in een bijgebouw een tweede atelier inrichten en het eerste atelier werd onderdeel van het leefgedeelte van het huis, le salon atelier. De in pastelgeel geverfde keuken is versierd met authentieke Japanse prenten. Op de bovenste verdieping liggen de slaapkamers van Monet en Alice, gedecoreerd met werk uit de onmiddellijke vriendenkring : Cézanne, Manet, Jongkind, Corot, Renoir.

Monet schilderde echter niet uitsluitend met verf. Le Clos Normand, zoals hij de tuin doopte, werd voor hem een gedroomde gelegenheid om te werken met wat de natuur zelf hem bood. “De tuin van Monet is een deel van zijn oeuvre”, schrijft zijn vriend Georges Clemenceau. “Het is de aanpassing van de natuur aan het werk van de schilder van het licht.”

In 1893 kocht Monet een terrein aan de overkant van de Clos Normand en liet er Le Jardin d’Eau aanleggen. Het ontwerp van deze waterlelietuin is volledig van zijn hand. Het zijn de schilderijen van deze waterlelies die het handelsmerk van Monet zullen worden. Door de omvang van die doeken – zes bij twee meter – moest hij in 1916 een derde atelier bouwen. Op 12 april 1922 ondertekende hij de akte die stipuleerde dat acht van deze doeken zouden worden ondergebracht in de Orangerie van de Tuileries.

Na de dood van Monet werd het huis tot 1947 bewoond door zijn schoon- en stiefdochter Blanche Hoschedé, de weduwe van zijn in 1914 overleden zoon Jean. Na haar dood werd de tweede zoon Michel de eigenaar. Hij kwam er echter niet wonen, zodat huis en tuinen vervielen. Michel Monet liet het domein na aan de Académie des Beaux Arts. Pas in 1977 werd de restauratie ingezet.

Door Marcel Schoeters

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content