Gettoblaster

Treinen, ik heb er altijd van gehouden. Het verglijden van huizen in moestuintjes en vijvers, bossen en serres, straten en kanalen geeft mij rust. Treinen verplaatsen zich zoetjes, niet met het buldergeweld van vliegtuigmotoren noch met de concentratie die de auto van je eist. Haast onmerkbaar gaat het goed vooruit. Zelfs aan een sukkelgangetje van 100 per uur leg je in een etmaal meer dan 2000 kilometer af. Dat betekent dat je na een week aan het andere uiteinde van de wereld zit. Een collega van mij is zo onlangs met de Trans Siberian Express helemaal van Moskou naar Peking gereisd. Daar droom ik dus van. Anders dan bij het vliegtuig heb je bij aankomst niet de indruk dat je “uit een zak bent geschud”, maar heb je alles wat tussen beide steden ligt ook echt gezien. Zoals bijvoorbeeld de Russische vrouwen. Dat het daar allemaal babes zijn, wist die collega mij te melden, en wat bijzonderder was : dat ze desondanks vriendelijk bleven.

De trein waar ik op zit, loopt helaas niet tot in Peking. Recht tegenover mij zit geen hoogpotige babe maar een tienermeisje met luide krekels in haar oren. Ze heeft die dodelijk verveelde tienerblik in haar ogen. Rond haar pols zit een bandje dat bewijst dat ze in de zomer van 2004 naar Rock Werchter is geweest. Hoe krampachtig wil je je coolness bewijzen, vraag ik mij af, als je dat een jaar later nog altijd draagt ? Ik probeer mij voor de geest te halen hoe ik mij zelf voelde toen ik zo oud was als dit meisje. Vaag meen ik mij nog een soort frisheid van de lucht te herinneren, en het feit dat ik mensen van boven de dertig zonder uitzondering saai en onherstelbaar toegetakeld vond. Ook geloofde ik aandoenlijk in vriendschap, in de goede wil van mensen en in de magische gedachte dat alles uiteindelijk goed zou komen.

Het is zo’n dag waarop alles peis en vree is. De lucht is blauw, de zon is niet verzengend en nevel hangt boven de velden als sluiers van vergeten bruiden. Zo’n dag waarop het nieuwsbulletin onverhoeds zou kunnen melden dat L.A. door een atoombom van de kaart is geveegd. Zo erg is het gelukkig niet. Alleen in onze coupé wordt de vrede bij de volgende halte wreed verstoord. Vier Turkse jongens bezetten de trein. Ze hebben kauwgom in hun mond en dragen protserige uurwerken. Een van hen houdt nonchalant een fles Martini in zijn hand. Storender is de gettoblaster die ze bij zich hebben. Zelfs ik weet hoe hopeloos out zo’n ding is. Dreunende bassen knallen door de trein. Hoe rolbevestigend kan je zijn, vraag ik mij met plaatsvervangende gêne af. Ook het tienermeisje kijkt verstoord op.

Wat zou er nu gebeuren, vraag ik mij af, mocht ik ” günaydin” of ” merhaba” zeggen, en in één moeite door misschien ook ” dangalak“, en of die rotherrie wat zachter kan. Misschien slaan ze mij dan verrot.

Zo ver komt het niet. Eén van de vier jongens draait zich zelf om. Hij buigt zich over de bank, kijkt me in de ogen en vraagt in beleefd en vlekkeloos Frans : ” Ça vous dérange, monsieur ?” Het klinkt niet echt vriendelijk, ook niet uitdagend, gewoon neutraal en informatief. Zo’n beetje als de vraag hoe je je steak gebakken wil zien.

Si c’est pas trop fort”, durf ik te zeggen. Dat ik tegenover allochtone herrie toch altijd wat voorzichtiger ben, is dat racistisch of gewoon laf ?

De jongen zet de gettoblaster zachter en steekt het ding omhoog. ” Comme ça ?” wil hij weten. Ik knik schaapachtig.

Het volgende kwartier spelen Frans en Turks haasje-over in de coupé. Fils de pute is duidelijk een favoriete uitdrukking. Ik hoor ze wel een keer of tien.

Als in de smalle gang een genadeloos mooi meisje passeert dat het waagt zich nog te bukken ook, maken de jongens geile, smakkende geluidjes. Hoe ergerlijk, denkt de burger in mij, meteen gecorrigeerd door de overjaarse anarchist. Ik zou best ook willen smakken mocht daar niet iets zijn dat zweeft tussen goede opvoeding en hypocrisie.

Ce train descend à Diest, monsieur ?” wil een van de jongens weten. Hij grijnst als hij ziet dat ik zit te dromen en knipoogt naar mij. Dat betekent, geloof ik, dat wij elkaar wel zo’n beetje begrijpen. We zijn vieze, vettige venten onder elkaar, powered by testosteron.

reacties : jp.mulders@skynet.be

jean-paul mulders

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content