Mensen die in gele auto’s rijden, wat voor lieden zouden dat zijn ? Hebben zij een boodschap voor de wereld, een verborgen agenda of geheime overtuiging ? Van alle auto’s kan ik mij voorstellen waarom mensen ervoor kozen : de zwarte en de rode, de beige en de middernachtblauwe, ja zelfs de witte en de strontkleurige. Maar geel ? Neen. Indien uit vrije wil gekozen, hebben gele auto’s altijd iets wat vreselijk fout is.

Ik zou best eens een documentaire willen maken over mensen met gele auto’s – Wie zijn zij, wat doen zij, wat drijft hen ? Dat realiseer ik mij terwijl ik in de wachtrij voor de autokeuring sta, die tergend traag vooruitgaat. De jaarlijkse beproeving waarop sowieso een loseretiketje kleeft, want wie het een beetje gewiekst speelt in het leven heeft altijd een auto onder zijn kont die niet gekeurd hoeft te worden. Geschouwd, zeggen ze in de streek waar ik vandaan kom, met een woord dat mij als kind al gestreng in de oren klonk.

Gelieve het voertuig aan te bieden met al de riemen vastgemaakt, staat bij de ingang te lezen, met zin voor geheimzinnigheid. De schouwers verspillen geen woord, als mensen die zich bewust zijn van hun importantie. Een van hen vraagt nogal bot mijn papieren. Gelijkvormigheidsattest. Inschrijvingsbewijs. Magische woorden uit de wondere wereld van de bureaucratie, waar procedurele types rondlopen die bij de gratie van droogstempels leven. Ik heb geleerd om mijn mond te houden en zalmkleurige documenten te overhandigen met een pokergezicht, dat vrees uitstraalt noch vertrouwen, en al zeker niets dat naar enthousiasme zweemt, want dat is gevaarlijk in omgevingen waar men op zijn dertigste al durft te lonken naar het pensioen.

Terwijl ik aanschuif om de koplampen te laten controleren, begrijp ik weer waarom ik sinds ik mij kan herinneren een hekel aan de keuring heb. Het heeft te maken met macht. Met alledaagse mannen die opeens iets te zeggen hebben over anderen. Met vrouwen zoals de niet meer zo jonge dame in de Twingo voor mij, die de welwillendheid van de controleur afsmeekt met een kort rokje waaronder te smalle benen, en knieĆ«n die naar de oorlog verwijzen. Ik herinner mij van vroeger, uit weggalopperende tijden, dat mijn ouders zo’n controleur al eens wat drinkgeld in de handen stopten om een oogje dicht te knijpen. Zou dat tegenwoordig nog gebeuren ? Ik geloof het niet. Dat soort omkoperij behoort tot een artisanaal verleden. Als er nu nog steekpenningen worden uitgedeeld, dan gebeurt dat op grootschalige en professionele, om niet te zeggen geglobaliseerde wijze.

Mijn trouwe kompaan, die 225.000 kilometers op de teller heeft, waarvan enkele zinnenprikkelende en ook wat bloedstollende, doorstaat de test gelukkig met glans. Zelfs na zes keer de wereld rond blijken sarzebuzze en friengs prima in orde, zodat ik de begeerde groene kaart krijg van een madameke achter glas, dat via een microfoon mijn naam doet weerschallen als was het iets akeligs uit de medische encyclopedie. En weg ben ik, across the river and into the trees. De auto rijdt soepel en de motor draait romig, alsof hij zich in zijn ijdelheid gestreeld voelt.

Ter hoogte van de bebouwde kom – soepkom slakom gewricht uit de kom – kom ik een verkeersbord tegen dat ik niet eerder heb ontmoet. Er staat een eend op afgebeeld en dat vind ik sympathiek, toffer dan bijvoorbeeld de bekende stenen die van een berghelling rollen. Niet zoveel verder parkeer ik de auto aan de kant van de weg, want na de reuk van afgedraaide smeerolie heb ik behoefte aan wat groen. Ik begeef mij in het bos, langs poelen en eenzame plekken. De zon speelt op mijn gezicht en alras ben ik buiten bereik van alle menselijke ellende, van de hielkloof tot de cameltoe.

Ik eet een snoepje van het merk Haribo, dat volgens de verpakking karmijnzuur bevat, bevochtigingsmiddel en sorbitolstroop – en zelfs kopercomplexen van chlorofyl, wat niet echt klinkt als iets om in je mond te stoppen.

Ik denk aan dingen die lang geleden gebeurd zijn en die niet veel belang meer hebben, behalve voor mij. Ik denk aan mijn ‘flinke meid’ die 3 1/2 jaar wordt en die zo blij was met haar sandaaltjes waarop een zeester is bevestigd en een visje met een bek waaruit luchtbellen ontsnappen. Ik hoop dat zij nog lang met zo weinig zo blij kan zijn.

Ook hoop ik dat vanavond de maan weer zal rijzen boven de daken en de erkers aan de overkant, pokdalig maar troostend, precies waar ik ze na een jaar verwacht – geneigd als de maan is zich aan afspraken te houden, in tegenstelling tot schikgodinnen & boskabouters & ander betwijfelbaar volk.

Jean-Paul Mulders – jp.mulders@skynet.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content