GERAARDSBERGEN altijd bergop
Tegen de Oudenberg leunt de oudste stad van het graafschap Vlaanderen, met het oudste Manneke Pis, het oudste folkloristisch feest en het oudste streekgerecht.
André Grosemans / Foto’s Jan Verlinde
De inwoners van het Oost-Vlaamse Geraardsbergen kun je herkennen aan hun stevige kuiten. Geen wonder als je weet dat er zo’n honderd meter hoogteverschil is tussen de Dender in de zogenaamde benedenstad en de top van de Oudenberg aan de andere kant van het provincieplaatsje. Dat stijgingspercentage geeft ?de parel van de Vlaamse Ardennen? zijn typisch uitzicht, maar maakt tegelijk van elke wandeling een partijtje stevig stappen.
Blij dat mijn handrem het doet, laat ik mijn auto achter op de glooiende parkeerplaats aan het Marktplein. Ik loop de St.-Bartholomeuskerk binnen, waar ik een afspraak heb met Lieve Bauwens van de Toeristische Dienst. Ze geeft net een groep dagjesmensen een rondleiding. Haar uitleg is kennelijk zo interessant dat een begrafenisondernemer, die net bezig is met het plaatsen van een rouwkapel, aandachtig komt meeluisteren. Terwijl de gids uitlegt hoe de vaak verbouwde kerk aan haar mengelmoes van kunststijlen is geraakt, kan ik mijn ogen niet van het ?stripverhaal? boven het koor houden. In opvallend heldere kleuren is het leven van Christus uitgebeeld. Ook de glanzende tegeltjes, die tot op één meter hoogte tegen de muren staan, springen in het oog. Ze lijken me eerder in een keuken dan in een kerk thuis te horen. ?Die zijn er geplaatst als barricade tegen opstijgend vocht,? legt mijn gastvrouw uit, ?er zijn hier veel bronnen in de ondergrond. Vroeger werden ze aangewend voor de drinkwatervoorziening. Op verschillende plaatsen rond de kerk hebben fonteinen gestaan.?
Met religieuze gezangen op de achtergrond schuift de groep naar de zijkapel, waarin het reliekschrijn van St.-Bartholomeus prijkt. Sedert 1515 wordt de zware kist in het gedreven zilver één keer per jaar de stad rondgedragen. De processie trekt uit op 24 augustus, de feestdag van Bartholomeus, of de zondag erna. Vier mannen zeulen het gevaarte op een door de fanfare aangegeven cadans. Onderweg moeten ze herhaaldelijk afgelost worden door andere dragers. Alle organisaties van Geraardsbergen stappen mee op in een klederdracht die hun activiteiten verduidelijkt. Voetballers in hun sportplunje, bowlers met hun bal in de hand, en leden van de toneelverenigingen in de kostuums van het stuk dat ze dan op het programma hebben staan. ?Als het schrijn terug in de kerk staat,? glundert Lieve Bauwens, ?begint de ‘processie van plaisance’, of zoals ze hier zeggen : de leutige ommegang. Iemand die Bartholomeus verbeeldt, wordt op een ladder van de ene kroeg naar de andere gedragen. Bij elke halte vloeit overvloedig bier. Geraardsbergen heeft veel politieke cafés. Nooit zal je een CVP’er in een SP-lokaal aantreffen. De mensen zouden denken dat hij zijn jas heeft gedraaid. Maar op de ochtend van de leutige ommegang drinkt iedereen met iedereen. Tot ze iets na de noen honger krijgen en naar huis gaan. Dan is de ‘leute’ voorbij. Na de middag zul je geen VLD’er meer met een SP’er aan de toog zien staan.?
Een groot beeld van Bartholomeus, dat kunstenaar Gabriël Grupello voor de kerk maakte, staat nu in de hal van het neogotische stadhuis. ?Geraardsbergen is echter veel ouder dan dit gebouw?, doceert onze gids. In haar handen draaien steekkaarten, maar ze moet die niet raadplegen om honderduit te vertellen over Boudewijn VI, Graaf van Vlaanderen en Henegouwen, die het gebied kocht van de Noord-Franse edelman Geraard van Hunnegem. Het is van hem dat de stad haar naam heeft gekregen. Al in 1068 schonk Boudewijn VI de bevolking gemeentelijke vrijheid. Geen enkele stad van het graafschap Vlaanderen heeft zo vroeg zo’n charter gekregen. De stadskeure hield wel in dat er belastingen moesten betaald worden. ?Dat maakt van ons de oudste belastingbetalers van Vlaanderen,? zegt Lieve Bauwens, ?alleen in Hoei bestaat de fiscus nog langer.? Kennelijk heel fier op die status hebben de bestuurders van Geraardsbergen een vertaling van de oorspronkelijke, Latijnse oorkonde in het stadhuis opgehangen. Ik kan met moeite een lach onderdrukken als ik de laatste verordening op de lijst lees. Wie de graaf beledigt, staat er, moet 60 ?schellingen? betalen. Worden de beledigingen echter op maandag uitgesproken, dan kost de overtreding niet minder dan ?6 pond?. ?Maandag was marktdag,? weet Lieve Bauwens, ?een belangrijke dag voor de stad. Ook de lijfstraffen die dan werden opgelegd, vielen veel zwaarder uit.?
Haar groep toeristen heeft ondertussen plaatsgenomen in de raadzaal. Op de plaats waar de burgemeester zit, ligt geen traditionele voorzittershamer, maar staat een belletje om tot stilte te manen. Het handvat van de schel heeft de vorm van een plassend ventje. ?Er zijn toch geen Brusselaars in het gezelschap ?? begint Lieve Bauwens haar uitleg over Manneke Pis. ?Als dat het geval is, moet ik mijn woorden wikken.?
Ik weet wat er komen gaat. Brussel en Geraardsbergen bekvechten al jaren over deze toeristentrekker.
?Geraardsbergen heeft het oudste plassende standbeeld van het land?, begint de gids diplomatisch als haar gehoor zijn herkomst niet bekend wil maken. ?In het begin van de vijftiende eeuw stond hier op de markt een fontein met een kleine leeuw op. De inwoners konden daar water komen halen en er was een drinkplaats voor de paarden. Tijdens een inval in 1452 staken de Gentenaars de stad in brand en roofden ze het leeuwtje. Toen drie jaar later werd besloten een nieuwe waterspuier te plaatsen, koos men voor een naakt mannetje. Het was een teken van vernieuwing, rust en vrede.?
De beeldhouwer vergiste zich echter danig in de proporties. Hij bleek een volwassen kerel geboetseerd te hebben en de geestelijke overheid kon niet toestaan dat die op het marktplein stond te wateren. Na één dag werd het beeld weggehaald. Daarna heeft het nog tot 1459 geduurd voor de kinderversie klaar was. ?Maar,? zegt Lieve Bauwens, plots toch chauvinistisch, ?het Brusselse ventje dateert maar van 1619. Duidelijk veel later dus. En bovendien plaste het in die tijd zelfs niet. Ons beeldje heette toen ook nog lang niet Manneke Pis, hoor. Naar de legering waaruit het gemaakt was, werd het toen het lattoenen mannekin genoemd.?
De plasser produceert geen drinkbaar bronwater meer. Hij laat nu gewoon ?gemeentepils? stromen. Al enkele keren is heel zijn waterhuishouding bevroren. ?Hij plaste toen meer langs achter dan langs voor,? lacht Lieve Bauwens, ?maar dat is verholpen. Hij doet het nu computergestuurd. Als de buitentemperatuur onder nul zakt, stopt hij met wateren.?
Aan de voet van het stadhuis staat nu een bronzen Manneke Pis, dat in 1985 door de Geraardbergse gieter Dirk De Groeve is gemaakt. Het originele beeldje uit 1459 is te bewonderen in het Museum van Manneken Pis, tussen tientallen klonen in allerlei klederdracht. ?Hij heeft ook een sinterklaaskostuum,? zegt mijn gastvrouw, ?maar de kerkvaders hebben niet graag dat we hem dat op 6 december aantrekken. Zij vinden het maar niets, een plassend jongetje met een mijter op het hoofd en een bisschopsstaf in de hand.?
Het beeldje heeft de clerus trouwens al vaker kopzorgen bezorgd. Eén keer is het ondeugende mannetje er zelfs in geslaagd een bijna 500 jaar oude traditie stil te leggen. ?Het is een jaar of zes geleden gebeurd, de toenmalige deken maakte bezwaren tegen het feit dat zoveel plassende figuurtjes opdoken in de Bartholomeusprocessie. Hij vroeg : ‘Is dat misschien de stoet van Manneke Pis ? ‘ Hij dreigde de reliekschrijnen in de kerk te houden als de verenigingen nog afbeeldingen van het ventje zouden meedragen in de optocht. De organisaties zetten hun zin door, de deken ook. Hij verscheen op de trappen van de kerk, zag overal het gehate jongetje, en stuurde de schrijndragers terug naar binnen. Dat was de eerste en enige keer sedert 1515 dat de processie uittrok zonder de relikwieën.?
Kan iedereen me goed verstaan ?? vraagt Lieve Bauwens als het gezelschap in de bus zit. Haar door zang en toneel geoefende stem klinkt gemakkelijk tot achteraan. Een panoramische rondrit brengt ons de Oudenberg op, een getuigenheuvel van de Vlaamse Ardennen die een wel heel beroemde flank heeft. Eén kilometer scheefgezakte kasseien vormt de legendarische Muur. Deze calvarieberg van de wielrenners is letterlijk een kruisweg. Achter groene afrastering naast de weg staan de dertien staties in bas-reliëfs. Televisiebeelden komen me voor de geest en ik hoor Fred De Bruyne roepen : ?Hij valt voor de derde maal.? Drie bejaarden halen nog oudere herinneringen op. Sporthelden van ver voor mijn tijd worden geciteerd. ?Ze moesten de renners aan de voet van de Muur allemaal dezelfde fiets geven,? stelt iemand voor, ?eentje zonder versnellingen, zoals vroeger. Dan zou je hier kunnen zien wie werkelijk de sterkste is.?
Vandaag dagen alleen enkele wandelaars op. In zomerse weekends krioelt het hier van de wielertoeristen. In gedachten proberen ze hun idolen in te halen. Of ze gaan gewoon in café ’t Hemelrijk achter een Duvel zitten.
Ik ben aan een rustig tempo te voet naar boven gekomen en zie al sterretjes. Ze schitteren op het koepeldak van de Jozefieten-kapel. Het lijkt wel Scherpenheuvel in het klein. Vooral in mei wordt het bedevaartsoord druk bezocht. Van de schildjes met dankbetuigingen is af te lezen dat hier allerlei genezingen worden afgesmeekt. Het oudste plaatje dateert van 1907.
Achter de kapel, op het hoogste punt van Geraardsbergen, staat een oriëntatietafel. Afgesleten letters maken het moeilijk om de namen van de omliggende plaatsen te lezen. Maar het uitzicht vooral bij helder weer is fantastisch. Op de laatste zondag van februari wordt dit rustgevend oord een heksenketel. De Oudenberg, waar in de hoop op een vruchtbaar jaar vroeger offers aan Odin werden gebracht, is dan het decor van het krakelingenfeest en de tonnekesbrand, duidelijke herinneringen aan de heidense lentefeesten. Deze oudste folkloristische gebruiken van het land zijn in heel de wereld bekend geraakt omdat er wijn wordt gedronken waarin visjes spartelen. Gaia-protest tegen die ?dierenmishandeling? heeft daar zeker toe bijgedragen.
?Het zijn zogenaamde grondelingen,? zegt Lieve Bauwens, ?karperachtige jongen die net uit het ei zijn. Het is trouwens niet zo gemakkelijk die diertjes binnen te krijgen. Toen ik bij het stadsbestuur in dienst kwam, moest ik als vorm van ontgroening zo’n beker ledigen. Ik had een aardige hoeveelheid wijn op voor ik een visje door het keelgat kreeg.?
Op de terugweg naar de lagergelegen binnenstad doen we de St.-Adriaansabdij aan. Prachtig is het park dat er aangelegd werd door Modeste De Cock. Halfweg de vorige eeuw kocht die ?waterdokter? het domein en stichtte er een kuuroord. Hij had zo zijn eigen genezingswijzen en liet patiënten op blote voeten door bedauwd gras lopen of in natte lakens slapen. Nu huizen er enkele musea in de abdij. Ze brengen onder meer een beeld van de kantnijverheid, de tabaksteelt en de luciferindustrie uit de streek. ?Vergane glorie?, volgens het commentaar van twee bezoekers.
Natuurlijk kan ik niet naar huis voor ik een mattentaart heb geproefd. Keuze te over. Wandelend door de winkelstraten krijg ik de indruk dat er in Geraardsbergen wel heel veel bakkers zijn. ?Dat is maar een indruk,? verzekert Roger Flamant ons, ?er is er ongeveer één per duizend inwoners, een normaal gemiddelde.? Flamant is voorzitter van de Broederschap Geraardbergse Mattentaart. ?De voorzitter heet ‘prince’ bij ons?, zegt hij haast verontschuldigend. Sedert zijn vereniging in 1979 werd opgericht, is de verkoop van ’s lands oudste streekgerecht vervijfvoudigd. Het zuivelgebakje, dat vooral aan toeristen wordt verkocht, dateert waarschijnlijk uit de Middeleeuwen. ?In een troubadourslied uit de dertiende eeuw is er al sprake van ‘matte’ of ‘maton’,? heeft Flament opgezocht. Zo wordt nog altijd de gestremde melk genoemd die het voornaamste bestanddeel van het taartje is. Bij gebrek aan koelkasten was het oorspronkelijk waarschijnlijk gewoon een manier om de niet opgedronken melk te gebruiken. Nu vaart niet alleen het Geraardbergse bakkersgilde er wel mee. Er zijn zelfs al boeren in de streek die tientallen koeien hebben, maar geen druppel aan een melkerij leveren. Zij maken exclusief ?matten?.
Zoals het brood smaken de mattentaarten bij elke bakker anders. ?Ja,? zegt Roger Flamant, ?er zijn bakkers die er een vanille- of amandelsmaak aan geven, maar het basisrecept blijft altijd hetzelfde.? Hij overhandigt me een lijst met de benodigdheden en de bereidingswijze voor vijftien mattentaarten. ?Ik zal het thuis eens uitproberen?, beloof ik.
In volgorde van beroemdheid (v.r.n.l. dus) : de dodelijke Muur, mattentaart, de Sint-Bartholomeus- kerk en de concurrent van het Brusselse Manneke Pis.
Vergezicht over de Dender richting Geraardsbergen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier