Gent gaat goed

Gent weet zijn roemrijk verleden op een smakelijke manier te koppelen aan een levendig heden. De heropbloeiende cultuurstad telt zo’n driehonderd vijftig eethuizen van uiteenlopend allooi. Om het u makkelijk te maken, selecteerden wij vijftien prettige adresjes om de kleine of grote honger te stillen.

Gent is meer dan ooit bijzonder. Dat merk je al snel wanneer je door het voetgangersvriendelijke en schone centrum kuiert. De stad is groot in het klein-zijn en nieuw in het oud-zijn. Vind maar eens een stad van het formaat van Gent met zoveel allure, zoveel levendige geschiedenis en zo’n bont allegaartje van bewoners. In een stad waar iedereen ‘iemand’ is, leven alternatievelingen en snobs vredig naast elkaar. En er stroomt nieuw jong bloed : oude ruimtes boven winkels en verkrotte panden zijn weer leefbaar gemaakt, met als gevolg dat jonge gezinnen er komen wonen. Gent is ook de grootste studentenstad van ons land en het jonge volkje hoort bij de oude stad. Veel studenten voelen zich zo goed, dat zij na hun opleiding blijven plakken. De opvallende heropbloei is te wijten aan een stadsbestuur met visie : men koos ervoor om cultuur een belangrijke plaats te geven. Dat betekent onder meer dat het rijke erfgoed van monumenten en historische schatten met zorg wordt bewaard en, ook en vooral, dat het wordt ontsloten. Want het gaat niet alleen over restauratie en renovatie, maar ook over het geven van nieuwe bestemmingen aan historische gebouwen ( Toreken, Bijlokesite). Bij de herwaardering van het stadscentrum wordt de auto teruggedrongen. Door het verkeersvrij maken van straten en pleinen (St.-Baafs-plein, Korenlei, Graslei enz.) ontstond het grootste stedelijke voetgangersgebied van ons land.

Ook het water hoort bij het erfgoed van deze historische plek. Gent heeft altijd een levensbelangrijke band met het water gehad, waarbij de Leie en Schelde de hoofdaders van een netwerk vormen. De stad is sinds kort terug in de ban van het water : waterwegen die in de jaren 1960 en ’70 werden gedempt om plaats te maken voor parking, worden opnieuw geopend. De Ajuinlei is weer toegankelijk per boot en via het project Nederschelde wordt de historische samenvloeiing van Leie en Schelde opnieuw hersteld ( www.nederschelde.be). Het is immers op dit punt dat de stad ontstond.

Goed begin

De dag begint met een goed ontbijt en dan ben je in Het Brood-Huys op het juiste adres. Deze sfeervolle ontbijt-, lunch- en tearoom dateert uit 1995 en wordt druk bezocht door dames en studenten. Van 9 tot 12 (zondag tot 13 uur) serveert men er een mini, klein of groot ontbijt (4, 7 of 12 euro), dat naar believen kan worden uitgebreid met ei in een jasje (1,20 euro), in huis gebakken chocoladekoek (1,50 euro), versgeperst sinaasappelsap (3 euro) enz. ’s Zondags is er een uitgebreide brunch (18 euro). Het Brood-Huys is tevens gekend voor zijn ciabatta, focaccia, quiches, salades en taarten. Het krijgt in mei een nieuwe inrichting. Ontwerper is Chris Mestdagh, die boven de tearoom woont. Het Brood-Huys ligt op het kruispunt, gevormd door Onderbergen en de Jakobijnenstraat. Sinds kort zijn daar alle hoeken ingenomen door horecazaken : links van Het Brood-Huys ligt koffiehuis en tearoom Jacobijn, rechts de nieuwe, elegante lunchroom Sorelle en, aan de overkant, het restaurant Lepelblad. Ook dit dagrestaurant heeft zijn onderkomen in een statig oud huis. In Lepelblad kozen de vriendinnen Cathy De Ganck en Marian Dumon voor een bescheiden formule : een dagrestaurant, waar je van 11 tot 19 uur kan binnenwandelen voor een eerlijke en gezonde maar huishoudelijk-eenvoudige kleine en grote hap. Dit beschaafd alternatief eethuis heeft natuurhouten tafels met Panton-stoelen uit de jaren ’60, katoenen gordijnen, zandkleurig geschilderde muren en een oud Aga-kolenfornuis voor de schouw. Lieden die in de omgeving werken en studenten met poen houden van de ongekunstelde, rustige sfeer en van de grote borden met pastabereidingen, de wild samengestelde salades, maaltijdsoepen en het dagelijks versgebakken groentebrood met geitenkaas, appel en dressing van honing en aceto balsamico.

Met karakter

Eric De Wagenaere is een dynamisch ondernemer : zijn product heet Coeur d’Artichaut en zijn handelsmerk is een opvallende, witte koksbaret. Zijn hedendaagse brasserie is te vinden in een herenhuis uit 1826. De vertrekken zijn ruim en licht en geven uit op een ommuurde binnentuin, waar het ’s zomers goed toeven is. Nieuw is Thip Boonchan, de kersverse Thaise echtgenote van Eric. Zij heeft tegenwoordig de leiding over het restaurant, terwijl manlief zich met de catering bezighoudt. Met Thip kwamen Thaise invloeden op de spijskaart, werden in de keuken galanga, gember, Thaise kerrie, koriander en citroengras geïntroduceerd en geraakten boter en room op de achtergrond. Voorbeelden zijn : gewokte scampi’s met paksoi en oestersaus (9 euro), door schoonmoeder gemaakte dim sum (8 euro) en carpaccio van sint-jakobsschelpen met limoen, fleur de sel en koriander (11 euro). Omdat de drempel laag ligt, heeft Coeur d’Artichaut toeloop uit een brede laag van de bevolking.

Mensen die denken dat Soup Culture een van die nieuwe soepbars is, hebben het mis. De misleidende naam staat voor een kleine bistro voor niet-rokers, gelegen pal tegenover de opera. Eigenaar Filip Bossuwé maakt het extra moeilijk door de rolluiken slechts op te trekken wanneer hij serveert. Samen met zijn keukenhulp doet hij alles zelf : van voorbereiden tot bestellingen opnemen, koken, bedienen, afrekenen en afwassen. De eetzaal van dit eethuis met karakter is bekleed met gewalst plaatstaal. Er is een eettoog met enkele plaatsen en er zijn zeven tweepersoonstafels. Voor de lunch eet iedereen hetzelfde tweegangenmenu en betaalt iedereen 12 euro. ’s Avonds heeft Soup Culture een beknopte spijskaart. De bereidingen zijn stuk voor stuk smakelijk, zoals melklam uit de Pyreneeën met gekonfijte knoflook en champignons (24 euro) en, bij de nagerechten, chocolade-marsepein- balluchon met Grand Marnier-saus en gemalen pistaches (7 euro).

Schot in de roos

Als er één plaats is, die op korte tijd is uitgegroeid tot een vaste waarde, dan is het wel Café Théatre. Deze grote en elegante brasserie, met grootstedelijke allure, vind je in het operagebouw. Het is een plaats waar de gegoede burgerij afspreekt om bij smakelijke en verzorgde basseriegerechten gezellig te babbelen. De zaak kent een drukke va-et-vient, zeker nu er onder hetzelfde dak een comfortabele en stemmingsvolle loungebar is bijgekomen. Café Théatre bruist feestelijk en de positieve sfeer wordt in de hand gewerkt door een cordon van vriendelijke meisjes die instaan voor de bediening. Zij serveren klassiekers uit de Belgische keuken en gepersonaliseerde internationale gerechten. Succesnummers zijn onder andere : garnaalkroketten (11,50 euro), rund-tartaar die op bestelling gemalen wordt in een gekoelde vleesmolen en die, naar keuze in de keuken of aan tafel, op smaak wordt gebracht (14,90 euro ; in Weekend Knack van 21 juni 2000 benoemd tot Beste rundtartaar van Vlaanderen en Brussel).

Greenway is een fastfoodrestaurant voor een gezonde, snelle hap, zoals salades, meergranen-biobroodjes met veel sla, vegetarische bioburgers, pasta- en noedelbereidingen en baga’s op basis van pizzabodems. Het restaurant ligt in de studentenbuurt en heeft fris groen en zonnig geel als terugkomende kleur. Een tekst op de rode muur vertelt over de filosofie achter Greenway : “Gezond en vegetarisch, lekker en vers, snel en meeneem en milieuvriendelijk.” En om nog eens te onderlijnen dat ‘natuur’ en ‘gezond’ hier belangrijk zijn, hangen er grote foto’s van groenten aan de muur. Tijdens het lunchuur staan hoofdzakelijk jonge mensen zoals bij McDonald’s in de rij om hun bestellingen aan het meisje aan de kassa door te geven. Gezonde drankjes, zoals wortelsap, Ginko (jeugd voor de geest) of Kombucha (om lichaam en ziel te zuiveren), maar ook Coca-Cola moet je zelf nemen uit het open koelmeubel. Ook de belegde broodjes en salades en nagerechten, zoals notencake staan klaar om gepakt te worden.

Lekker vreemd gaan, kan in A Food Affair met tapasnew style en Aziatische, Italiaanse en… Vlaamse wokgerechten. In A Food Affair heerst een Bangkok-lounge-ambiance. Het decor uit rood tropisch hout is verlicht door een transparant rood paneel. De chef goochelt in het zicht met vuur en met kruiden en legt zijn ziel bloot in kunstzinnige tapas. Die lekkere hapjes epateren door presentatie en smaak. De eigenaars zijn jong en gemotiveerd en hun eethuis is een schot in de roos.

Antoine Pinto

Pakhuis heeft de ingang in een achterstraat van de Veldstraat, de drukste winkelstraat van Gent. Het achterstraatje doet denken aan een stukje Liverpool en zou niet slecht geweest zijn als decor voor een platenhoes van de Beatles. De megabrasserie heeft een indrukwekkende inrichting die valt te omschrijven als moderne barok. Deze zeshonderd vierkante meter grote opslagplaats uit de negentiende eeuw werd door designer-kok Antoine Pinto (ook ontwerper van onder meer Dock’s Café in Antwerpen) onder handen genomen en behield de sfeer van een fabriek. Bronskleurige elmenten van staal en smeedijzer, een open tussenverdieping, een indrukwekkende bar en een schaal- en schelpdierenbank, toortsvormige verlichtingselementen, pilaren, mozaïekvloeren enz. : er is genoeg om een maaltijd lang je ogen uit te kijken. Het Pakhuis heeft zijn ups en downs gekend. Nu is de kwaliteit weer regelmatig en stromen Gentenaren en busladingen toeristen toe voor de mooie omgeving, voor een plaatsje in de tearoom of voor de verzorgde bereidingen uit de Frans-Italiaanse brasseriekeuken. Er zijn menu’ s van 10,80 tot 28,90 euro.

Het is interessant om deze tien jaar oude realisatie van meester Antoine Pinto te vergelijken met zijn recente werk Belga Queen, dat zo’n beetje de achterbuur van Het Pakhuis is. Pinto vult ruimtes zoals een kunstschilder een doek vult en creëerde in het Korenstapelhuis aan de Graslei een tweede Belga Queen (na Brussel). Het voormalige stapelhuis werd door de meester onder handen genomen en vanonder het stof kwam een uitermate gestyleerd loungerestaurant met over drie verdiepingen driehonderd zitplaatsen (reserveren is aangeraden !). De spijskaart is dezelfde als in Brussel en vermeldt her-uitgevonden Belgische gerechten. Op de wijnkaart treft men flessen van Belgische wijnbouwers. Belga Queen is vanaf de eerste dag druk bezocht. Er is een sigarenbar, waar in het weekend een dj draait. Men komt er om gezien te worden en, de laatste tijd, ook voor het eten. De vorige chef werd weggekocht door een emiraat om op het grootste jacht van de wereld te kokkerellen. De nieuwe keukenchef komt van De Karmeliet in Brugge ! Voor warme dagen is er een terras op de Graslei.

De Graslei en de Korenlei liggen er mooier bij dan ooit en trekken bij mooi weer horden burgers en buitenlui. Het renovatieproject verwierf de Prijs Bouwheer 2003, categorie ‘publieke ruimtes’. Van aan de tafeltjes bij het raam in de eetzaal van het romantische restaurant Allegro Moderato heb je een prachtig uitzicht over de Graslei. Het eethuis is ondergebracht in het voormalige gildehuis van ‘de onvrije schippers’. De gevel is opgesmukt met leeuwenkoppen, dolfijnen, ankers en siervazen. De pracht en praal die binnen wordt geëtaleerd hoeft voor de buitenkant niet onder te doen : de royale vertrekken zijn gedecoreerd met muurschilderingen, met goud belegde plafondornamenten, Venetiaanse luchters en kasten gevuld met porselein en zilverwerk. Er klinkt operamuziek. Sinds chef-kok Norbert De Winter aan het fornuis plaatsnam – zo’n drie jaar geleden – biedt Allegro Moderato meer dan een bijzondere omgeving : er wordt nu ook goed gegeten van smakelijke, klassiek bereide gerechten uit de Frans-Belgische keuken. De kok werkte dertig jaar in het gastronomisch restaurant Renardeau in Beervelde.

Patershol

Voor de beste verhouding prijs-kwaliteit is er De 3 Biggetjes, gelegen in het Patershol. Gentenaars met smaak kennen dit adres ook, reserveren is dus aangeraden. Ly Chi Cuong belandde als bootvluchteling uit Vietnam in België. Zijn tweede moeder stimuleerde hem om zich in te schrijven aan de koksschool en hielp de jongen aan een stageplaats in het vermaarde gastronomisch restaurant Apicius. Hij heeft daar drie jaar naast wijlen Willy Slawinsky gestaan en is daarna in toprestaurants als Bruneau, Comme chez Soi, Romeyer en Sir Anthony Van Dijck gaan werken. In zijn eigen restaurant brengt Ly Chi Cuong een vereenvoudigde versie van de grote feestkeuken. Het suggestiemenu van 27 euro is troef.

Voor beschaafde lieden met smaak en geld is er De Blauwe Zalm, ook gelegen in het Patershol. Het visrestaurant kreeg recentelijk een nieuwe inrichting, waarin de lichtkunstwerken van de artiesten Weyers & Borms ( Cargo, Licht & Zinnig) een centrale plaats innemen. Spectaculair is de octopusachtige luchter die midden in de eetzaal hangt. Danny en Marie-Christine de Cleyn begonnen twintig jaar geleden met een piepklein eethuisje dat zij twaalf jaar geleden enkele straten verder verhuisden. De keuken van De Blauwe Zalm is aan de straatkant, zodat de kok van alle kanten zichtbaar is. Danny de Cleyn is introvert en zal zelden bij zijn klanten komen : wat hij te vertellen heeft, gebeurt via het bord. Je kiest van de spijskaart of voor het degustatiemenu (51 euro). Zaterdagavond eet iedereen het menu van drie of vijf gangen.

Siciliaanse roots

Voor mensen die niet vastgeroest zijn, is Il Mezzogiorno een gouden adres. Dit karaktervolle eethuisje heeft zijn onderkomen in het voormalige Café Transport, gelegen aan de mooie Baudelokaai in een voor toeristen verborgen stukje Gent. Baas Michele Triolo is een rasechte Siciliaanse boerenzoon, die via Il Mezzogiorno zijn roots herontdekt. In een zonnige en onbezorgde sfeer eten jong en oud van landelijke Siciliaanse gerechten. Ook mensen met geld, die dit niet tonen, komen naar hier. Micheles gezonde cucina povera heeft smaak en staat garant voor zuiderse taferelen. Er zijn twee eetzaaltjes, een keuken en een bijkeuken die voor iedereen toegankelijk zijn, want ‘moeilijk doen’ staat in dit leuke eethuisje niet op de kaart.

Kaai 14 is nog maar een paar maanden open. Het is een project van twee jeugdvrienden : de ene werd kampioen chocoladebewerker en reisde de hele wereld af en de ander bouwde een zaak op in verzekeringen en beleggingen. De twee wilden samen iets beginnen en toen zij kok Stefan Brouchee ontmoetten, stond het vast dat het een restaurant moest worden. Een gebouw dat vier jaar had leeggestaan, werd van verdere verkrotting gered, opgeknapt en met smaak ingericht tot een modieus restaurant met plexiglazen Louis Ghost-stoelen van Starck over twee open verdiepingen. In het souterrain is een loungesalon met haardvuur. Omdat er voor de deur geen mogelijkheid is om een terras aan te leggen, kan er buiten worden gegeten op het dek van een boot in de Muinkschelde. De keuken is Frans-Belgisch en traditioneel.

Jan Van den Bon is de laatste vertegenwoordiger van de grote Gentse gastronomie. De kok behoort, spijtig genoeg, tot een uitstervend ras. Tijden veranderen, maar Jan blijft trouw aan zijn principes en is consequent in doen en laten. Deze ernstige dokterszoon neemt zijn vak serieus en vertrekt vanuit zijn eigen visie : “Kook simpel en juist.” Jan Van den Bon kookt doordacht, wars van modieuze opsmuk en verdedigt voor alles de goede smaak. De kok gaat bescheiden te werk en beschouwt het als een uitdaging om boerengroenten te veranderen in fijnkost. Het interessante seizoenmenu van vier gangen kost 55 euro. ’s Zomers kan je genieten van zijn mooie sier- en kruidentuin. n

Tekst Pieter van Doveren

Er stroomt nieuw jong bloed in Gent, oude ruimtes boven winkels en verkrotte panden zijn weer leefbaar gemaakt en overal verschijnen nieuwe eethuizen met verfrissende formules.

Het is heerlijk kuieren in de binnenstad : door het verkeersvrij maken van pleinen en straten ontstond hier het grootste stedelijke voetgangersgebied van ons land.

Gent biedt een gevarieerd culinair palet, van cucina povera tot haute cuisine.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content