Geheimen zijn bedrog

?Een klein geheim? is een groot succes in Frankrijk. Agnès Desarthe ontmaskert vele kleine geheimen en één groot als psychologische constructies die mensen bedenken om macht te hebben over anderen.

Jeroen Kuypers & Piet de Moor / Foto Lieve Blancquaert

Deze roman is in wezen het verhaal van een feestje op een universiteitsinstituut, van wat eraan voorafging en wat erop volgde. Tijdens deze party komen de verschillende personages samen van wie de Franse Agnès Desarthe (31) de levensgeschiedenis vertelt. Emile Hortchak, een van zichzelf overtuigd man, heeft succes als professor in de linguïstiek en als rokkenjager, maar wordt gekweld door wroeging over het feit dat hij jaren geleden een zoon heeft verwekt bij een nachtclubdanseres en haar toen heeft laten zitten. En verder is er de levensgeschiedenis van Hortchaks jonge buurvrouw Violette. Ze werd recent ontslagen uit de psychiatrische inrichting waar ze was opgenomen met een ernstige depressie door de dood van haar echtgenoot en nadien van haar moeder. En dan is er nog Hortchaks collega Dan Jabrowski, die zich vol onbegrip van zijn vrouw Sonia afwendt omdat ze aan kanker lijdt en spoedig zal sterven. Desarthe knoopt de verschillende levensgeschiedenissen op een ingenieuze manier aan elkaar. Ze maakt duidelijk hoezeer mensen lijden onder wat ze denken dat anderen hen aandoen. Maar ze lijden alleen omdat ze niet durven vragen wat ze zo graag willen weten. Het geheim dat anderen hebben gecreëerd, houden ze op die manier net zo goed zelf in stand.

Agnès Desarthe : Ik heb altijd een hekel gehad aan geheimen. Als kind voelde ik me buitengesloten wanneer volwassenen of andere kinderen met geheimen schermden, misschien ook omdat ik er zelf geen had. Later kwam ik tot de ontdekking dat een geheim altijd een psychologische constructie is, bedoeld om macht te hebben over anderen of zelfs om gewoon maar interessant te doen. De Duitse literatuurwetenschapper Walter Benjamin schreef dat, anders dan bij een mysterie, de kennis die door een geheim verborgen wordt gehouden nooit opzienbarend is. Uiteindelijk moet iedereen aan wie het geheim onthuld wordt, toegeven dat hij het eigenlijk wel wist. Daarom houden geheimen nooit lang stand, in tegenstelling tot mysteries, die soms nooit opgelost worden.

U bedoelt dan bijvoorbeeld het geheim van de huwelijksnacht ? Sonia Jabrowski ging bij de rabbijn te rade omdat ze dat geheim nog steeds niet kende. Ze verwachtte dat er ’s nachts ?vreselijke dingen? zouden gebeuren, maar in plaats daarvan…

Haar oudere zussen hadden haar dat van die ?vreselijke dingen? wijsgemaakt, en dat die er nu eenmaal bijhoren. Eenmaal getrouwd, heeft ze zo’n plezierig seksleven met haar man dat ze er zich zorgen over maakt dat er iets ontbreekt aan haar huwelijk. Wanneer ze dat opbiecht aan de rabbijn, voelt hij zich in de maling genomen en stuurt hij haar weg met de mededeling dat er genoeg mensen zijn met échte problemen. Ik heb die scène natuurlijk ironisch bedoeld, maar toch is dat nu typisch zo’n geheim dat de één gebruikt om invloed te hebben over de ander. Tegenwoordig zal er in onze cultuur niet zo snel meer een vrouw te vinden zijn die het heeft over vreselijke dingen die een man ’s nachts doet, maar nu wordt er vaak gesuggereerd dat je seksleven niet veel voorstelt als je het niet minstens zo goed doet als filmster Sharon Stone. Hoe Stone het dan ?doet? weet echter niemand, en als we het zouden weten, zou waarschijnlijk blijken dat het helemaal niet bijzonder is. Ik beweer niet dat we meer kennis moeten hebben over seks en voortplanting tenslotte hebben dokters niet noodzakelijk een beter seksleven en ze brengen ook geen gezondere kinderen ter wereld , maar wel dat de verkeerde suggesties die veel jongeren tegenwoordig krijgen net zo’n versluierend effect kunnen hebben als het zwijgen van de oudere generaties. Het komt in beide gevallen op hetzelfde neer : geheimzinnigdoenerij.

Gaat uw boek niet evengoed over misverstanden als over geheimen ? Neem professor Hortchak. De Amerikaanse linguïste die bij hem solliciteert naar een baan als onderzoekster aanziet hij voor een sollicitante voor de vacature van secretaresse, en hij neemt haar prompt aan.

Dat is inderdaad een misverstand, maar in normale omstandigheden zou een vrouw direct hebben gezegd dat ze niet voor dié vacature kwam. Aan de Amerikaanse linguïste werd in de Verenigde Staten echter wijsgemaakt dat de Europeanen van alles doen om Amerikanen uit te testen. Ze neemt daarom aan dat de secretaressejob zo’n test is, en slooft zich vervolgens maandenlang uit om Hortchak te bewijzen dat ze een prima secretaresse is. Hij is inderdaad zo tevreden dat hij overal rondbazuint dat zijn leven en werk nog nooit zo strak en goed geregeld zijn geweest als sinds Harriët bij hem werkt, maar hij maakt zich wel zorgen over het feit dat die veelbelovende linguïste uit de Verenigde Staten zich nooit bij hem heeft gemeld.

Bestaat het geheim dan ook niet dankzij het feit dat de slachtoffers ervan nooit de moeite nemen het met vragen te doorprikken ?

Het feit dat ze nooit vragen stellen, maakt ze a priori ontvankelijk voor de desastreuze psychologische invloed van geheimen. Tegelijkertijd zijn ze bang voor teleurstellingen als het geheim onthuld wordt. Neem nu Emile Hortchak. Hij is in de veertig en denkt steeds vaker aan de zoon die hij meent hij meer dan twintig jaar geleden verwekt heeft bij een nachtclubdanseres, maar die hij nooit heeft gezien. Die zoon wordt zelfs langzaam maar zeker een obsessie voor hem. Toch heeft hij niet de minste moeite gedaan om hem op te sporen en wanneer een jongeman, die denkt dat Hortchak zijn vader is, hem hierop aanspreekt, blijkt ook dat die eventuele zoon op zich hem weinig interesseert, en dat het hem eigenlijk alleen maar ging om het idee een zoon te hebben.

Een ander voorbeeld is Sonia Jabrowski. Toen ze in het ziekenhuis lag, spraken alle doktors vol optimisme over haar genezingskansen, maar in de gang heeft zij een gesprek opgevangen dat, naar ze aannam, over haar ging, en waarin sprake was van een kanker die niet meer te genezen was. Ze vraagt geen van de artsen op de man af hoe ze eraan toe is, ervan overtuigd dat ze haar toch maar wat zouden voorliegen, dus stelt ze zich erop in dat ze niet meer zal genezen.

Toch doorziet zij nagenoeg alle andere personages…

Omdat spreken haar vermoeit, let ze minder op de woorden en meer op de lichaamstaal van de mensen om haar heen. Tijdens het feestje op het instituut ziet ze zo haarscherp wie er heimelijk verliefd is op wie en hoe ongeïnteresseerd anderen met elkaar staan te praten. Ze is echter ook niet langer in de ban van dat ene geheim waar iedereen mee zit : de dood. Aangezien ze een zeer gelovige vrouw is, is ze ervan overtuigd dat de dood niets anders is dan een overgangsfase waarvoor ze niet bang hoeft te zijn omdat ze altijd volgens de regels van haar godsdienst geleefd heeft. Wie niet langer wakker ligt van het naderende sterven en de dood, kan zich volledig wijden aan het heden en het leven om zich heen.

Dat zij uiteindelijk als geest de vele geheimen hun kracht ontneemt, lijkt enigszins een deus ex machina.

Maar het bleek wel heel goed te passen in de plot van het boek. Ik denk dat ik op dit sprookjesachtige einde ben gekomen omdat ik de afgelopen jaren naast twee romans ook veel kinderboeken heb geschreven. Hoewel kinderboeken een totaal andere aanpak en schrijfstijl vereisen, kan je bepaalde schrijftechnieken ook in romans voor volwassenen gebruiken. Ik plan dat overigens allemaal niet van tevoren. Aanvankelijk wilde ik bijvoorbeeld van Een klein geheim een boek met één personage maken : Violette. Maar al op de tweede bladzijde schreef ik dat er op de deur werd geklopt. ?Als er dan toch nu al iemand moet binnenkomen, kan ik er net zo goed enkele personages bij verzinnen?, dacht ik vervolgens.

Is het toevallig dat alle personages joods zijn, of heeft dat een diepere betekenis ?

Ik ben zelf joods, weliswaar niet in religieuze maar in culturele zin. Ik ben opgegroeid in een volkomen joodse omgeving, met haar eigen geschiedenis, gebruiken en omgangsvormen. Toen ik begon met schrijven, nam ik me voor Franse personages neer te zetten, maar eenmaal bezig merkte ik dat me dat niet lukte. Dat klinkt vreemd voor een Parisienne die in 1966 is geboren en voor wie Frans de moedertaal is, maar toch zijn Fransen in wezen vreemden voor me. Ik ken ze eigenlijk maar oppervlakkig, zoals zij in feite de joden onder hen nauwelijks kennen. In het dagelijks leven heb ik daar weinig last van, maar als het op het tekenen van een karakter aankomt, op diepgang, wordt het een probleem. Daarom hebben alle personages in Een klein geheim een joodse achtergrond. Sommigen, zoals Sonia Jabrowski, zijn nog gelovig, de meesten niet meer, maar joods zijn is niet zozeer een kwestie van geloof of ras, maar vooral van cultuur. Joods bén je, of je nu wilt of niet.

Het feit dat alle personages joods zijn maakt het des te opvallender dat in het hele boek slechts één zin refereert aan de holocaust. Is die soms het grote geheim ?

De holocaust is zowel een geheim als geen geheim. Natuurlijk is er geen jood die niet van deze afschuwelijke vervolging weet, maar de tegenwoordigheid van de holocaust heeft een kloof geslagen tussen de generatie die de oorlog heeft beleefd en de naoorlogse generatie, en ook tussen joden die de nazivervolging aan den lijve hebben ondervonden en joden die destijds buiten Europa verbleven. Mijn joodse moeder was nog maar een kind toen de Duitsers Frankrijk bezetten. Zij werd ondergebracht op het platteland. Haar ouders en familieleden trachtten die vier jaren te overleven, maar het was alles behalve prettig. Mijn joodse vader werd geboren in Algerije, en kwam pas na de oorlog naar Frankrijk. Het feit dat hij dus buiten schot is gebleven, heeft altijd een zekere afstand veroorzaakt tussen hem en zijn schoonfamilie. Hij had nu eenmaal niet geleden zoals mijn grootmoeder, ooms en tantes. Ik ondervind hezelfde met die familieleden. Ik heb geen weet van dat lijden en zij zijn ook nooit geneigd geweest erover uit te weiden. Als je ernaar vroeg, werd er slechts wat meewarig geglimlacht, zo van : ?Ach, dat kunnen we wel proberen uit te leggen, maar dat moet je zelf meemaken om het te begrijpen.? Dus werd erover gezwegen, en zo is de holocaust als een soort scherm tussen ons in komen te staan. Op die manier wordt hij dus wel gebruikt als een geheim. Dat is ook de belangrijkste reden waarom ik er in mijn roman bijna niets over heb durven zeggen. De holocaust is mijn verhaal niet. Ik ken de feiten, maar ik kan niet precies navoelen wat mijn familieleden destijds hebben beleefd. Ook als ze mij nu herhaaldelijk vragen hun geschiedenis op schrift te stellen, durf en kan ik daar eenvoudigweg niet aan beginnen.

Is niet de hele Franse samenleving in de ban van dit geheim ? Het proces tegen Maurice Papon, de hoge ambtenaar die honderden joodse kinderen op de trein blijkt te hebben gezet, is daarvan een wrang voorbeeld…

Ik denk het wel. De mythe die ons decennialang is opgedist, dat alle Fransen tijdens de oorlog in het verzet zaten, is de laatste jaren stelselmatig ontkracht. De bekentenis van wijlen de socialistische president François Mitterrand dat hij als jongeman met het Duitsgezinde regime van Vichy heeft gedweept en gecollaboreerd, past daar evenzeer in als het proces tegen het voormalige hoofd van de politie, de gaullist Maurice Papon. En wie denkt dat dat uitsluitend betrekking heeft op het verleden, moet zijn ogen maar eens openen voor het antisemitisme dat ook in het hedendaagse Frankrijk nog springlevend is. Ik heb zelf al zoveel uitingen van antisemitisme ondervonden, dat ik er zelfs vaak over heb gedacht te emigreren. Alleen, ik zou niet weten naar welk land, want Israël vind ik zo’n orthodoxe en intolerante staat dat ik daar ook niet zou willen wonen. Het zal wel mede dankzij dit ?nationale geheim? zijn dat er in Frankrijk van mijn boek tot nu toe al meer dan 70.000 exemplaren zijn verkocht, maar ik hoop toch ook dat Een klein geheim zijn eigen bescheiden bijdrage heeft geleverd aan het onthullen ervan.

Agnès Desarthe, Een klein geheim, De Geus, 1997, 173 blz., 798 fr.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content