Geen titel

In deze maandelijkse rubriek verdiept wijnkenner Frank Van der Auwera zich in de laatste nieuwtjes van de wijnwereld.

Grand cru-runderen

In deze rubriek hebben we het al gehad over wijndrinkende apen en beren in de zoo. Nu serveert een Australische veehouder die een kudde Wagyukoeien fokt – de niet-appellatiegerechtigde variant van het peperdure Japanse Koberas – elk beest dagelijks één liter wijn. En dat op vraag van zijn (zwaar betalende) Japanse opdrachtgever. De koeien moeten het niet met een flutwijntje doen, want in hun reguliere voeding van graan en hooi wordt telkens een Chestnut Grove Western Australia Cabernet-Merlot 2004 van 15 Australische dollar gemixt. Volgens de manager vertonen de runderen sindsdien veel meer appetijt en zijn ze ‘stukken meer relaxed’. Eigenlijk gaat het niet om een primeur, want Kobekoeien, met hun succulent, onbetaalbaar, gemarmerd vlees, krijgen in hun heimat Hiogo vaak bier of sake, nadat ze eerst intensief gemasseerd werden. Wat het effect van dit wijnbad is op de vleesprijs, is nog niet duidelijk.

Het drama van de tong

Veel internationale – lees : Angelsaksische – wijnconsumenten zijn taalkundig eerder luieriken : als ze moeite hebben met de naam van een cru, haken ze liever af. Vandaar onder meer het succes van pommard of chablis in de VS – de grootste wijnafzetmarkt tegen 2010 – omdat de uitspraak ervan nog relatief eenvoudig is. Wat echter bijvoorbeeld met Kaapse flessen als Buitenverwachting ? Niet alleen taaldomme Amerikanen blijken de naam van een cru stukken belangrijker te vinden dan de eigenlijke flesseninhoud. Een recent Brits onderzoek bij 200 jonge professionals in Londen, uitgevoerd door de Ashburton Cookery School (Devon, VK), bevestigde dat maar liefst driekwart van de respondenten op restaurant geen gerechten of wijnen bestelt als er ook maar het minste risico bestaat dat ze de naam verkeerd uitspreken en dus publiekelijk onderuitgaan.

AOC Bretagne ?

Voor buitenstaanders lijkt het een klucht, maar in essentie draaide het dossier om dé sleutel op het Franse appellationsysteem. De voorbije weken werd immers druk gebakkeleid tussen de Franse autoriteiten en Bretoense wijnmakers. De Franse fraudediensten wilden Christophe en Philippe Chénau juridisch vervolgen omdat ze een vin breton op de markt brachten onder het label Breizh Gwin Gwen, wat zoveel betekent als ‘Bretoense witte wijn’. Volgens de ambtenaren was deze etikettering in strijd met de wijnwet, onder meer omdat uit het ruglabel bleek dat de wijn in de (administratieve) Loireregio was gevinifieerd. Maar dat was buiten de sluwe broers gerekend, want wat viel te lezen op het wettelijk veel belangrijker frontlabel ? Dat de wijn de herkomstbenaming Vin de Pays du Jardin de la France droeg en de makers dus niet konden gestraft worden voor het extra koosnaampje Breizh Gwin Gwen, vooral omdat het INAO voor wijnlabels niet officieel het Bretoens erkent. Gevolg ? De procureur liet rond Nieuwjaar het fraudedossier seponeren. Rasechte Bretoenen kloppen ondertussen apetrots op de borst en argumenteren dat het departement Loire Atlantique historisch toch eigenlijk tot Bretagne behoort, dus dat Christophe en Philippe het bij het rechte eind hadden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content