?In ons huis moet het clean en easy zijn. We houden niet van prullen, wel van mooie meubels.? De Amerikaanse modeontwerpers Jan & Carlos wonen al zestien jaar in Milaan en hebben een voor- liefde voor Italiaans design.

Ninette Murk / Foto’s Studio Verne

Toen modeontwerpers Jan & Carlos twintig jaar geleden Amerika verlieten om een jaartje rond te gaan kijken in Europa, konden zij nog niet vermoeden dat de sfeer hen er zo zou aanstaan, dat ze er permanent wilden gaan wonen. Hun eerste standplaats was Parijs, en sinds ruim 16 jaar wonen zij in Milaan. Hier hebben ze zich sinds kort voorlopig of definitief, wie zal het zeggen gevestigd in een ruim appartement uit de jaren ’30 dat zij hebben ingericht met kleurige Italiaanse designobjecten, waarbij hun voorliefde voor de Memphis-stijl onmiskenbaar is.

Jan en Carlos ontmoetten elkaar voor het eerst in The Art Institute of Chicago. ?Carlos studeerde een jaar eerder af dan ik?, vertelt Jan. ?Hij ging werk zoeken in New York maar vond niet meteen iets en omdat ik vroeger al in Londen had gestudeerd, stelde ik hem voor al onze bezittingen hier te verkopen en samen naar Europa te gaan. Ik kreeg een studiebeurs voor één jaar om in heel Europa rond te reizen en onderzoek te doen naar kostuumgeschiedenis. Carlos ging mee. Ik keek er zo naar uit om mijn oude vrienden in Londen weer te zien, maar het regende elke dag, het was winter, ijskoud en…?

?… het was in één woord afschuwelijk !?, valt Carlos in. ?Ik wilde naar Parijs en de rest interesseerde me niet.?

Jan : ?Eigenlijk lag Parijs helemaal aan het einde van mijn studiereis, maar omdat Carlos mij de oren van het hoofd zeurde, zijn we meteen doorgereisd naar Frankrijk. Dat was in de periode dat veel modehuizen, waaronder Yves Saint Laurent en Givenchy, zwarte meisjes gebruikten voor hun defilés en wij kenden hen allemaal nog uit Chicago. De eerste avond ontmoetten we zo’n mannequin op een feestje en zij verhuurde ons meteen haar appartement in de Marais ! Qua prijs was dat natuurlijk interessanter dan een hotel, maar voor we het wisten, waren er drie maanden voorbij en was het geld van mijn beurs op. We deden niets dan feesten, dus erg verwonderlijk was dat niet. In feite bestudeerden we alleen de kostuums van de Parijzenaars, by night nog wel !

Carlos vertelt dat ze zelfs geen retourtickets hadden naar New York. ?Van ons laatste geld kochten we enkele flessen goedkope wijn en terwijl we luisterden naar onze enige plaat, Saturday Night Fever, schreven we een week lang sollicitatiebrieven en maakten we een portfolio op grote vellen papier met fluo viltstiften. De eerste ontwerper die ons wilde ontmoeten was Jean-Charles de Castelbajac en hij engageerde ons allebei.?

Jan : ?Omdat hij niet wist wie van de twee hij moest kiezen (lacht). Tot op dat moment hadden we er nog nooit aan gedacht om samen te werken, maar dat viel dus goed mee, want we doen het nog altijd. Via Castelbajac kwamen we in contact met Italiaanse ontwerpers en gingen we twee jaar lang net buiten Bologna wonen. Dat was niet echt naar onze zin, want we zijn allebei stadsmensen, dus zijn we in 1980 naar Milaan verhuisd. We werkten freelance voor verschillende firma’s en ontwierpen vooral sportieve kleding, waarin veel lycra verwerkt zat. Pas sinds acht seizoenen hebben we onze eigen collectie.?

Vorige zomer verhuisden ze naar hun huidige appartement. Een ingrijpende verandering, want daarvoor zat de showroom in een enorme loft en ook het vorige appartement was stukken groter dan deze woning. Ze deden een deel van hun spullen weg, stockeerden een hoop, en brachten alleen de mooiste objecten plus alle noodzakelijke zaken mee. Jan : ?We hadden zoveel : een uitgebreid archief, tonnen kleding die we in de loop der jaren hadden verzameld, álle internationale modetijdschriften die sinds ’78 zijn verschenen… Nadat we alles hadden opgeruimd, kregen we allebei het gevoel dat we een nieuw leven begonnen waren.?

Op de vraag waarom hun keuze viel op dit appartement antwoorden Jan en Carlos als uit één mond : ?Voor het licht !? Carlos : ?Plus het idee dat we uitkijken op twee kerktorens, die van San Marco en de buurtkerk. Brera is bovendien de leukste buurt van Milaan, we kennen er een hoop mensen, er zijn veel toffe restaurantjes en binnen vijf minuten wandel je naar de Via Montenapoleone in het centrum.?

Jan en Carlos noemen zichzelf geen echte verzamelaars, ze kopen gewoon wat hen bevalt. ?Kleine objecten en rommelige prullen zeggen ons niets, maar mooie meubelstukken dan weer wél. In ons huis moet het clean & easy zijn. Hier staat niets dat overbodig is ; we houden van alle meubelen die we nu hebben. Ons vorig appartement was heel lineair en koel ingericht, met veel stukken van Starck, zwart-witte tegels op de grond, pastelkleurige muren… Ik heb het gevoel dat we ons steeds verder ontwikkelen en nu ben ik dol op onze parketvloer en zou ik graag wat oude meubels willen kopen, om te combineren met hetgeen er al staat.?

Vroeger was de studio gescheiden van de woonplek, maar thuis werken bevalt het duo uitstekend. ?Onze studio was aan de andere kant van Milaan en we werken het liefst’s nachts. Het was soms een heel gedoe om van de ene naar de andere plek te reizen. Het is zalig om alles nu weer onder één dak te hebben en we hebben geleerd de ?uit?-knop te gebruiken als we even niet aan ons werk willen denken.?

Jan : ?Natuurlijk is er geen enkel moment van de dag of de nacht dat we niét aan ons werk denken, maar vooral Carlos kan zich heel goed op iets anders concentreren.?

Voor de inrichting van hun flat kozen Jan en Carlos overwegend voor nieuwe meubels, ?maar wel unieke dingen, of in een gelimiteerde uitgave op de markt gebracht.? Ze bezoeken vaak gespecialiseerde interieurzaken en schuimen markten en veilingen af, ook in het buitenland. Carlos : ?Verder bekijk ik veel interieurtijdschriften, maar dat doe ik voornamelijk om te zien hoe kleuren en stijlen veranderen, ook al in relatie tot mode. Mode en interieur hebben veel gemeenschappelijk.?

Gedurende enkele jaren werden er veel rechte lijnen, zwart-wit en minimalisme gebruikt in het interieur, terwijl er nu een voorkeur is voor ronde, organische vormen en warme kleuren. Volgens Carlos geldt dat inderdaad ook voor de mode. ?Maar misschien niet zozeer voor onze kleren, wel voor de mode in het algemeen?, zegt Jan. ?Herinner je je nog de jaren ’80, met de power suits voor vrouwen en de kamerbrede schouders ? We weigerden toen om vrouwencollecties te tekenen, omdat we die stijl haatten uit de grond van ons hart. We deden toen alleen mannen en sportkleding.?

Carlos : ?We waren altijd al gek op tricot, maar dat had een tijdlang het imago van ?warm en gezellig? en in de jaren ’80 kon dat eigenlijk niet meer. De truitjes die we toen maakten, zagen er vrijwel hetzelfde uit als hetgeen waar we nu mee bezig zijn : smal, van fijne garens gemaakt, sober, lichaamsbewust, met een mooie afwerking…?

Jan : ?Wij ontwerpen méér dan enkel truitjes, het is een manier van leven. Wie heeft er nu nog zin om koffers vol zware kleren mee te sleuren op reis ? De moderne vrouw die kiest voor onze kleren heeft genoeg aan enkele stuks die gemakkelijk te combineren zijn en die niet kreuken als je ze inpakt. Je rolt ze op, stopt ze in je tas en als je op de plaats van bestemming aangekomen bent, kan je ze zo weer aantrekken. We volgen in onze modecollecties geen trends.? Carlos : ?Jan en ik zijn erg koppig en we doen alleen waar we zin in hebben. Dat geldt ook voor het inrichten van ons huis.?

Ze zijn wel allebei dol op Bauhaus en op Frank Lloyd Wright, ook al omdat er veel van zijn huizen in Chicago staan.

Gevraagd naar hun voorkeurontwerpers in de modewereld, bekent Jan : ?Sinds het begin van de jaren ’80 bewonder ik Comme des Garçons en Yohji Yamamoto. Zij hebben een enorme impact gehad op ons, in een periode waarin andere ontwerpers vreselijke kleren maakten. Rei Kawakubo veroorzaakte een revolutie op modegebied en maakte ons bewust van het feit dat er andere manieren waren om met mode om te gaan dan wat er op dat moment gebeurde. Helmut Lang is nu op een heel pure, moderne manier bezig met mode, en ook Ann Demeulemeester doet schitterende dingen. Ze laten zich niet beïnvloeden door andere ontwerpers en doen hun eigen ding.?

In de nieuwe flat is Carlos’ lievelingsplaats de living, ?want ik hou van de kleuren van de sofa’s. Ik word altijd meteen vrolijk als ik die kamer binnenkom.? Terwijl voor Jan alle kamers gelijkwaardig zijn : ?In de studio voel ik me goed omdat ik er graag werk én omdat de telefoon er staat, de slaapkamer is zalig omdat ik er in bed kan liggen lezen, de keuken maakt me gelukkig in ons vroegere appartement hadden we zelfs geen keuken, terwijl we hier nu soms uren gezellig zitten te praten.?

Gevraagd naar het concept van hun droomhuis, ziet Jan dat op een eiland staan, maar wel met een geweldig appartement in Parijs of New York ernaast. ?We zijn niet zulke natuurmensen en al helemaal niet verrukt van bergen, bossen of uitgestrekte landschappen ; we willen ofwel op een eenzaam eiland zitten, ofwel midden in een drukke grootstad.? Carlos’ droomhuis staat in Parijs. ?Maar het zou heel open en puur moeten zijn, vrijwel zonder meubelstukken en gebouwd van steen.?

Voorlopig zijn ze echter tevreden in Milaan. Jan : ?Italianen zijn over het algemeen leuke mensen, de textielindustrie is optimaal uitgebouwd, het voedsel is heerlijk. Het enige nadeel is dat we ons hier vaak stierlijk vervelen. Milaan is burgerlijk, veilig, zonder straatleven, of plekken waar jongeren elkaar kunnen ontmoeten. Voor jonge ontwerpers is hier nièts, in tegenstelling tot steden als Londen, New York of Antwerpen. Daar zou best eens verandering in mogen komen.?

Jan : Onze vorige flat was zeer koel en lineair ingericht. Nu ben ik dol op deze parketvloer en ik wil er zelfs wat oude meubelen bij. Daaraan merk je dat je evolueert.

Jan en Carlos in hun studio : We volgen geen trends, we doen alleen waar we zin in hebben. In onze modecollecties maar ook bij de inrichting van ons huis.

Doorkijkje van de living naar de studio. De ladenkast van cederhout is van Mark Brazier Jones ; de pastelkleurige vaas van Mendini.

De sofa’s in de living waren eerst grijs met zwart, nu kregen ze een zonnige kleur. Het schilderij is van Jonathan Waller, het tapijt van Mendini en het tafeltje van Maurizio Catalan.

De kleurige stoeltjes van Fritz Hansen stapelt Jan steevast op elkaar, omdat ze stoelen rond een tafel een gek zicht vindt, en omdat ze de vorm van de tafel volledig wil kunnen blijven zien. De vaas is van Venini en de grenenhouten stoel was oorspronkelijk blank gelakt, maar werd door Carlos in een gekke bui van een laagje gouden verf voorzien. Het houten kader werd gemaakt door een jonge Italiaanse kunstenaar.

In de hal gaat alle aandacht naar het unieke meubel van Mendini. Het handgeknoopte tapijt is van Nathalie du Pasquier.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content