Afgelopen zomer kregen ze een Zilveren Leeuw voor een luifel die een woestenij van braamstruiken inkaderde. Office Kersten Geers David Van Severen werkt intussen in eigen land almaar meer woningen af.
De architecten Kersten Geers en David Van Severen richtten zes jaar geleden samen een bureau op in Gent. Intussen verhuisden ze naar hartje Brussel en hebben ze tien medewerkers in dienst.
Waar werken jullie op dit moment aan ? Kersten Geers : Twee wedstrijden tegelijk. Allebei voor een wooncomplex, één in Parijs en één in Antwerpen. Het is de eerste keer dat we aan grootschalige woningbouw doen en het vraagt toch wel een specifieke aanpak : je moet rekening houden met de intimiteit van een huis, maar ook met het publieke karakter van het geheel. Dat is boeiend, maar ook nieuw voor ons.
David Van Severen : Die verschillende schalen interesseren ons. Woningen zijn heel kleine korrels, samen krijgen die opeens wel enorme stedelijke betekenis. En daar moet je rekening mee houden. Verder werken we aan een nieuwe bibliotheek voor de Universiteit van Gent, in een practicumlokaal waar we ooit zelf nog les kregen. In Chili zijn we door onze collega’s Pezo von Ellrichshausen geselecteerd om een gemeenschapscentrum te zetten in een gebied dat getroffen was door de aardbeving vorig jaar. En het project in China loopt ook nog ; Ai WeiWei en Herzog & de Meuron selecteerden ons samen met 99 andere architecten om elk een villa te bouwen.
Hoe staat het daarmee ? Zijn er al huizen klaar ? David : Goede vraag. Dat is heel onduidelijk. Soms horen we goed nieuws, soms slecht nieuws. We veronderstellen dat er op dit moment nog niets staat.
Is die onduidelijkheid niet vreemd ? Kersten : We wisten vooraf dat het zo zou zijn, het is China. Het is niet nodig om alle projecten ook effectief te bouwen. Plannen en maquettes zijn ook waardevol.
Maar nu zijn jullie wel degelijk flink aan het bouwen ? Kersten : Ja, hier in Brussel staat een werf nu. Van een huis onder een huis.
David : De huidige woning komt op kolommen te staan, die dan meteen ook de kamers bepalen van het onderste, nieuwe huis. Zoals een soort Romeinse villa.
Kersten : Het grondplan is een rooster met twee verhoudingen die telkens terugkomen. We hebben het ooit aan de opdrachtgever gepresenteerd als de Victory Boogie Woogie van Mondriaan. Het zijn vlakken die met elkaar in verbinding staan en soms een opening laten. Een patio in dit geval. Of een gang die eigenlijk buitenruimte is. Dat geeft een heel dubbel gevoel.
David : Het was een typisch jarenvijftighuis dat uitgebreid moest worden. Dat wilden we niet doen door er iets moderns tegen te plakken, maar wel door twee verschillende universums te creëren. Bovenaan en onderaan. Ook in Merchtem, onze tweede werf op dit moment, hebben we daarmee gespeeld. De eigenaars hadden in Knack Weekend de woonreportage gezien van ons zomerhuis in Gent. Ze wilden een weekendhuis en een zwembad, plaats voor kippen en een tuin. Het leek een absurde vraag, want het was een typisch Vlaamse situatie : een huisje langs een lintbebouwing met koterijen achter. Kunnen we die lange strook niet opwaarderen ? Met al die dubieuze statuten in. Is het een tuin ? Of een zwembad ? Een overdekt zwembad ? Een huis ? Een loft ? Of een koer ? Al die verschillende types brengen we onder in vier kamers.
Kersten : Door een dak verschuifbaar te maken, kun je met de kamers spelen. In de winter kun je dan een rij van vier hebben met twee open kamers rond een gesloten dubbele kamer. In de zomer kun je dat veranderen naar een letterlijke afwisseling van buiten- en binnenruimten.
Het principe van zomer- en winterhuizen gebruiken jullie wel meer. David : Ja, heel bewust. Veel mensen hebben een veranda. Die kunnen ze perfect mee verwarmen in de winter en mee afkoelen in de zomer. Maar in principe is dat helemaal niet nodig. In het huis in Gent hebben we een onverwarmde ruimte voorzien, zonder dubbel glas, zonder isolatie. Het seizoen bepaalt het comfort, waardoor je die plek op verschillende manieren gebruikt doorheen het jaar. We zetten eigenlijk de seizoenen op een podium, door supereenvoudige ingrepen. Dit huis heeft geen tuin, alleen een binnenplaats met een druivelaar. Maar toch ben je er bewust van die trage en eindeloze natuurcyclus.
Kersten : Het zit ook in de villa in Buggenhout die net af is. Ook hier hebben we vermeden om kamers een te specifieke functie te geven. Beneden zijn enkele geïsoleerde kamers en enkele overdekte, maar niet afgesloten kamers. Als je de trap opgaat, kom je in het winterhuis, het huis om te overleven. Waar je een winterslaap kan houden. Negen kamers uit hout, opgebouwd als een dakconstructie.
David : De gevel is afgewerkt met een klassieke dakbedekking en de ramen zijn gewoon glasplaten die voor de gevel hangen. Je ziet van binnen geen raamkaders, alleen openingen. Intrigerend. Hoe kun je omgaan met het idee raam en deur zonder in standaardproducten te vervallen ? Nochtans zijn die glasplaten wel standaardmaterialen, maar we passen ze anders toe.
Kersten : Zelfs de verkaveling hebben we geherinterpreteerd. Bij zo’n nieuwbouw wordt er typisch hekwerk op de rand gezet. Wij doen dat niet, maar zetten het hek veel dichter bij het huis. Dat wil wel zeggen dat we de zogenaamde privétuin een pak kleiner maken dan de volledige bouwgrond. Zo ontstaat op twee niveaus een patiovilla. Er is de georganiseerde ruimte binnen die kooi en de vrije ruimte eromheen. Daar kan de auto staan en is de voordeur. Zo creëren we enerzijds een veel duidelijkere afstand met de buren, maar anderzijds laat het buiten de kooi veel meer vrijheid en openheid en contact toe. Niet van over de draad, maar rechtstreeks. De open ruimte tussen de huizen is een vrije plek.
Kersten : We zetten dat kader heel scherp om zo die wildernis te waarderen. Misschien is wildernis wel het meest fundamentele begrip voor ons. We willen het leven en de dingen en de natuur zo veel mogelijk toelaten om te zijn wat ze zijn. We willen onze architectuur inzetten om menselijke relaties toe te laten en andere uit te sluiten. Het is nodig om het leven zijn vrije loop te laten. Wat we nu op de Biënnale deden, was daar ook een treffend voorbeeld van. De woestenij krijgt pas waarde op het moment dat de kolommen van de luifel er half over staan. Door die woestenij gedeeltelijk te domesticeren, toon je wat je helemaal niet beheerst. Veel loslaten door een klein beetje te controleren.
Vanwaar die passie voor wildernis en precisie ? David : Kijk, dit is een oude ets van Anastasius Kircher, een beeld van het aards paradijs. Hij toont een ommuurd Eden met daaromheen een jungle en wilde beesten en zelfs een soort barbaar. Dit beeld vinden wij interessant.
Kersten : Orde is trouwens onzichtbaar als er geen wanorde is. Orde alleen is onwaarschijnlijk saai. Het is zoals thuis : je ordent je dingen om er uiteindelijk dan weer in te kunnen leven. Dat doen we met onze architectuur : kaders voorzien om op gelijk welke manier te kunnen invullen. Wij zoeken een luxe die misschien wat spartaans is.
David : We zijn niet de architecten van de grote geste. Dat hoeft ook niet, er is in ieder geval een soort overvloed. Designer Jasper Morisson bracht onlangs een boekje uit dat Super Normal heet. Hij zet de meest banale objecten terug op een podium. Wat is nu weer de essentie ? Met heel eenvoudige dingen kun je echt veel doen. Maar daarvoor moet je kijken.
En toch is jullie werk opgevallen op de internationale Archtiectuurbiënnale in Venetië. Wat levert dat op, zo’n Zilveren Leeuw ? Kersten : Zulke dingen hebben geen concreet gevolg.
David : Het blijft een cultuurlandschap, die biënnale. Niet helemaal gekoppeld aan de realiteit. Bovendien zijn veel bezoekers en geïnteresseerden zelf architecten. Die gaan ons natuurlijk niet vragen om iets voor hen te bouwen ( lacht). Internationaal hebben we wel extra opdrachten gekregen, maar lokaal eigenlijk niet. De prijs heeft in België eigenlijk niet zo veel aandacht gekregen. Dat zegt hoeveel architectuur hier betekent. We willen zoveel veranderen, maar uiteindelijk is het een niche in Vlaanderen.
Er zijn toch stimulansen voor goede architectuur ? Het Vlaams Architectuur Instituut, de Vlaamse Bouwmeester ? Kersten : Zeker. Peter Swinnen is de eerste Bouwmeester van onze generatie. Ik vind trouwens dat de vorige bouwmeesters goed werk hebben geleverd. Maar ik ben blij dat de jongere generatie nu aan de beurt is. Het spreekt voor de dynamiek die er leeft. Internationaal zijn we met veel architecten op een hoog niveau bezig, hoor. We zijn daarom ook blij dat we een Open Oproep “gewonnen” hebben, voor een tuinbouwschool in Leuven.
David : Het was voor ons tijd om over een publiek project in België na te denken. Zowel VoKa als de Xpo in Kortrijk zijn dit jaar genomineerd voor de Mies van der Rohe Award. Die erkenning is fantastisch, maar we zouden toch blij zijn nog iets groots in België te kunnen doen. En een school hadden we nog nooit getekend. De speelplaats is de entree. We hebben in het schoolgebouw een opening gelaten, zodat het een raam wordt. Het uitzicht van op die speelplaats door dat raam is fenomenaal : je kijkt er over de velden richting de oude stad. Dat zicht is er altijd geweest, maar soms moet je het gewoon tonen.
DOOR LEEN CREVE – PORTRET EN MAQUETTEFOTO’S DIEGO FRANSSENS
“Hoe kun je omgaan met het idee raam en deur zonder in standaard-producten te vervallen ?”
“Woningen zijn heel kleine korrels, samen krijgen die opeens wel enorme stedelijke betekenis.”
“Het was voor ons tijd om over een publiek project in België na te denken.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier