‘Vluchteling’ willen ze zichzelf niet noemen. Daarvoor zijn ze net iets te vrijwillig, iets te comfortabel gemigreerd : uit liefde. Maar terwijl wijzelf vaak nogal hoog oplopen met de kwaliteit van het leven in ons land, hebben zij het heel wat lastiger met België en haar bewoners. Drie verhalen.

LIEFDE EN AFWIJZING

Alles had Chimere (33) in haar geboortestad New York : een bloeiende carrière, familie en vrienden, een gevulde bankrekening. Alleen ‘de ware’ was nergens te koop. Toen reed Karl (40) langs, een Belg. “Ik nam hét risico van mijn leven en het zal nog even duren voor ik hier echt gelukkig ben.”

Hij was een kosmopoliet met een succesvolle zaak, zij een businesswoman. Toen ze elkaar ontmoetten, in New York, was Karl meteen verliefd. Zij liet er wat tijd over gaan : (lachend) “Mijn type was hij niet bepaald, ik had een lijstje en er viel niks aan te kruisen.” Toch bloeide er snel iets, nu noemt ze hem haar beste vriend én de liefde van haar leven.

Maar er was ook een hindernis : Karl had al twee jonge kinderen, uit zijn eerste huwelijk. “Dat ik dus zou verhuizen, stond al vrij snel vast”, vertelt ze. “Ik ben niet bang voor nieuwe dingen, spring met twee voeten in het leven. Een tijdlang was het eenvoudiger voor Karl om naar New York te reizen : hij kon er werken en paste zich naadloos in mijn drukke agenda in. Dat was de ultieme test voor me : dat hij zo vlot schakelde naar mijn leven. Een zeer romantische periode.”

Na zowat twee jaar pendelen liet ze alles varen en verscheepte ze richting België. Ze was hier toen hooguit drie keer op bezoek geweest. Even ging het licht uit. “In New York had ik alles. Sinds mijn zestiende stond ik op eigen benen. Een gebrek aan erkenning, niet aanvaard worden, racisme, ik kende het niet.”

Wegens co-ouderschap woont het koppel in De Pinte, bij Gent. De cultuurshock was enorm. “Of het nu in de supermarkt is of op restaurant : ik word bekeken. Bij ons volgt op oogcontact op zijn minst een ‘hello, how are you’. Hier wordt enkel gestaard, zo lijkt het wel. Zelfs honden begroeten elkaar hartelijker. Is het omdat ik zwart ben, is het omdat we een interraciaal stel zijn, omdat mijn haar te lang is of mijn make-up te make-up ? God mag het weten. Feit is dat het me kwetst : die onverschilligheid. Een keer ben ik zelfs zonder reden uitgescholden door een buur.”

Niet gerespecteerd als mens, een vreemde taal, het klimaat, en geen job : een allesbehalve romantische cocktail. “Dat het tijd zou vergen om hier op haar pootjes te vallen, daar was ik me goed van bewust”, vertelt Karl. “Ik had er geen probleem mee dat ze moest zoeken naar zichzelf, naar een job, naar een nieuw evenwicht : het was ingecalculeerd.”

“In het begin kon ik het bijna niet geloven”, geeft hij toe. “Ik had de wereld gezien, dacht dat ik de mensen én de Vlamingen kende. Tot ik het in Chimeres bijzijn zelf mocht ervaren : dat we een kermisattractie werden. Sommige mensen noemden haar een ‘negerinnetje’ of merkten op dat ‘echte liefde iets anders is’. Wat je voortdurend doet, is uitleggen : dat het woord ‘neger’ uit den boze is, dat je haar niet ergens gekocht hebt. Sommige clichés in Vlaanderen staan als een huis. Zo begint iedereen tegen Chimere steevast Frans te praten. Want zwart is Afrika is Congo is Frans. Ik heb moeten toegeven dat we in Vlaanderen nogal ouderwets, engdenkend en vrij racistisch zijn. Mijn vrouw hield zelfs mij, wereldreiziger, een spiegel voor.”

Kwam daarbij dat ze van de ene op de andere dag huisvrouw werd, de jobs lagen niet voor het rapen. Dan maar de taal beginnen leren, een taal die ze onder elkaar nooit gebruiken omdat hun relatie nu eenmaal in het Engels is gestart. “Ik ben geen talenknobbel, Nederlands is moeilijk.”

Na verloop van tijd kon ze geen tien dingen opnoemen die ze leuk vond aan België. Op chocolade na. “Als je eenmaal in een negatieve spiraal zit, lukt het nog moeilijk om positieve dingen op te rakelen. Vijfentwintig procent van mijn leven zit goed : mijn partner en de kids, de andere vijfenzeventig heeft nog te veel grijswaarden. In New York was ik altijd happy, honderd procent. Dat was voor Karl hier moeilijk : dat de vrouw van wie hij hield de glans in haar ogen kwijtspeelde.”

Dacht ze nooit aan terugkeren ? “Natuurlijk.” Karl begreep het, vond zelfs dat ze moest terugkeren als ze zich niet gelukkig voelde. Zover kwam het niet, ondertussen zijn ze getrouwd en kon Chimere mee in de zaak stappen.

Wat doet het met een relatie, al die obstakels ? “Ik moest lange tijd alles zijn voor haar”, beseft Karl. “Geliefde, familie, beste vriend. Empathie helpt. Veel praten. Proberen er samen mee om te gaan. Als team moet je er staan, om zo de buitenwereld wat op een afstand te houden, dingen niet aan je hart te laten komen, en het positieve te laten doorwegen. Misschien heeft het ons allemaal sterker gemaakt als paar.”

Dat ze vaak reizen voor het werk, samen, helpt ook. “Het voelt meer als vakantie. Hier hangt er altijd een schaduw”, zegt Chimere. “En wat als wij kinderen zullen hebben, hoe hard krijgen die het te verduren ? Het leven hier zal voor ons, voor mij wellicht nooit echt gemakkelijk zijn. Maar het gaat nu toch de goeie kant op.”

VERLANGEN NAAR KOREA

Dat ze niet uit China komt. Niet elke dag thee drinkt. En dat ze niet per se aan yoga doet. Clichés die Mi Jung (38) dagelijks weerlegt. In Zuid-Korea ontmoette ze Kris (44), een West-Vlaming. Ondertussen zijn ze getrouwd en hebben ze twee kinderen. “Migreren naar België was minder romantisch dan ik dacht.”

Terwijl ze haar verhaal vertelt, port ze hem af en toe, vriendschappelijk. Zo zijn ze ook begonnen, ruim twaalf jaar geleden : als vrienden. Dat gebeurde in Korea, waar hij voor een Belgische firma werkte. Zij gaf er les. “Ik had een Koreaanse vriend, dus nam hij niet echt initiatief. In het begin wilde ik geen langdurige relatie met hem. Niet omdat hij uit België kwam, nee. Hij raakte me met kleine dingen : liefdesbrieven in het Koreaans. Op een bepaald moment voelde ik dat hij mijn man zou zijn.”

Ze reisden samen het land door, bezochten ouders en familie, verkenden de tradities. Ze toont een foto van haar oma. “Mijn oma was belangrijk. Zij vond Kris meteen een goeie jongen voor mij”, zegt ze. “En de mening van alle andere familieleden deed er dan niet meer toe”, vult hij lachend aan.

Na drie jaar samen trouwden ze, in Korea, anno 2002. Ondertussen had hij een jobaanbieding in België. Migreren dus ? Mi Jung twijfelde amper. “Ik denk niet zo lang over de dingen na, plons gewoon ergens in. ‘Waarom niet ?’ dacht ik. Het was een kans op iets nieuws, een avontuur.”

Toch werd het minder romantisch dan ze had verwacht. “We woonden de eerste tijd in de Oostduinkerke. Het was er, in vergelijking met Seoel, nogal doods, ik voelde me geïsoleerd. Lessen Nederlands volgde ik in De Panne, het niveau lag er laag, alle migranten werden er toen nog gewoon in hetzelfde traject gestopt.”

Los van de taal stuitte ze op vooroordelen. “Westerlingen hebben zoveel clichés op zak over Aziaten, daar schrok ik van. Wie er Aziatisch uitziet, komt altijd uit China, is boeddhistisch en eet rijst. Mensen zetten me rijsttaart voor, terwijl wij geen fan zijn van gesuikerde rijst.” Ze lacht er nu mee, maar af en toe schiet ze ook in een kramp, of in haar pen.

“Onlangs kwam een van de kindjes thuis met een liedje. De juf op school wilde hen leren rijmen. Het ging ook over Chinezen en spleetogen, met de gebaren erbij. Alsof er geen andere manieren bestaan om kindjes te laten kennismaken met rijm ! Gelukkig begreep die juf me. Doordat onze kindjes er ‘gemengd’ uitzien, moeten ze vaak uitleggen dat ze niet Chinees zijn. Dat vormt je identiteit, die moet stevig zitten. Daarom ga ik zelf ook heel bewust om met de dingen.”

‘Frustratie’, dat woord gebruikt ze zelf als ze terugkijkt op haar lange verblijf in België. Om de taal dus (met elkaar spreken ze nog altijd Engels), om het niet vinden van een gepaste job, om de niet onmiddellijke happy family-status. “Ik voelde me vaak als een baby, alsof ik alles opnieuw moest leren.” Zo was ze bij momenten lusteloos, ongelukkig, prikkelbaar. Ruzies kregen ze pas toen ze in België waren. De boot was soms op drift. Kris was en bleef de haven. “Voor hem was het ook niet gemakkelijk. Maar hij is geen opgever. En hij valt nooit in extremen, heeft bakken geduld. Soms reageerde hij wel op een manier die ik niet verwachtte.”

Kris gniffelt. “Ik probeerde te luisteren, maar wilde haar ook niet over alles meteen gelijk geven. Toen we ruzie hadden en ze trok van leer tegen België, maakte ik het nog erger door te zeggen dat in Korea ook niet alles rozengeur en maneschijn is. Soms was het kot wel te klein. Alsof ik verantwoordelijk ben voor alles wat Belgen mispeuteren. Als man word ik ook geconfronteerd met vooroordelen : mijn Aziatische vrouw zal vast wel onderdanig zijn, of ik heb haar besteld in een catalogus. Ik heb Mi Jung al ingefluisterd dat ze beter geen energie stopt in ‘verre’ mensen. Die energie kun je gebruiken om gelukkig te zijn. ‘Thuis’ is ook meer een gevoel dan een plek: het is hier én in Korea.” Dat Mi Jung dan af en toe haar thuis wil verleggen en verdwijnen, geeft ze toe. “Als er ruzie is, dreig ik er wel mee mijn koffers te pakken, terug naar Korea. (lachend) Mijn dochtertje kan het al plaatsen. ‘O nee, mama begint weer’, zegt ze dan.”

Of het hen sterker heeft gemaakt als paar ? “Misschien wel”, zegt hij. “Omdat andere koppels misschien bakkeleien over stommere dingen, kleine problemen. Die hebben wij dan niet. Maar in elke relatie moet je hindernissen nemen.”

Ondertussen is het stof wat gaan liggen. Na een extra opleiding heeft Mi Jung een voltijdse job in de stadskinderopvang. Op zaterdag geeft ze les in een Koreaanse school. En ze ziet ook positieve dingen in ons land : “Jullie doen veel dingen trager, nemen de tijd. In mijn land is er prestatiedruk en stress.” Dat laatste vond Kris voor de kinderen belangrijk : “In Korea zitten kinderen uren op de schoolbanken, van jongs af aan. In België mogen ze nog een tijdlang kind zijn.”

MIGREREN ALS MEDICIJN

Wat de ene relatie op de proef stelt, is voor de Canadees Neil (58) en zijn Belgische vrouw Karina (59) zuurstof : migreren. Het liefst halen ze de grond onder hun eigen voeten vandaan. “Van nul beginnen confronteert je met je angsten en kwetsbaarheid. Het is dé kans tot zelfontplooiing.”

Ze wonen nu in België, hartje Gent. Karina heeft er haar praktijk in de traditionele Chinese geneeskunde, Neil bedacht er onlangs een succesvolle en vernieuwende taalmethode. Ondertussen plannen ze al een volgende stap : terug naar Canada, waar ze elkaar leerden kennen. Hun droom : Nelson in Brits-Columbia, een alternatief stadje, ver van grote centra. “We willen er een nest bouwen en een paar maand per jaar reizen.”

Hun verhaal samen begon in Toronto. Karina, globetrotter pur sang, was er gouvernante, Neil werkte in de filmproductie. “Ik had hem opgemerkt,” aldus Karina, “maar (zelfironische blik) hij was mijn type niet.” Toch beslisten ze na een week dat ze bij elkaar zouden blijven, trouwen zelfs. Het juiste buikgevoel.

“Ik had vriendinnen gehad”, vertelt Neil. “Liefdesverdriet. Na elke breuk nam ik de tijd om na te gaan waar het misliep. Tot ik erop uitkwam dat je beter geen relatie aangaat vanuit een soort leegte of nood. Karina kwam in mijn leven. We didn’t fall in love at first sight, we fell in understanding.”

Ze bevestigt. “De liefde kwam later. We begrijpen elkaar gewoon goed. Vinden elkaar in onze kijk op wereld en mensen. Noem het een taoïstische blik.”

“In deze filosofie is er maar één zekerheid”, verklaart Neil. “Die van de verandering. Wij kiezen ervoor om te blijven bewegen. Zodra we voelen dat we ergens vast beginnen te zitten, niet meer groeien, breken we op. Verandering van plek is verandering van levenshouding.”

Zo ging het van Toronto naar Vancouver, waar ze vijftien jaar doorbrachten. Om familiale redenen kwamen ze terug naar België : Karina’s moeder ging bij hen inwonen. “Ik werd toen weggerukt uit mijn omgeving”, aldus Neil. “Maar bizar genoeg was het voor Karina moeilijker. België was voor mij nieuw, zij werd hier al snel herinnerd aan die dingen waarvoor ze destijds is weggegaan.”

“Als kind van twee culturen (Russische moeder, Belgische vader) heb ik altijd al buiten de lijntjes gedacht”, verklaart ze. “Er waren altijd twee werelden, perfect naast elkaar. Hier heb ik me eigenlijk nooit helemaal thuis gevoeld.”

Ze schreef integratiecursussen, fungeerde als vreemdentolk, was links geëngageerd. En trok op haar vijfentwintigste de deur achter zich dicht. Met een contract op zak vertrok ze naar Turkije voor ruim twee jaar. Haar pad leidde verder naar Azië – bezinning ! – en Engeland, en na een lange periode in Canada ging het terug ‘huiswaarts’.

“Waar ik het moeilijk mee heb, is de Vlaamse benepenheid. Er is hier een soort vierkant waar je niet uit geraakt. Regels die geen nut hebben, bureaucratie, verwevenheid van families. Je leert zo zelden mensen op zichzelf kennen, los van partner of gezin of de grotere familiebanden. Alles lijkt samengeklit. Iedereen kent iedereen, dat toomt je in. Ondertussen ben ik ruimte gewend, letterlijk én figuurlijk. Voor Neil wordt het nu ook tijd om te vertrekken, merk ik. Ik heb hem daarin niet beïnvloed, ik liet hem zelf de minnen en plussen ontdekken.”

Die drang naar dynamiek, naar beweging : is het de wil om jong te blijven ? “Nee, veeleer vitaal”, zegt Neil. “In 1, 2, 3 happy word je er niet van, maar het laat je beter zien wie je bent. Teruggebracht tot de essentie. Het gaat erom je gevoel te laten primeren op je verstand. Ratio toont je enkel waar je bang voor bent, doet je achterom kijken, remt beweging af. Ga naar je hart en dan kom je op de juiste plaats, op het juiste moment, voor wie je bent op dat moment.”

Ze hebben geen kinderen. Een bewuste keuze ? “Als je kinderen hebt, verdiep je enkel nog je ervaring. Als ouder heb je een opvoedingstaak. De rest stopt dan of komt in het beste geval on hold. Dat konden en wilden wij niet”, zegt Neil. “Er was nooit een moment dat we echt voelden dat we kinderen moésten krijgen en om de juiste redenen”, vult Karina aan. “We hebben er geen spijt van.”

Migranten zonder zorgen dus. Want ze hebben elkaar én kunnen het zich veroorloven. “We hangen niet vast aan materiële dingen. Willen ons niet vastklampen, aan niks of niemand. Het noodzakelijke volstaat. Bekijk het als het inrichten van een tuin. Je kunt hem omgooien, er exotische planten in zetten. Of je kunt hem zijn gang laten gaan, kijken wat er uitkomt en wat je hiermee kunt aanvangen. Dat is onze visie. Extra geld dient om te reizen, altijd. Om te leren, dus.”

Hoe vormde het hen als koppel, al dat achterlaten en opnieuw beginnen ? “Je ontmoet constant dingen waardoor je naar en uit elkaar groeit”, stelt Neil. “Door extreme confrontaties op te zoeken, leer je geven en nemen, leer je omgaan met die angsten en onzekerheden. Dat maakt je als koppel ook sterker. Hoe dan ook, we zullen ons niet verveeld hebben.”

ANNELIES DE WAELE & FOTO’S DIEGO FRANSSENS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content