John Belle, de gerenommeerde New Yorkse architect, die in Antwerpen het migratiemuseum in de gebouwen van de Red Star Line vormgeeft, gelooft erin : “Als de stad haar troeven uitspeelt, komen de Amerikanen vanzelf.”

Van de Rijnkaai op het Antwerpse Eilandje vertrokken tussen 1875 en 1935 haast drie miljoen mensen naar de Nieuwe Wereld. Veelal ging het om joden uit Oost-Europa, op de vlucht voor armoede en antisemitisme en op zoek naar een beter leven in Amerika. Met succes, overigens. Helemaal precies is het niet na te trekken, maar hun huidige nazaten in de VS lopen volgens sommige schattingen in de tientallen miljoenen.

Vandaag liggen de gebouwen van de Red Star Line, de rederij die voor al dat landverhuizen instond, er bouwvallig en godverlaten bij. Maar niet voor lang meer. Over een paar jaar verrijst hier een heus migratiemuseum uit het stof. Samen met het Museum Aan de Stroom (MAS) moet dat het Eilandje zijn langverwachte relance bezorgen en bovendien bootladingen Amerikanen op zoek naar hun roots naar de stad lokken.

Afzien en risico’s

Vijf hoog in een anonieme zijstraat in New York, niet ver van het levendige Union Square, ontmoeten we John Belle, partner in het architectenbureau Beyer Blinder Belle en de man die het Red Starmuseum zijn definitieve aanzien zal geven. In de hoek van zijn kantoor staat een drinkbak voor zijn golden retriever. Aan de muur hangen aanbevelingsbrieven van George W. Bush en Bill Clinton.

“Ik had een viscerale reactie toen ik de Red Stargebouwen voor het eerst zag”, zegt John Belle. “Ik had weliswaar het geluk dat ik eerst de historische foto’s had gezien, maar ook zónder zijn de gebouwen bijzonder evocatief.”

“Give us your poor, your tired, your huddled masses yearning to breathe free”, luidt de belofte van Amerika, zoals ze op de voet van het Vrijheidsbeeld vereeuwigd is. Ofte : “Geef ons uw armen, uw vermoeiden, uw bij elkaar gedoken massa’s die ernaar smachten om vrij te ademen.” Wanneer we samen met John Belle de antieke foto’s van de Red Starmigranten bekijken, wordt meteen duidelijk hoe dat smachten er in de praktijk uitzag. “Zie, daar zijn ze”, zegt Belle. “Niet zeker of ze maandag wel zullen halen. Dit zijn enorm aangrijpende beelden.” De Red Stargebouwen worden dan ook geen museum in de traditionele zin van het woord, met allerlei historische artefacten in glazen vitrines. “We willen een verhaal vertellen”, legt Belle uit. “Wij noemen het graag een memory place, een herinneringsplek waar je terugdenkt aan de reis, het afzien, het risico dat de emigranten namen.”

Angst en onzekerheid

Het Red Starcomplex omvat drie historische gebouwen, die respectievelijk dateren uit de jaren negentig van de negentiende eeuw, van rond de eeuwwisseling en uit de jaren twintig van vorige eeuw. In de allereerste jaren van de Red Star Line arriveerden de landverhuizers hier op de stoep, waar meteen ook de medische onderzoeken en de controle van de papieren plaatshadden. Naarmate de VS strenger werden voor immigranten, werd er bijgebouwd. Er kwamen ontsmettings- en opslagruimtes voor de bagage. Eerste- en tweedeklassepassagiers werden gescheiden.

“Het derde gebouw kwam er toen de Amerikaanse regering begon te eisen dat de migranten strenger onderzocht werden voor ze aan boord toegelaten werden”, zegt Belle. “Meer en meer mensen kwamen in de VS aan met medische problemen. Ze werden teruggestuurd. Om dat te voorkomen, zei Amerika : alle administratieve en medische onderzoeken moeten vanaf nu gebeuren in het land van vertrek. Bijgevolg moesten er douches komen, kleedruimtes, kantoren.”

“Ons doel is om van die drie gebouwen een ervaring te maken waarbij de bezoeker iets van de emoties van de migranten kan aanvoelen. De onzekerheid, de tegenzin, het gevoel van : waar diénen al die onderzoeken voor ? Vergeet niet : de autoriteiten in Antwerpen spraken de talen van de migranten niet. Als je Pools of Russisch was, begreep je niet één woord op de tien. Dat droeg behoorlijk bij tot hun angst en onzekerheid. Voor velen van hen was het niet eens duidelijk of ze überhaupt wel in Amerika zouden geráken.”

Migranten als business

Beyer Blinder Belle kreeg het Red Starproject toegewezen na een open architectuurwedstrijd. Het bureau was uiteraard niet aan zijn proefstuk toe. Het ontwierp de nodige kantoorgebouwen, winkelcentra en universiteitscampussen overal in de VS, maar het renoveerde bijvoorbeeld ook Grand Central Station, het Rockefeller Center en de Morgan Library in New York, en delen van het Smithsonian Museum en zelfs het Capitool in Washington DC.

Wat het bureau echter bij uitstek geschikt maakt voor de klus in Antwerpen, is dat het in New York ook Ellis Island renoveerde, de plek waar de Red Starmigranten voet aan wal zetten in de VS en waar ze nogmaals door een resem immigratieformaliteiten heen moesten. “Omdat we ook Ellis Island gedaan hadden, fascineerde het Red Starproject me meteen”, zegt John Belle. “Antwerpen en New York zijn de twee uiteinden van dezelfde reis. Maar ze zijn ook heel anders. Ellis Island staat voor openbaar beleid. Immigratie was een heel belangrijk deel van de industriële groei van de VS, simpelweg omdat het mankracht naar dit land bracht. In Antwerpen was het een heel andere ervaring. Dat was privé-initiatief ; niet alleen omdat het om mensen ging die op eigen kracht een nieuw leven wilden beginnen, maar ook omdat ze te maken kregen met een rederij die hen als business zag. Het is ironisch dat de nadruk in de VS op de overheid ligt en in Europa op privaat ondernemerschap.”

Toch was Belle verrast toen hij de Red Stargebouwen voor het eerst zag. “Ik had niet gedacht dat ze zo bescheiden zouden zijn. Het zijn heel simpele industriële gebouwen. Als ik Ellis Island niet gedaan had, zou ik geschokt zijn geweest over de toestand waarin ze zich bevonden. Maar ook Ellis Island was een puinhoop, dus ik was erop voorbereid.”

Een herkenbare architecturale link zal er echter niet zijn tussen de Red Stargebouwen en Ellis Island dat door Beyer Blinder Belle eveneens tot museum werd omgebouwd. “Dat hoort ook niet. Het zijn heel verschillende gebouwen. Het zijn uitdrukkingen van twee verschillende situaties. Maar een culturele, sociologische link is er natuurlijk wel.”

Ongelukkig in Londen

John Belle kijkt oprecht verwonderd wanneer we hem vragen of hij een band ziet met de huidige Antwerpse situatie. Een migratiemuseum in een stad die nu zelf worstelt met het inpassen van vele duizenden nieuwe migranten en een nog steeds bijzonder machtige extreemrechtse partij, dat moet toch van enige betekenis zijn ? “Meent u dat nou ?” zegt Belle. “Staat extreemrechts echt zo sterk in Antwerpen ?” Dat valt wel mee, stellen we hem gerust. De extreemrechtse partij heeft de gemeenteraadsverkiezingen verloren in Antwerpen en bijgevolg zit de huidige coalitie, Belles broodheer, nog even in het zadel. Belle : “Nog voor zes jaar ? Dan moeten we ervoor zorgen dat het damn sure is dat we het project binnen die tijd afwerken.”

Belle weet overigens wat het betekent om emigrant te zijn, want hij is er zelf één. Hij groeide op in Wales en liep school in Londen, maar maakte carrière in New York. “Ik ben hier een eerste keer gekomen in 1959. Daarna ben ik teruggegaan naar Londen, maar daar was ik niet gelukkig. Dus ben ik in 1963 voorgoed vertrokken naar New York. Waar alle grote geëmigreerde architecten toen samenklitten. Mies van der Rohe, Gropius, Breuer… die kwamen hier allemaal heen. Wij, jonge Europese architecten, wilden al dat werk met eigen ogen zien.”

Dat immigratie internationaal een heet hangijzer is, daar is John Belle zich ten volle bewust van. “Elke dag staat er wel een verhaal over immigratie in de krant, vooral dan over illegale immigratie. Dat is voor veel mensen bijzonder angstaanjagend. Vandaar het Amerikaanse voornemen om een muur te bouwen aan de Mexicaanse grens. Ik vind dat een belachelijk plan, maar het toont wel aan dat we nog niet klaar zijn met immigratie. Het is een probleem waar we nog decennia mee bezig zullen zijn, net zoals met het milieu. Aan de andere kant is er het verhaal van individuele mensen die hun leven wagen om een beter leven te zoeken. Jongemannen die in Calais onder de Eurostartreinstellen gaan hangen om in Engeland te geraken, dat is toch niet te geloven ? Daar breekt je hart van. Maar vraag mij niet wat de oplossing is. Ik ben geen politicus.”

Verliefd op Antwerpen

Het Red Starverhaal raakt in de VS een gevoelige snaar. Volgens John Belle is dat zo omdat het veel Amerikanen aan hun eigen familieverleden herinnert. In New York liep het storm voor een tentoonstelling over de Antwerpse schilder Eugeen Van Mieghem, die veelvuldig de Red Starmigranten portretteerde. Ook de musical Portet van een verloren lente van David Verbeeck, over de mislukte poging van zijn eigen joodse voorouders om met de Red Star Line naar Amerika te vertrekken, trok er volle zalen. Vraag is : zal het Red Starmuseum ook Amerikaanse toeristen naar Antwerpen lokken ? John Belle zelf is alvast een beetje verliefd geworden op de Scheldestad. “Ik ben geboren in Cardiff en dat is ook een havenstad. Antwerpen heeft nog meer dan Cardiff het ietwat rauwe karakter van een haven, met alle nationaliteiten die er met elkaar in aanraking komen. Dat voelt instinctief heel vertrouwd aan voor mij, omdat het me aan mijn kindertijd herinnert.”

Voor Amerikaanse toeristen heeft Antwerpen niet dezelfde trekkers als Brugge, dat met zijn kant, kunst, kerken en grachten een klassieker is op hun Europese reisparcours. “Maar het heeft iets anders : het lééft. Wanneer ik in Antwerpen over de Meir loop, zie ik veel meer jonge mensen om me heen dan ouwe knarren zoals ik. Die zijn er voor de dingen waar zij in geïnteresseerd zijn : muziek, kunst, mode, design – dat hééft Antwerpen.”

Speel samen met het nieuwe museum die troeven uit en de Amerikanen komen vanzelf, verzekert John Belle. “De andere troef van het museum is dat het centraal gelegen is op Het Eilandje. Als je daar rondloopt, zie je dat er volop eigendommen te koop staan en dat mensen druk bezig zijn met het renoveren van lofts en gebouwen. Volgens mij heeft het museum een wonderbaarlijke rol te spelen : samen met het MAS kan het een anker voor de buurt zijn. Volgens mij wordt het Eilandje over een jaar of tien een prachtige buurt.”

De oude afbeeldingen komen uit het boek Red Star Line, Pandora, ISBN 90 5325 264 9.

Door Tom Vandyck I Foto’s Gerald Dauphin

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content