Het Horta Museum stelt ceramiek van tijdgenoten van de meester tentoon: een ode aan het handwerk.

Zo’n honderd jaar geleden hadden nogal wat ontwerpers de buik vol van de industriële revolutie. De markt werd overspoeld door fabriekswaren, terwijl steeds meer traditionele pottenbakkerijen, zilverateliers, bronsgieterijen en meubelmakerijen de deuren moesten sluiten: machines produceerden nu eenmaal goedkoper. Uit onvrede met deze technische innovaties ontstond in Engeland de Arts and Crafts Movement, officieel gestart in 1886 onder leiding van ontwerper William Morris. Als inwoner van het meest geïndustrialiseerde land van de wereld was Morris erg gekant tegen de fabrieksproductie die de artisanale kunst vernietigde. Hij ijverde voor eerherstel van de handenarbeid en vond dat arbeiders als slaven werden uitgebuit. Als ambachtsman genoten ze een edeler status.

De beweging had ook in het buitenland succes. In ons land schakelden de kunstschilders Willy Finch (1854-1930) en Omer Coppens (1864-1926) en de beeldhouwer Arthur Craco (1869-1955) over naar pottenbakken. Geen vanzelfsprekende stap, want vroeger keken beeldende kunstenaars neer op de toegepaste kunst. De art nouveau bracht daar verandering in: voortaan zouden kunstenaars en ambachtslui samenwerken. Finch bakte zelfs tegels in de kelder van de woning van Henry Van De Velde. Op tentoonstellingen van moderne kunst werden schilderijen, beelden en ceramiek broederlijk naast elkaar geëxposeerd. Het simpele pottenbakkersgoed kreeg een plaatsje naast belangrijke impressionistische tableaus.

Finch, Craco en Coppens werkten in zuivere Arts and Crafts-geest met gewone klei en doorzichtig loodglazuur. Hun eenvoudige ceramiek versierden ze volgens eeuwenoude technieken. Dat werk is nu tentoongesteld in het Horta Museum. Daarnaast is er ook werk van de beeldhouwers Isodore De Rudder en Philippe Wolfers te zien. Vormelijk vertoont het alle kenmerken van de zweepslagstijl: de term verwijst naar de typische krullen van de art nouveau. Maar het kwam niet in dezelfde geest tot stand. De Rudder en Wolfers leverden enkel de ontwerpen, ze hebben de klei niet zelf gekneed. In die zin sluiten deze objecten niet echt aan bij het de zuiver artisanale werk van Finch, Craco en Coppens.

De tentoonstelling is jammer genoeg verre van volledig. Veel belangrijke kunstenaars en ateliers ontbreken, zoals de Brusselaar Willem Delsaux die in Bouffioulx werkte. Uit Vlaanderen, waar de Arts and Crafts-beweging invloedrijker was dan in Wallonië, zijn de grote afwezigen de manufacturen Maes uit Torhout en Laigneil uit Kortrijk. Ze maakten prachtige ceramiek in zuivere art-nouveaustijl en voerden massaal uit naar Groot-Brittannië en de Verenigde Staten. Maar dat neemt niet weg dat de tentoonstelling een belevenis is voor elke ceramiekliefhebber.

Art Nouveau Ceramisten, Horta Museum, Amerikaansestraat 25, 1060 Sint-Gillis. Tot 27 februari 2000. Dagelijks open van 14 tot 17.30 uur.

Piet Swimberghe

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content