In 1962 debuteerde ze als 18-jarige met de hit “Tous Les Garçons Et Les Filles” en liet ze menig mannenhart sneller kloppen. De charmerende jeugdigheid is Françoise Hardy (56) kwijt, maar haar nieuwste album toont een waardig en mooi oud geworden vrouw.

Een ontspannen Françoise Hardy houdt audiëntie bij haar thuis in Parijs. Het appartement dat ze deelt met haar man, het eeuwige enfant terrible Jacques Dutronc, is opvallend bescheiden. Het meubilair oogt vrij eenvoudig en de wanden staan vol boeken en cd’s. Hardy woont op de tweede verdieping, Dutronc op de eerste. In de wetenschap dat beiden eigenzinnig en vrijgevochten van inborst zijn, schuilt het geheim van hun (volgens showbizznormen) lange en duurzame huwelijk wellicht in die gescheiden leefruimten.

Terwijl mevrouw interviews geeft, is meneer vele kilometers verder met Claude Chabrol een film aan het draaien. “Ik heb liever dat hij hard werkt dan dat hij zich hier verveelt”, lacht Hardy. Het zal niet de laatste keer zijn dat ze aanstekelijk haar tanden bloot lacht.

Drie nummers op “Clair-Obscur” dateren uit de jaren dertig: “Puisque Vous Partez En Voyage”, de Django Reinhardt-bewerking “Tous Mes Souvenirs Me Tuent” en “I’ll Be Seeing You”. Wat fascineert je zo in die era?

Françoise Hardy: Mijn fascinatie is irrationeel en dus moeilijk te verwoorden. Ik kan niet ontkennen dat een boel artiesten uit die periode mij enorm inspireert, zowel muzikanten als schrijvers. Ik lees graag André Malraux en Antoine de Saint-Exupery, die op dat moment in de fleur van hun leven waren. Wat me mateloos boeit, is het feit dat de kansen die de jonge, talentvolle mensen hadden even later door de oorlog verbrijzeld zouden worden.

Hoewel “Clair-Obscur” een zweem van nostalgie heeft, klinkt de plaat niet ouderwets. Je vorige album uit ’96, het rockende “Le Danger”, was ook modern, maar ik vind dat je nu een beter evenwicht hebt gevonden tussen met je tijd meegaan en jezelf blijven.

Misschien beantwoordt Clair-Obscur beter aan wat de mensen van me verwachten. Ik volg graag m’n muzikale grillen. Rockmuziek heeft me altijd al geïnteresseerd, nu meer dan ooit zelfs. Een hedendaagse chansonnier als Jean-Louis Murat weet ik zeker te appreciëren, maar ik luister bij voorkeur naar Radiohead en Grandaddy. Wellicht associeert niemand die bands met mij en toch voel ik een zekere verwantschap. Als ik die repetitieve motiefjes van Grandaddy hoor, zwicht ik meteen. Dat is pure magie. Ik hou van die eenvoud. Je zou me hier thuis moeten horen meezingen met die platen. ( lacht) Vlaanderen is overigens prominent aanwezig tegenwoordig. Ik heb veel bewondering voor groepen als dEUS, Zita Swoon en Soulwax.

Heb je mensen die zeggen: “Pas op, want dat is riskant voor je carrière”, als je je aan zo’n album waagt als “Le Danger”?

Neenee. Ik laat de kwaliteit op de commercie primeren. Blijkbaar was Le Danger té afwijkend voor mijn fans. Ik heb op dat ogenblik ook niet stilgestaan bij het feit dat de radiomensen die mijn nummers vaak programmeren dat album totaal zouden negeren. De jongerenzenders pikten het uiteraard ook niet op. Wat had ik wel gedacht, een oude tante die eens rock zingt! ( lacht) Niettemin was ik ervan overtuigd dat ik een mooie plaat had gemaakt. Ik vind trouwens nog altijd dat er straffe liedjes op staan. Maar ja, als de radio ze niet draait, weet niemand van hun bestaan af.

Wat vrij ongewoon is, je hebt tekst gezet op twee instrumentale stukken: “Tears” van Django Reinhardt en “Theme From A Movie That Never Happened” van Eric Clapton.

Dat waren instrumentals die mij diep hadden getroffen. Ik kreeg er de tranen van in m’n ogen. Die van Eric Clapton heb ik heel toevallig ontdekt, op de B-kant van een single. Een verborgen parel. Toen ik er een tekst bij bedacht, zag ik Clapton in gedachten en de beproevingen die hij in z’n leven heeft moeten doorstaan. Toen ik Contre Vents Et Marées op papier had, vroeg ik aan Clapton de toestemming om de track op te nemen. Hij belde me persoonlijk op. Ik wist niet waar ik het had: God aan de telefoon. ( lacht) Hij was ongelooflijk lief. Hij feliciteerde mij met de mooie tekst. Toen hij later in de Zénith in Parijs optrad, vroeg hij of ik kwam kijken. Ik arriveerde tijdens de pauze, net na het voorprogramma van Bonnie Raitt. Iemand uit zijn entourage verwelkomde mij en zei: “Kom maar mee, Eric verwacht u.” Ik dacht: zo vlak voor een optreden heeft die wel andere dingen aan zijn hoofd. De man hield vol: “Neenee, Eric staat erop.” Het was een zeer leuke ontmoeting. Hij deed heel gewoon. Maar dat is niet alles: toen hij opkwam, speelde hij de eerste noten van die instrumental. Een mooie attentie, toch? Ik ben er zeker van dat niemand anders in de zaal dat stukje herkende. Dat is echt een souvenir dat ik koester. Weet je, als ik zo iemand leer kennen, gedraag ik me als een fan, nooit als een collega.

Je zoon Thomas speelt gitaar op dat bewuste nummer.

Waarmee ik niet wil laten uitschijnen dat hij even goed is als Clapton. ( lacht) Met elke plaat wil ik jonge mensen een kans geven. Omdat ze met hart en ziel spelen. Ervaren studiomuzikanten hollen van de ene sessie naar de andere en voegen weinig aan je liedjes toe. Ik omring me graag met jongelui, hun enthousiasme motiveert mij. Van Thomas wist ik dat hij het goed zou doen. Ik heb hem het vertrouwen gegeven.

Sprak de trotse moeder.

Uiteraard ben ik trots. Alleen hou ik nu even m’n hart vast. Hij staat op een belangrijk punt in zijn leven. Hij is net alleen gaan wonen. Ik hoop dat hij de juiste keuzen maakt. Hij is nog z’n weg aan het zoeken, hé.

Ol, de Kameroense muzikant, is nog zo’n ontdekking. Jullie zingen samen zijn “Celui Que Tu Veux”.

Zijn manager is bevriend met mijn muzikale partner Alain Lubrano. Op een dag kreeg ik dat nummer op een tape, met de vraag of ik er iets mee kon aanvangen. Ik werd direct van mijn sokken geblazen. Ik zei tegen Alain: “Die kerel zingt als een engel. Als ik aan dat nummer kom, verknoei ik het helemaal.” Achteraf had ik spijt van die afwijzende reactie. Dat nummer bleef me achtervolgen. Telkens als er bezoek over de vloer kwam, liet ik het horen. Ik zocht een manier om Celui Que Tu Veux op de plaat te krijgen en Ols spirit en gratie te behouden. Vandaar het duet. Hopelijk raakt de muzikale carrière van Ol, die een kind heeft en voorlopig z’n kost verdient als bode, nu in een stroomversnelling.

Waarom heb je “Tu Ressembles A Tous Ceux Qui Ont Eu Du Chagrin”, dat je dertig jaar geleden al eens opnam, weer van onder het stof gehaald?

Ik was niet gelukkig met het oorspronkelijk arrangement. Eerst vroeg ik aan Etienne Daho om er iets mee te proberen, omdat ik wist dat het een van zijn favorietjes is. Hij deed een poging, maar kon moeilijk van het origineel loskomen. Vervolgens liet ik het nummer horen aan Rodolphe Burger, de gitarist van Kat Onoma, met wie ik op Le Danger al werkte. Hij maakte er een minimalistische versie van. De mensen uit mijn omgeving haatten die uitvoering: “Dat ga je niet op je plaat zetten, toch?” Maar ik vind het echt wel iets speciaals hebben.

Je hebt dat liedje geschreven na je eerste ontmoeting met Jacques. Sta je, zoveel huwelijksjaren later, nog achter de tekst?

Toen ik de tekst op papier kriebelde, in ’67, was er nog geen sprake van een relatie. Ik was verliefd, maar durfde nog geen stappen te doen. Eerlijk gezegd, sta ik ervan verbaasd hoe dat onwetende meisje van 26 zulke wijze woorden heeft neergepend. Ik hou van de regels: ” à cause d’un régard, à cause d’un chagrin / je voudrais dire je ’t’aime’ et je voudrais dire ‘viens’ / mais ce n’est pas possible d’être sûre du bien / ni du mal qu’on va faire, alors je dis rien.” Van de eerste blik die we wisselden, voelde ik me tot Jacques aangetrokken, maar ik werd tegelijk door hem afgestoten. Omdat ik de beschrijving nog altijd vind kloppen, heb ik het nummer ook terug opgepikt. Ik zie me, met mijn leeftijd, geen Tous Les Garçons Et Les Filles meer zingen. Maar Tu Ressembles A Tous Ceux Qui Ont Eu Du Chagrin kon evengoed uit de mond van een oudere vrouw komen.

Een professionele samenwerking met Jacques ligt blijkbaar niet echt voor de hand. “Puisque Vous Partez En Voyage”, de opener van “Clair-Obscur”, is nog maar jullie tweede duet.

Ik wou Puisque Vous Partez En Voyage absoluut opnemen. Jacques en ik waren bevriend met Mireille, die het liedje in ’35 met Jean Sablon had gebracht. Het was lang onvindbaar, tot er na haar dood een dubbele compilatie-cd op de markt kwam. Ik ging die onmiddellijk halen en toen ik naar Puisque Vous Partez En Voyage luisterde, was het alsof Mireille me influisterde: “Jij moet dit zingen met Jacques.” Jacques was niet thuis. Ik belde hem op en hij ging onmiddellijk akkoord. Uiteindelijk werd het nog een zware bevalling. Het is geen simpel nummer om op te nemen. Vooral de gesproken delen waren een verschrikking. In de originele versie is het Mireille die met de trein vertrekt en Jean Sablon die haar uitwuift. Maar ik wou het andersom.

Iggy Pop heeft je twee jaar geleden gevraagd om samen een bijdrage te leveren aan het compilatie-album “Jazz à Saint-Germain”. Een op het eerste gezicht misschien bizarre, maar toch geslaagde combinatie: Iggy en “de Franse Patti Smith”.

Ja, maar ik vond de songkeuze, I’ll Be Seeing You, eerst nogal vreemd en hoog gegrepen. Het is niet evident om zo’n Amerikaanse standard te zingen. Maar het is uiteindelijk een juweeltje geworden. Daarom wou ik het ook op Clair-Obscur hebben. Jazz à Saint-Germain is een vrij obscure compilatie. Ik stond perplex van Iggy’s stem. Hij zingt zoveel subtieler dan ik.

Heb je zijn laatste album gehoord?

Ik heb hem een aantal nummers van Avenue B zien vertolken op Canal Plus. Hij zong onder andere Miss Argentina, alleen begeleid op gitaar, en hij knielde – wat op onze leeftijd niet meer zo vanzelfsprekend is. ( lacht) Ik prefereer Iggy boven David Bowie. De cd Outside kon me nog overtuigen, maar zijn recentste Hours niet meer. Hem zag ik ook op tv. Die denkt echt dat hij nog een tiener is. Ridicuul is dat. Wat een verschil met Iggy, toen die in de studio arriveerde, was hij de elegantie zelve. Een jasje van Versace. Stijlvol. Ik ben ook naar een live-optreden van hem geweest, maar ik ben niet tot het einde kunnen blijven. Wat ik gezien heb, was zeer de moeite, maar ik was gewoon te moe. Ik zal ervoor zorgen dat ik de volgende keer in betere conditie ben, zoals hijzelf. ( lacht) Onvoorstelbaar hoe die man een hele avond op het podium staat rond te springen. In de studio straalde hij alleen kalmte uit. Een discrete en gedisciplineerde mens. Echt heel aimabel.

Hij wordt hoe langer hoe meer een crooner.

Ja, toen we samenwerkten, liet hij de ambitie al blijken om meer die richting uit te gaan. Nadat we het duet hadden opgenomen, belde hij mij op. Hij vertelde dat hij blij was dat de producer niet voor een te nadrukkelijke jazzaanpak was gegaan. Want, ( ze doet zijn zware stem na) zei hij: ” I’m not too good at it.”

“I’ll Be Seeing You” is inhoudelijk echt wel het tegenovergestelde van jouw eigen, donkere liedje “Tous Mes Souvenirs Me Tuent”.

Dat klopt. Maar ik heb een zwak voor die extremen. I’ll Be Seeing You is au fond ook een trieste song. Twee geliefden gaan uit elkaar en de partner die er het meest van afziet, zegt tegen de ander: ” I’ll be seeing you / in every lovely summer’s day / in everything that’s light and gay.” Dat is toch een formidabel beeld: dat je je de persoon van wie je houdt in alle gelukkige momenten zult herinneren. Tous Mes Souvenirs Me Tuent kun je het andere uiterste noemen. Het is niet echt mijn herinnering die me kapotmaakt, maar de vaststelling dat ik die mooie momenten niet meer kan herbeleven. Hoe ouder je wordt, hoe pijnlijker het besef dat je alles wat je liefhebt en alles wat je weet, moet loslaten. Want de herinneringen op zich kunnen nooit zo erg zijn. Zelfs de littekens van negatieve voorvallen slijten na verloop van tijd.

In “Duck’s Blues” kom je heel scherp uit de hoek. Word je met de jaren niet milder?

Ik hoop van harte dat de scherpe randjes mettertijd slijten. Ik heb zeker niks tegen zachtheid. Mannen mogen hard zijn, maar van vrouwen kan ik dat absoluut niet verdragen. Met Duck’s Blues val ik, op een indirecte manier, hypocrisie aan. Mensen die hoog van de toren blazen dat ze tolerant zijn, maar in hun eigen leven van het tegendeel getuigen. Mensen die denken dat ze de waarheid in pacht hebben. Wie het niet met hen eens is, boren ze de grond in. Maar het zijn diezelfden die met veel lawaai opstappen tegen Le Pen, begrijp je? Dat ze tegen rechts ingaan, vind ik uiteraard terecht, maar ze zijn niet consequent. Ik ken helaas véél zulke mensen. Akkoord, het is een scherpe tekst, maar ik moest dit echt even kwijt. Ik ben zelf ook wel eens ongeduldig, ik oordeel ook soms te snel en beweer niet dat ik nooit roddel, maar ik zal nooit iemand verbaal afmaken.

Ik heb de indruk dat je de melancholie niet als iets negatiefs ervaart, dat je er de schoonheid van inziet.

Melancholie ís mooi. De tristesse komt uit het besef dat alle schoonheid eindig is. Zwaarmoedigheid is zo menselijk. De tragiek boeit mij mateloos. Ik verslind boeken vol drama. Zeker als het om biografieën gaat of memoires, verhalen uit het leven gegrepen, door de mensen zelf verteld. Als lezer weet je op voorhand hoe slecht zo’n boek afloopt en net daardoor krijgt het een extra dimensie. Ik heb onlangs La Vie de Josette Clotis gelezen, het levensverhaal van de schrijfster die een buitenechtelijke relatie had met André Malraux. Eind ’44 was Malraux heel gelukkig. Niet alleen omdat hij inzag dat de oorlog snel zou stoppen, maar ook omdat hij besloot te scheiden, zodat niets hem en Josette nog in de weg zou liggen. Even later sukkelde ze door een dom ongeluk onder een trein en overleed ze. Hun dromen in één klap in stukken. Hartverscheurend. Nog enkele maanden verder sterft Malraux’ halfbroer. Uiteindelijk trouwt hij met diens weduwe en krijgt na de oorlog veel succes in de politiek, maar hij moet toegeven dat hij daar niet van kan genieten. Omdat hij weet dat hij dat geluk eigenlijk met Josette Clotis had moeten delen. Echt, op boeken van dat slag ben ik verslingerd. Zo ontroerend.

In het titelnummer van “Clair-Obscur” beken je: “je me tient ni trop près / ni trop loin / passager clandestin.” Illustreert die zin je levenshouding?

Je zou er een verwijzing naar mijn ongewone jeugd in kunnen zien. Ik was immers een clandestien kind, een bastaard. In die tijd was dat nog een schande. Ik mocht mijn vader niet schrijven en zag hem zelden. Wat trouwens mijn affectie voor hem niet heeft getemperd. Als de mensen van mijn situatie wisten, bekeken ze me scheef. Als je zoiets in je jeugd meemaakt, blijf je dat altijd met je meeslepen. Ik zal me wel nooit volledig geïntegreerd voelen. Maar Clair-Obscur handelt niet daarover. Dat woord clandestin staat er in een andere context.

Je maakt in dat liedje duidelijk dat je eerder aan de kant observeert dan echt aan het leven deelneemt.

Dat kun je zeker en vast zo stellen. Ik ben iemand die observeert, leest en nadenkt. Geen mens van de actie, nee. Maar toch wil ik mezelf evenmin als een intellectueel bestempelen. Geloof me, ik ben een cultuurbarbaar. Ik ben gewoon graag met gevoelens bezig. Introspectie. Wat zit er achter die gevoelens? Wat zit er achter de tragiek van het leven? Die vragen stel ik constant. Daarom ben ik door astrologie gepassioneerd. Dat is een manier om verklaringen te zoeken.

In oude artikels las ik dat je nonchalance je parten zou spelen. Regisseur Roger Vadim klaagde meer dan eens over je “ongelimiteerde achteloosheid”.

Ik was in het prille begin misschien onzeker, maar helemaal niet nonchalant. Jacques, dié is nonchalant. Ik ben net verschrikkelijk plichtbewust. Weet je wat mijn probleem is: ik ben een angsthaas. Achteloze mensen hebben geen angsten, zij trekken zich van niets wat aan. Echt waar, over mijn engagement kan niemand klagen. Professioneel zet ik me voor de volle honderd procent in. Maar tournees schrikken mij af. Ik lijd aan podiumvrees. Ik beweeg niet soepel op de planken en mijn stem is ook te zwak en te beperkt om veel concerten te geven. Maar dat ik niet optreed, geeft me ruimte om ook m’n job als astrologe serieus te nemen. Ik investeer veel tijd in het verzorgen van astrologische rubrieken. Ik realiseer me dat de muziek en de astrologie twee totaal verschillende werelden zijn, maar dat is net amusant. Bovendien, wat ze gemeen hebben, is het schrijven. En dat is het leukste wat er is. Zeker als er strakke deadlines zijn. Nonchalant, ik?

“Clair-Obscur” van Françoise Hardy is uit bij Virgin.

Peter Van Dyck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content