FRANCIS DE CLERCK. Niks is nieuw
Ontevreden over de jaren-tachtigmode ging Francis De Clerck in het verleden
op zoek. Hij is nog steeds niet uitgezocht en heeft ondertussen een hele winkel vol.
Soms lijkt het wel Prada of Galliano, maar het is originele thirties en forties.
LENE KEMPS
FOTO : LIEVE BLANCQUAERT
De winkel is ruim en modern. Niet rommelig zoals in de meeste zaken met tweedehandskleding het geval is. Geen rekken vol kanten bloesjes, genre : twee voor 500 frank. Francis De Clerck gruwt bij de gedachte. “Ik wilde weg van de alternatieve sfeer en het vlooienmarktgedoe. Geen rekken vol bloemenjurken en astrakan jassen. Het is nooit mijn bedoeling geweest om zomaar “oude” kleren te verkopen. Ik wil de beste stukken van elke periode vinden. Die moet je dan ook op een hedendaagse manier prezenteren. “
Er staan ook meubels en objekten in de winkel. Vriend Jean-Jacques neemt die afdeling voor zijn rekening. “Hij kent die sektor beter dan ik en is commerciëler aangelegd. ” Zelf laat Francis zich nogal eens door zijn gevoel leiden. “Sommige mooie stuks wil ik eerst voor mezelf houden. Dan denk ik : waarom zou ik kleren bewaren, ik ben tenslotte geen museum. En het draait er altijd op uit dat ik zo’n stuk dan gewoon weggeef. Omdat ik weet dat de persoon in kwestie er goed voor zal zorgen en er mooi mee zal zijn. Tja. Ik heb de winkel dan wel vanuit een soort “sociale ingesteldheid” opgestart, maar ik moet natuurlijk niet overdrijven. “
Vind je oude kleding mooier dan wat er vandaag gemaakt wordt ?
Francis : In de huidige mode vind ik weinig goed. Alles lijkt op elkaar. Natuurlijk heb ik bewondering voor Comme des Garçons enzo, maar algemeen gezien raken nieuwe kollekties me weinig. Ik vind nieuwe kleren trouwens absurd duur. Ontwerpers hebben altijd een verklaring voor die hoge prijzen, en ze zullen ook wel gerechtvaardigd zijn, maar ik blijf het overdreven vinden.
Het positieve is dat alle deuren zijn opengegooid, dat in het huidige modebeeld alles mag en kan. Die grote vrijheid was er vroeger niet.
De laatste jaren wordt er voortdurend uit het verleden geput. Vind je dat goed, of ergert het je ?
Francis : Soms is het moeilijk om die revivals te slikken. Vooral als je de prijzen ziet. Ik heb nu een hele reeks bloemenjurkjes die oneindig mooier zijn dan wat er nieuw wordt geproduceerd. Ik heb er een Vogue naast gelegd om aan te tonen dat ze nog steeds modern zijn. Een tijdje geleden had ik een tailleur, net Galliano. Of zo’n zijden onderjurk die recht uit de Prada-kollektie lijkt te komen. Maar de meeste mensen verkiezen dat dure label, dat is nu eenmaal zo.
Dat ontwerpers zich inspireren op het verleden begrijp ik wel. Alles is al een keer gedaan, ik geloof niet meer in de ultieme vernieuwing. Op het gebied van stoffen wel, daar kan nog veel gebeuren. Ook op het vlak van styling : onder een avondkleed kan je laarzen aandoen of zoiets. Dat is een verandering. Maar geen vernieuwing.
Kijk, vind je dit geen prachtige jurk, met die aan elkaar gestikte kleurpanden ? Ze dateert van de jaren ’20, een ultramoderne periode. Het liefst zou ik willen dat die jurk op een aktuele manier gedragen wordt, met een wijde broek eronder of zo. Dan heb je toch een fantastisch silhouet.
Je houdt van oud, maar niet van retro.
Francis : Ik wil geen retro-sfeer kultiveren. Ik prezenteer de kleren nooit op een museum-manier, met schoenen en een handtas uit dezelfde periode. Zo’n stuk moet leven, je moet het hier kunnen kopen, aantrekken en naar je werk gaan. Ik wil ook helemaal geen snobistisch en elitair sfeertje kweken, het liefst verkoop ik aan jonge mensen die mijn entoesiasme delen. Alleen maar getekende haute-couture verkopen zoals Didier Ludot in Parijs, dat zou ik nooit doen. Die stukken zijn zo duur en prachtig dat je er haast niet in durft bewegen. Bij mij moet het bewegen. Daarom verkoop ik niet alleen ontwerpers-stukken, maar meestal doodgewone prêt-à-porter.
Waarom kopen je klanten oude stukken ?
Francis : Ik hoor vaak dat het een verslaving is. Als je eenmaal oude kleding draagt, kan je niet meer terug. Het zit allemaal zo goed in elkaar en het voelt zo fijn aan. Het heeft iets wat nieuwe kleding niet heeft.
In Londen en Parijs zijn er enkele winkels met goede tweedehandsstukken. Waarom zijn er in België niet meer ?
Francis : De markt is te klein. Zowel om stukken te verkopen als om ze te vinden. Ik heb mezelf opgelegd een hoog niveau te handhaven, maar het is moeilijk om dat vol te houden.
Is er in België veel te vinden ?
Francis : Er zit wel een en ander. Vrouwen uit de gegoede burgerij hebben mooie stukken gekocht en ze ook goed onderhouden.
Welke stukken weiger je ?
Francis : Ik ga op mijn gevoel af. Ik wil eenvoudige, kwalitatief goede en estetisch sterke stukken. Het is niet omdat iets uit de jaren ’50 komt dat het ook goed is, snap je ? Er werd toen ook rommel geproduceerd, minder dan nu, maar toch. Ik zoek waardevolle stukken, geen afkooksels.
Als ik aan de sixties denk, zie ik geen jeans met olifantepijpen, noch een polyester hemd met psychedelische bedrukking. De sixties op hun best, dat is een jurk van Ann Salens, dat is pas een sterk stuk.
Onlangs bezocht ik een fabriek vol oude stock. Ik heb misschien tweeduizend jurkjes in mijn handen gehad en heb er zes gekocht. Zo kieskeurig ben ik. Iemand anders had misschien gezegd : geef er mij maar honderd, maar ik kan dat niet. En het heeft niets met snobisme te maken. Ik kan heel entoesiast worden over een lading oude jeansvestjes. Als het maar “echt” is.
Heb je een voorkeur voor bepaalde ontwerpers ?
Francis : Ik heb altijd veel bewondering gehad voor Courrèges. Yves Saint Laurent natuurlijk. Dior uit de vroege periode. Chanel, toch wel. En Ann Salens, die wordt nog steeds onderschat.
Nooit zin gehad om een privé-verzameling aan te leggen ?
Francis : Dat is een beetje tegen mijn principes. Uiteindelijk ben ik geen museum. Soms heb ik spijt als ik iets verkoop. Een mooi Courrèges-stuk bijvoorbeeld. Maar goed, je kan niet alles bijhouden. Ik heb al een uitgebreide verzameling sjaals.
Je vraagt ongeveer 3000 frank voor een jurk, 1500 voor een onderjurk…
Francis : (onderbreekt) Ik zou graag veel goedkoper zijn, maar het wassen en herstellen van de kleding kost een fortuin. Ik ben daar maniakaal in. Voor mezelf maakt het niets uit dat er een gaatje in zit. Dat verwijst naar het vorige leven van zo’n kledingstuk. Maar de meeste klanten knappen daar enorm op af. Dus wordt alles hier binnenstebuiten gedraaid en zo goed als het kan hersteld.
Vind je mijn prijzen overdreven ?
Nee, ik vind ze erg redelijk.
Francis : Niet iedereen begrijpt de prijzen. Ze denken dat ik de jurken voor 5 frank bij Spullenhulp koop en er dan een fortuin aan verdien. Prijzen liggen bij mij altijd moeilijk, omdat ik zelf zoveel van kleding hou. Ik voel altijd een zekere gène en ben geneigd te onderhandelen met de klant. Ik zou zelfs durven stellen dat ik de beste stukken gewoon weggeef. Ik koop ze met iemand in gedachten en als die er dan even entoesiast over is als ik, geef ik het gewoon mee. Stom hé. Of nee, da’s misschien juist heel goed.
Francis, Steenhouwersvest 14, 2000 Antwerpen, tel./fax : (03) 233.19.98.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier