Wim Denolf
Wim Denolf Wim Denolf is journalist bij Knack Weekend. Liefst schrijft hij elke week over een ander thema.

Wat mag je als klant verwachten van een fitnesscentrum ? De sector is immers nauwelijks gereguleerd. VUB-professor Paul De Knop en experte Sonja Dekimpe pleiten voor kwaliteitszorg.

Fitnesscentra zijn nu wellnesscentra. Er staan niet alleen toestellen, je werkt er aan je gezondheid met allerlei faciliteiten : sauna, massage, mentale training, voedings- en tijdsmanagementcursussen, noem maar op. Ze worden een steeds belangrijker maatschappelijk fenomeen, zowel op sportief als economisch en sociaal vlak. Het is tijd dat de overheid dat erkent en gepast reageert.”

Dat zegt Paul De Knop, hoogleraar sportmanagement aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB) en de Universiteit Tilburg. Volgens de woordvoerder van het VUB-postgraduaat wellnessmanagement voor professionelen rukken fitnesscentra op : in Vlaanderen zijn het er nu al 500. Onder druk van Britse concurrenten worden grote ketens de norm. Een multifunctioneel fitnesscentrum, aan de rand van de stad uiteraard, vergt echter grote investeringen. En de nood om een groot publiek aan te spreken en in te spelen op sportieve trends maakt kwaliteitszorg er niet eenvoudiger op.

“Voorlopig gaat het goed,” benadrukt De Knop, “maar alles hangt af van de kennis en goodwill van de uitbater. Een vestigingswet of uitbatingsnormen zijn er niet, en dus is er ook geen controle. Iedereen kan een centrum openen. Ook van de begeleiders wordt geen diploma geëist. Een frituur uitbaten is moeilijker.”

Volgens de sportprofessor leeft de overtuiging dat fitnesscentra commerciële jongens zijn, maar daar hoeft de overheid zich niet over te buigen. “Of het nu gaat om sportclubs die met vrijwilligers werken of om commerciële centra, men moet gewoon preventief de kwaliteit bewaken. Daarnaast kan men het lidmaatschap van zulke clubs fiscaal aftrekbaar maken, net als een levensverzekering. Vergeet niet dat te weinig beweging verantwoordelijk is voor de toenemende zwaarlijvigheid en tien procent van de medische onkosten. Het ministerie van Volksgezondheid moet dringend de preventieve gezondheidszorg door sportbeoefening stimuleren.”

Een andere optie is zelfregulering. De consument is slecht beschermd en dus is het risico reëel dat hij in geval van problemen naar de rechtbank stapt. Een rechter kan de uitbater en begeleider van het fitnesscentrum dan burgerlijk aansprakelijk stellen. Dat overkwam een Nederlandse turnvereniging die van begeleiders geen diploma eiste : na een geval van blijvende invaliditeit werd haar onvoldoende voorzorg aangewreven. “Dat vele jeugdvoetbaltrainers en sommige fitnessbegeleiders geen enkel diploma hebben, stemt tot nadenken”, beaamt De Knop.

De recente lancering van Fit & Health for professionals, een driemaandelijks vakblad voor de fitness- en wellness-sector, illustreert de toenemende professionalisering. De Fitness Organisatie (www.fitnessorg.com), de koepel van Belgische centra, biedt alvast opleidingen voor fitnessbegeleiders aan. Van kwaliteitsmeting is echter nog geen sprake. De knowhow is er anders wel : zo bestelden de Vlaamse gymnastiekfederaties bij de VUB reeds een auditsysteem voor sportclubs. De consument raadpleegt de resultaten on line (www.ikgym.be).

Toch bepleit De Knop vooral externe controle. Een neutraal orgaan, al dan niet van de overheid, kan centra controleren op hygiëne, personeelsbeleid en klantenbegeleiding. Volgens de professor wint iedereen daarbij : “Consumenten hebben hoge verwachtingen. Zonder kwaliteitszorg haken ze teleurgesteld af. Daar schiet de volksgezondheid niet mee op.” n

Wim Denolf

Professor De Knop : “Iedereen kan een centrum openen. Ook van de begeleiders wordt geen diploma geëist. Een frituur uitbaten is moeilijker.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content