FILM IS GEEN MUSEUMSTUK
Naar aanleiding van het eeuwfeest van de film publiceert filmrecensent Patrick Duynslaegher een nieuw boek. Met “Blik op zeven. Flash-back op 100 jaar film” geeft hij een persoonlijk overzicht van de filmgeschiedenis. “In feite is dit een boek dat je altijd kan herschrijven. Film leeft. Dat is frustrerend en tegelijk boeiend. Het is geen museumstuk dat niet meer beweegt. Nee, film spreekt tot ons op een andere manier dan tien jaar geleden. Wij evolueren, maar ook de films”, meent Patrick Duynslaegher. “Film is bovendien een medium dat de tijd vastlegt. Barbarella, bijvoorbeeld, is een SF-film uit de late jaren zestig, die een goed beeld geeft van de psychedelische fantazie van toen, hoe men toen de toekomst zag. Die film zegt niets over de toekomst maar alles over het einde van de jaren zestig. In die zin is film een zeer interessant medium : zelfs de slechtste films zijn nog altijd een dokument over hun tijd. “
Het boek is eenvoudig van opbouw : behalve voor de beginjaren, die werden gegroepeerd, krijgt de lezer van elk jaar een overzicht van de belangrijkste gebeurtenissen op cinematografisch vlak èn van de belangrijkste films. Duynslaegher : “Het boek moest in zekere zin historisch zijn : een student filmgeschiedenis moet een overzicht krijgen van wat de belangrijkste films geweest zijn, de scholen, strekkingen, regisseurs… Maar ik wilde het ook niet te saai geschiedkundig maken. Daarom heb ik bij het begin van elk jaar gewoon enkele feiten op een rijtje gezet. Te beginnen met de prijzen die dat jaar zijn uitgereikt, in zoverre ze al bestonden : de oscar, Cannes, Venetië en Berlijn. Daarnaast signaleer ik ook de technologische vernieuwingen, de organizaties, de filmscholen, de feiten in België en Nederland… Dingen die interessant kunnen zijn als achtergrond. “
In het totale overzicht valt de periode van de stomme film nogal mager uit, vergeleken met latere decennia. Duynslaegher : “Ik ben ervan uitgegaan dat je alle films die in het boek vermeld staan, nog op een of andere manier moet kunnen bekijken. Op video of in het filmmuseum. Vandaar dat van die beginperiode niet zoveel films zijn opgenomen. Bovendien hebben veel van die films de tijd niet overleefd. Neem nu The Jazzsinger : die is alleen belangrijk omdat het de eerste geluidsfilm was, maar als film stelt hij niet veel voor. Ik wou trouwens een boek schrijven voor de modale filmminnende toeschouwer, die vanuit onze tijd vertrekt en wil zien wat uit de filmgeschiedenis nog overeind blijft. “
In de besproken films werd een orde aangebracht : de echte mijlpalen in de filmgeschiedenis werden met vijf sterren bedacht, andere films kregen vier, drie, twee, een of geen enkele ster. Verder wordt elke bespreking aangevuld met een ‘generiekje’ : scenarist, producer, komponist… “Ik ben nogal geïnteresseerd in credits ik blijf ook altijd zitten tot het bittere einde omdat je daarin allerlei informatie vindt. Dan valt het mij op dat een bepaald stuk muziek wordt vermeld, dat pertinent zeker niet in de film zat. Dat is dus gesneuveld tijdens de montage. Bij bepaalde films van Superman indertijd verschenen lijsten advokaten : dan weet je dat het grootste deel van de energie is gegaan naar het oplossen van geschillen. Voor het toekennen van sterren heb ik mij vooral gebaseerd op de filmgeschiedenis zelf. Het kan best zijn dat iemand Citizen Kane niet het meesterwerk der meesterwerken vindt, maar die film wordt algemeen erkend als een datum in de filmgeschiedenis. De films van Eisenstein apprecieer ik zelf niet zo, maar Pantserkruiser Potemkin wordt algemeen beschouwd als een mijlpaal. Die films heb ik opgenomen in het boek. Uiteraard spelen persoonlijke voorkeuren een rol, vooral in de latere periode. Logisch : hoe meer je in de tijd teruggaat, hoe meer de zaken vastliggen. Iedereen is het erover eens wat een mijlpaal is in de filmgeschiedenis van de jaren dertig. Maar het is veel moeilijker om te zeggen wat nu een klassieker is voor het jaar 1991. “
Opvallend vooral in de laatste decennia is het grote overwicht van Hollywoodfilms. “Gewettigd, ” vindt Duynslaegher, “omdat in Amerika waar enorm veel wordt geproduceerd elk jaar zeker tien films verschijnen die zeer goed tot meesterlijk zijn. Naast alle rommel die er gemaakt wordt. Vandaar mijn teorie dat je pas de vruchten van iets kan plukken als je een rijke oogst hebt. Je kan niet zeggen : we produceren vijf films en daarvan moeten er vier een meesterwerk zijn. Men zal mij verwijten dat er te weinig Belgische films besproken worden. Ik vind dat eerlijk gezegd niet. De regisseurs die van tel zijn, worden vermeld en besproken, net als sommige films die om historische redenen belangrijk waren. Eigenlijk vind ik het niveau van de film in ons land zeer hoog. Ik vind het formidabel dat wij in een landje waar zo weinig wordt geproduceerd, toch grote regisseurs hebben als André Delvaux, Harry Kümel en Jean-Jacques Andrien. Er zijn ook films die uniek zijn. Een film die vier sterren krijgt bijvoorbeeld is Achterland van Anne Teresa De Keersmaeker. Ik vind dat een schitterende film. Dan zeg je niet : een schitterende film voor een Vlaming. Neen, het is gewoon een van de beste dansfilms die er ooit gemaakt zijn. Dit boek is uiteraard mijn terugblik op wat blijft bovendrijven, en veel Vlaamse films blijven niet overeind. Maar de films die dat wel doen, zijn van een internationaal niveau, daar hoeven we ons niet voor te schamen”.
Hilde Verbiest
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier